100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Biologie Nectar H12

Rating
-
Sold
-
Pages
6
Uploaded on
10-10-2022
Written in
2020/2021

Samenvatting van 6 pagina's voor het vak Biologie aan de VWO / Gymnasium (Biologie Nectar H12)

Level
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
2

Document information

Uploaded on
October 10, 2022
Number of pages
6
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting H12
12.1
Voor elke eigenschap heb je in je lichaamscellen twee allelen: één van de moeder en één
van de vader: het genotype voor een eigenschap bestaat steeds uit twee allelen. De moeder
en de vader hebben elk twee gelijke allelen. Als de twee allelen gelijk aan elkaar zijn, heet
dat homozygoot. In een bevruchte eicel zitten twee verschillende allelen: eenmaal voor
bruin en eenmaal voor blauw. Als de twee allelen verschillend zijn, noem je dat
heterozygoot. Het allel van bruin overheerst, dus blauw + bruin = bruin. Er komt een
dominante eigenschap tot uiting. Het overheersende allel heet dominant, het onderdrukte
allel noem je recessief.

Allelen (genotype) bruin/bruin bruin/blauw blauw/blauw
BB Bb bb
homozygoot heterozygoot homozygoot
Oogkleur (fenotype) bruin bruin blauw
 Een dominant allel krijgt een HOOFDLETTER
 Een recessief allel krijgt een kleine letter
Een code van genotype bestaat uit twee letters:
 BB betekent homozygoot dominant
 Bb betekent heterozygoot
 bb betekent homozygoot recessief
Je kunt een kruisingsschema maken om een kans te bepalen. Met een kruising wordt
bedoeld dat twee ouders samen nakomelingen krijgen. Bij een kruisingsschema werk je als
volgt:
1) Je noteert het fenotype (stap 1) en genotype (stap 2) van de ouders en de allelen
(stap 3) die ze door kunnen geven via de voorplantingscellen.
2) Door de voortplantingscellen te combineren krijg je de mogelijke genotypen en
fenotypen van de nakomelingen.
3) Tot slot noteer je de kans op de verschillende genotypen en fenotypen van de
nakomelingen (stap 5 en 6)
Bron 6 blz. 176
Bij een intermediair fenotype is er geen sprake van een dominant of recessief allel: de beide
allelen zijn even sterk, dan ontstaat er een tussenvorm. De genotypen worden anders
genoteerd. De eigenschap van je bloedgroep wordt bepaald door één gen, waarvan drie
verschillende allelen bestaan. Er zijn twee dominante allelen: IA voor antigeen A en IB voor
antigeen B. Het recessief allel is allel i. Er bestaan dus 6 genotypen.
Bron 9 blz. 177

,  Als je genotype bestaat uit een allel van antigeen A en een allel voor antigeen B (I AIB)
is je bloedgroep AB. Omdat de beide allelen tot uiting komen, noem je I A en IB co-
dominant.
 Je hebt bloedgroep o als je genotype uit twee recessieve allelen (ii) bestaat.
 Bij bloedgroep A heb je of twee allelen voor antigeen A (I AIA), of een allel voor
antigeen A en een recessief allel (IAi).
 Bloedgroep B is vergelijkbaar met bloedgroep A.

De zes genotypen komen dus tot uiting in vier fenotypen, de vier bloedgroepen van het
Abo-systeem.

12.2

Als een aandoening wordt bepaald door één gen, heet dat monogeen. Je kunt ze op
verschillende manieren krijgen van je ouders:

 Recessieve overerving.

Ouders kunnen drager zijn van een ziekmakend allel, zonder verschijnselen te vertonen.

 Dominante overerving.

Bij dominante overerving van ouders met Aa en aa is de kans 50% dat het wordt
overgedragen op het kind.

Sommige aandoeningen komen vooral bij jongens en mannen voor, deze aandoeningen
noem je geslachtsgebonden en erven over via het X-chromosoom:

 Geslachtsgebonden recessieve overerving.

Als de vrouw drager is voor kleurenblindheid en de vader niet kleurenblind is, hebben de
zoons 50% kans om kleurenblind te worden en hebben de dochters 50% kans om drager te
worden.

 Geslachtsgebonden dominante overerving.

Als je eigenschappen binnen een familie vast wil leggen, kun je een stamboom tekenen. Je
noteert dan het fenotype dat elk persoon voor een bepaalde eigenschap heeft. Bron 8 blz.
181

Stamboomonderzoek speelt een belangrijke rol bij onderzoek naar erfelijke ziekten. Cystic
fibrosis (CF) of taaislijmziekte is een erfelijke aandoening die recessief overerft. Bij CF-
patiënten is het slijm in de luchtwegen en het verteringskanaal dikker en taaier dan
normaal. Hierdoor kunnen ontstoppingen ontstaan in de afvoergang van de alvleesklier. Om
uit te zoeken of je het risico hebt dat je kinderen de ziekte ook krijgen, kun je naar een
erfelijkheidsvoorlichting gaan. Als uit het stamboomonderzoek blijkt dat een stel beide
drager zijn en de vrouw toch zwanger raakt, kan ze prenataal onderzoek laten doen.
$3.63
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
Annemijntje

Document also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Annemijntje
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
3 year
Number of followers
0
Documents
14
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their exams and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can immediately select a different document that better matches what you need.

Pay how you prefer, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card or EFT and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions