,Lesweek 1
Totstandkoming overeenkomst en vertegenwoordiging
Bij verbintenissenrecht gaat het over de relatie tussen twee personen. Die personen kunnen
een natuurlijk persoon of rechtspersoon zijn. De relaties noem je rechtsrelaties, die ook wel
rechtsverhoudingen worden genoemd. Bij verbintenissenrecht gebruik je vooral boek 3,
boek 6 en 7.
Verbintenis
Een verbintenis is een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij verplicht is
om een prestatie te leveren/presteren (=schuldenaar) en de andere partij heeft een recht
(=schuldeiser). Een verbintenis ontstaat uit de wet (art. 6:1 BW):
➔ Direct uit de wet: dit staat gewoon in de wet. Bijvoorbeeld een onrechtmatige daad.
➔ Bronnen waarnaar de wet verwijst: voorbeelden hiervan zijn wilsverklaringen van
de bij een rechtshandeling betrokken partijen, de gewoonte (art. 6:248 lid 1 BW) of
rechterlijke uitspraken
➔ Stelsel van de wet: dit is de rechtspraak. Een rechter kan bijv. zeggen dat er sprake
is van een verbintenis.
Schending van een verbintenis noem je wanprestatie.
Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet afdwingbare verbintenis (art. 6:3 BW). Een
natuurlijke verbintenis ontstaat in twee gevallen:
1. Wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid
onthoudt.
2. Wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van
zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar
1
, maatschappelijke opvatting als voldoening van een ander die ander toekomende
prestatie moet worden aangemerkt.
Een rechtens relevante handeling is een handeling die relevantie heeft voor het recht, dus
een handeling die een rechtsgevolg heeft. De rechtens relevante handeling kan je
opsplitsen:
1. Rechtshandeling (art. 3:33 BW): hierbij wil je dat er iets verandert in de wereld van
het recht. Je bent erop gericht dat er een rechtsgevolg ontstaat. Voor dit soort
handelingen is de wilsuiting van de handelende persoon belangrijk.
2. Feitelijke handeling: deze handeling heeft wel een rechtsgevolg, maar hier was je
niet op gericht. Je had niet de bedoeling om het rechtsgevolg in stand te brengen.
Een rechtshandeling kan eenzijdig of meerzijdig zijn:
● Eenzijdig: hierbij wordt het rechtsgevolg tot stand gebracht door één persoon,
zonder dat de medewerking van een ander persoon nodig is. Bijv. het opstellen van
een testament. Deze rechtshandeling kan persoonsgericht of niet-persoonsgericht
zijn:
- Eenzijdige persoonsgerichte rechtshandeling: dit wordt verricht door een
van de beide partijen en zijn gericht tot de andere partij. Bijv. opzegging van
de huur.
- Eenzijdige niet-persoonsgerichte rechtshandeling: dit is ook wel een
ongerichte rechtshandeling. Het is een handeling die door één partij wordt
verricht, maar niet tot een specifiek persoon is gericht. Bijv. aangifte doen van
je kind bij de burgerlijke stand.
● Meerzijdige rechtshandeling: hierbij is het noodzakelijk dat er twee personen een
bepaald rechtsgevolg tot stand willen brengen. De wilsuitingen van beide partijen zijn
vereist en moeten gericht zijn op hetzelfde rechtsgevolg. Bijv. het sluiten van een
overeenkomst.
- Een meerzijdige rechtshandeling kan worden onderscheiden in
overeenkomsten en andere meerzijdige rechtshandelingen. Een andere
meerzijdige rechtshandeling is bijv. het vaststellen van de notulen tijdens een
vergadering.
Rechtshandeling
Volgens art. 3:33 BW is voor een rechtshandeling vereist: ‘een op een rechtsgevolg gerichte
wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’. Er moet aan de volgende vereisten
worden voldaan:
1. Iemands wil is gericht op een bepaald rechtsgevolg
2. De ander openbaart zijn wil door een verklaring
Dit noem je ook wel wilsverklaring.
De verklaring is in beginsel vormvrij (art. 3:37 BW). Het kan zowel mondelijk als schriftelijk.
Er kan ook sprake zijn van een stilzwijgende verklaring: dit is een wilsuiting die uit een
2
, bepaalde gedraging blijkt, zoals een handgebaar. Uit de wet of rechtshandeling kan echter
wel een vormvereiste voortvloeien (art. 3:37 lid 1 BW).
Totstandkoming rechtshandeling
De rechtshandeling komt tot stand op het moment waarop de wilsverklaring haar werking
krijgt:
1. Hoofdregel (art. 3:37 lid 3 BW): de verklaring heeft effect zodra hij de andere
persoon heeft bereikt. Wanneer iemand zijn verklaring op de post doet, heeft de
wilsverklaring pas werking als de andere persoon deze heeft ontvangen.
2. Nuancering: een verklaring die degene tot wie zij is gericht niet of niet-tijdig heeft
bereikt, heeft ondanks haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken voor risico
van de geadresseerde komt. Dit is het geval als de belemmering een gevolg is van:
- Een handeling van de geadresseerde zelf
- Een handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is
- Andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij
het nadeel draagt.
De bewijslast rust op de afzender, die stelt dat zijn verklaring de ander heeft bereikt (sub a)
of dat zich door een der uitzonderingen voordoet (sub b). Een reeds verzonden verklaring
kan door een tweede verklaring worden ingetrokken. De intrekking slaagt alleen als de
tweede verklaring de geadresseerde eerder dan of gelijktijdig met de oorspronkelijke
verklaring bereikt (art. 3:37 lid 5 BW).
Wanneer intrekking niet meer mogelijk is, maar je wilt wel van het aanbod af, dan kun je
eventueel herroepen o.g.v. art. 6:219 BW. Herroeping van het aanbod is mogelijk, tenzij:
- Het aanbod een termijn voor aanvaarding bevat
- Onherroepelijkheid op de manier uit het aanbod volgt
- Het aanbod al is aanvaardt
- Al met een mededeling met aanvaarding is verzonden
Discrepantie tussen wil en verklaring
De verklaring dient de wil van de handelende te openbaren. Vaak is dit het geval, er is dan
voldaan aan de vereisten van art. 3:33 BW. De rechtshandeling komt door die grondslag tot
stand. In sommige gevallen kan de verklaring echter afwijken van de wil; de wil is niet gelijk
aan de verklaring. De persoon die zich op het bestaan van een dergelijke discrepantie
beroep zal dit moeten bewijzen:
● De inhoud van de verklaring berust op een verspreking
● De inhoud wordt onjuist overgebracht (bijv. een typfout)
● De inhoud van de verklaring wordt door partijen verschillend opgevat (HR
Bunde/Erckens + criteria)
● Verklaring richt zich op een verkeerd persoon (afdwaling)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lhedriessen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.18. You're not tied to anything after your purchase.