Criminaliteit = gedrag dat als zodanig door mensen afwijkend van de norm wordt gedefinieerd.
Criminologie = de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van de aard en
achtergronden van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en van de
wijze waarop de overheid en de rest van de maatschappij daarop reageert.
Neerwaartse vergelijking = aangename gevoel dat men er zelf beter aan toe is dan het slachtoffer
Strafbaar gesteld gedrag kan worden verdeeld in twee groepen:
1. Gedragingen die naar hun aard moreel verwerpelijk zijn (moord, verkrachting of diefstal =
mala in se
2. Gedragingen die door de overheid verboden zijn (verkeersovertredingen) = mala prohibitia
Verschillende mensbeelden
Determinisme: biologisch of sociaaleconomisch (bioantropologische school overheerste)
Vrije wil: rationele keuze / homo economicus
Homo economicus = een op grond van de vrije wilsbeschikking – de ratio – handelende mens die
voordelen en nadelen van gedragsalternatieven afweegt Cesare Beccaria
Verschillende maatschappijbeelden
Consensus: sociaal contract denken: ‘zo hebben wij het afgesproken’. Overheid is neutraal.
Conflict: de ‘machtigen’ bepalen. Overheid heeft ook eigen belang.
Durkheim
Doordat criminaliteit negatieve emoties oproept, heeft het een positief sociale functie:
Morele verontwaardiging
Normbesef
Gezamenlijke afwijzing richting de “zondaar”
- Zondebokmechanisme
Door hun gevoelens van morele verontwaardiging met elkaar te delen, bevestigen de leden
van een gemeenschap elkaar in hun normbesef. Door de dader te veroordelen, bevestigen de
groepsleden bovendien hun collectieve besef van morele superioriteit, dit vergroot de
saamhorigheid.
Ontstaan en ontwikkeling van criminologie
Drie hoofdstromingen:
(Franse) klassieke school
Italiaanse (bio) antropologische school
Franse milieuschool
Nu: biopsychosociaal model en onderzoek naar criminaliteit gedurende de levensloop
,(Franse) klassieke school
- Verlichting (vrije wil en rationaliteit)
- Cesare Beccaria (1738-1794)
- Inspiratiebron voor hervormingen in vele jurisdicties
- Legaliteitsbeginsel (alleen strafbaar wanneer het in de wet strafbaar is gesteld)
- Proportionaliteitsbeginsel/gelijkheidsbeginsel (straffen in verhouding tot misdaad en
gelijk voor iedereen)
- Straffen moeten snel en efficiënt worden uitgevoerd
- Het opleggen van een straf moet vrij zijn van corruptie en vooroordeel
Cesare Beccaria
Volgeling van Jean-Jaques Rousseau
Wetten moeten een maximaal geluk voor een maximaal aantal mensen bewerkstelligen
Proportionaliteitsbeginsel (straf in verhouding tot delict), gelijkheidsbeginsel (op maat) en
legaliteitsbeginsel (pas strafbaar als het verboden is in de wet)
Zwaar straffen is in strijd met het utilitaristische principe
Italiaanse antropologische school
- Cesare Lombroso een van de eerste criminologische wetenschappelijke onderzoeken
(frenologie)
- Atavistische visie criminelen zijn achtergebleven in hun natuurlijke/geestelijke
ontwikkeling, berust op een terugval in het evolutieproces
Cesare Lombroso
Ging uiterlijke kenmerken meten van criminelen in de gevangenis waar hij werkte
Criminaliteit vond zijn oorsprong in het feit dat de criminele mens berust op een terugval in
het evolutieproces
Criminelen hadden eigenschappen van ‘wilden’
Criminelen onderscheiden zich door een volstrekt afwijkende criminaliteit
Franse milieuschool
- Alexandre Lacassagne
- Maatschappelijke oorzaken: het sociaal milieu waarin iemand opgroeit, is
doorslaggevend of een persoon criminaliteit pleegt.
- ‘Elke maatschappij heeft de criminaliteit die zij verdient’.
- Verbanden tussen menselijk gedrag en kenmerken van de samenleving.
Alexandre Lacassagne
Tegenstander van Lambroso
Het is de sociale omgeving die iemand tot criminaliteit brengt
Verlichting klassieke Franse school
Positivistische school Italiaanse antropologische school en Franse milieu school
, Les 2
Vier sub disciplines binnen de psychologie die voor de criminologie van belang zijn:
1. Persoonlijkheidspsychologie = karakteristieke gedrags- en denkpatronen die kenmerkend
zijn voor verschillende typen van individuen.
In hoeverre is iemands gedrag van invloed op crimineel gedrag?
2. Ontwikkelingspsychologie = wijze waarop psychologische processen (emoties, motieven,
denkpatronen) ontstaan en veranderen in de loop van een mensenleven.
Hoe ontwikkelt een persoon zich?
3. Sociale psychologie = wijze waarop gedachten, gevoelens en de gedragingen van de persoon
worden beïnvloed door de andere personen.
Wat is de invloed van de omgeving?
4. Leerpsychologie = richt zich op relatief permanente gedragsveranderingen als resultaat van
eerder gedane ervaringen.
Hoe leren wij? Wat is de rol van rolmodellen?
Antisociaal gedrag = in praktijk brede verzameling van gedragingen die overlap met crimineel gedrag
vertonen maar daarmee niet geheel samenvallen.
Verschillende vormen:
- Riskant gedrag (hoeft dus niet crimineel gedrag te zijn maar is wel risicovol, zoals roken
en alcoholmisbruik)
- Gedragingen die als problematisch worden gezien bij minderjarigen (wegelopen of
spijbelen)
- Slachtofferloze delicten (drugsgebruik of prostitutie)
- Criminaliteit in al zijn facetten
Wanneer sprake van aanwijzingen van antisociaal gedrag? indien een persoon (jongere) minstens
drie van volgende vijftien gedragingen vertoont (zie p.117-118 druk 11)
Antisociale persoonlijkheidsstoornis = een omvattend en blijvend patroon van veronachtzaming en
schending van de rechten van anderen
Wanneer sprake van aanwijzingen van antisociale persoonlijkheidsstoornis? volwassen persoon
minstens 3 van de 7 gedragingen (p. 128-129 druk 11)
1. De persoon conformeert zich niet aan het Wetboek van Strafrecht neergelegde normen,
hetgeen blijkt uit het verrichten van handelingen die tot arrestatie (kunnen) leiden.
2. De persoon maakt zich schuldig aan misleiding, wat zich uit in herhaaldelijk liegen, gebruik
van aliassen of het oplichten van anderen voor persoonlijk voordeel of plezier
3. De persoon is impulsief en maakt geen plannen voor de toekomst.
4. De persoon is snel geïrriteerd en agressief, wat zich uit in het regelmatig vertonen van fysiek
geweld.
5. De persoon is roekeloos en veronachtzaamt de veiligheid van zichzelf en anderen.
6. De persoon toont zich doorlopend onverantwoordelijk, wat zich uit in aanhoudend
onvermogen om stabiel werkgedrag te vertonen of financiële verplichtingen na te komen.
7. De persoon toont berouw of spijt en is onverschillig als hij anderen heeft geschaad, verwond
of mishandeld of iets van hen heeft gestolen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RachelleRxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.