Geschiedenis H4 + H5
4.2
Eind 18e eeuw ontstond de industriële revolutie. Het was een grote verandering
voor West-Europa door de komst van fabrieken en nieuwe vervoersmiddelen.
Deze veranderingen kwamen op gang door het gebruik van nieuwe
energiebronnen. Engeland kreeg zijn eerste fabrieken. Het waren bedrijfshallen
met meerdere verdiepingen, waarin machines draaide en veel arbeiders werkte.
Voor de komst van fabrieken deden veel mensen aan huisnijverheid à mensen op
het platteland probeerden wat bij te verdienen door wollen stoffen te
vervaardigen, totdat er meer vraag kwam naar katoen. Ondernemers en technici
werkten samen aan het ontwikkelen van machines, maar die waren niet geschikt
voor in huis. Zo ontstonden er gebouwen met machines erin aan het water. Op
het platteland vond een grote verandering plaats: rijke grondbezitters kochten
woeste gronden. Meer landbouwgrond, samen met moderne fokmethoden,
zorgde voor beter vee en grotere oogsten. Ook het gebruik van nieuwe
werktuigen en mest verhoogde de opbrengst. Dat wordt de agrarische revolutie
genoemd. Rond 1700 had een uitvinder een stoommachine ontworpen, die werd
verbeterd door James Watt. Zo kon je er ook mee spinnen en weven. Tussen 1750
en 1850 veranderde Engeland van een landbouw-stedelijke samenleving in een
industriële samenleving. Huisnijverheid maakte plaats voor massaproductie: het
massaal produceren van dezelfde producten.
4.3
De leef- en werk omstandigheden van de arbeiders in fabrieken waren slecht:
Er waren lange werkdagen en lage lonen.
Ongeschoold werk werd door vrouwen en kinderen gedaan, die lonen
waren nog lager.
Er gebeurden vaak ongelukken in de fabrieken en mijnen.
De lucht in de fabriekshallen was smerig en het lawaai van de machines
was extreem.
Protesteren voor kinderarbeid of demonstreren voor hogere lonen was
riskant: je werd ontslagen.
Toch werden er vanwege de vele protesten door het Engelse parlement
onderzoek gedaan: de ergste vormen van kinder- en vrouwenarbeid werden
verboden. In de loop van tijd ontstonden er industriegebieden, meestal aan het
water of vlakbij belangrijke grondstoffen. In de gebieden waar kleine dorpjes
lagen, ontstonden steden: urbanisatie. De nieuwkomers woonden in
, arbeiderswijken, vlakbij de fabriek waar ze werkte. De infrastructuur verbeterde
door de aanleg van spoorlijnen, maar die werden vooral gebruikt voor het vervoer
van grondstoffen. Trams en bussen kwamen er pas eind 19 e eeuw. In die tijd had
je verschillende sociale lagen. Bovenaan stonden de fabrikanten, bankiers en
advocaten. Daaronder had je de middenklasse van geschoold kantoorpersoneel
en winkeliers. Helemaal onderaan stonden de arbeiders.
4.4
In 1815 kwam er een einde aan een tijd van revolutie en oorlog, die was
begonnen in Frankrijk met nieuwe ideeën over vrijheid en gelijkheid. De
overwinaars van Napoleon wilden terug naar een tijd waar de vorst de baas had,
net zoals Willem I. Het koninkrijk Nederland was groter dan de Republiek, omdat
Nederland, België en Luxemburg waren samengevoegd. In 1830 kwamen de
Belgen in opstand en maakte België zich los van Nederland. In de tweede helft van
de 19e eeuw begon Nederland te moderniseren. Nederland werd in 1815 een
constitutionele monarchie: in zo’n land moest een vorst zich houden aan regels in
een grondwet. Veel Kamerleden waren net zo conservatief als koning Willem I en
voelden niks voor volksinvloed. Aanhangers van het liberalisme hielden vast aan
de idealen van de Verlichting en de Franse Revolutie. De liberalen wilden
grondwetten. Zij waren aanhangers van het kapitalisme: een economisch systeem
waarbij alles gericht is op winst maken, ze volgden de leer van de econoom Adam
Smith. Koning Willem II dacht moderner dan zijn vader, maar liberale
hervormingen mochten niet te ver gaan. In maart 1848 brak er opnieuw een
revolutie uit in Frankrijk. De koning was bang voor straatgeweld en radicale
hervormingen. Daarom gaf hij Thorbecke, de leider van de liberalen, opdracht om
een nieuwe grondwet te maken. Die zorgde voor vernieuwing van het bestuur. De
koning bleef op zijn troon, maar raakte zijn macht kwijt. Alleen een kleine groep
mannen kreeg stemrecht. Dat beperkte kiesrecht heet censuskiesrecht.
4.5
In de tweede helft van de 19e eeuw begon Nederland te moderniseren. In het
begin van de industrialisatie ontstonden er vooral textielfabrieken en fabrieken
voor de verwerking van landbouwproducten. Dankzij de grote havens in
Rotterdam konden overal vandaan grondstoffen komen. De uitbreiding van het
spoorwegnet en de aanleg van grote waterwegen waren belangrijk voor de
economische groei. Ook in de 19e eeuw bleven de leefomstandigheden van de
fabrieksarbeiders slecht: sociale kwestie. Rond 1850 ontstond er een beweging
die opkwam voor de arbeiders: het socialisme. De Duitse econoom Karl Marx
schreef een boek over zijn denkbeelden, die hij communisme noemde. In een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Annemijntje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.