Boom Juridische studieboeken - Jaarrekeninglezen voor juristen
Samenvatting van het boek jaarrekeninglezen voor juristen, negende druk, P.R. de Geus & J. Scholten. Dit is een samenvatting van hoofdstuk 1 t/m 9. Leerstof van Rijksuniversiteit Groningen.
Hoofdstuk 1: De jaarrekening: balans en winst-en-verliesrekening
1.1.Inleiding
De belangrijkste groepen die geïnteresseerd zijn in de financiën van een onderneming zijn:
- Het management: vooral de beste cijfers om analyses op te baseren en om de beperkte
externe jaarstukken te kunnen begrijpen; sterke en zwakke punten van een
onderneming in kaart brengen.
- De fiscus: doel is de grondslag te berekenen waarover belasting wordt geheven. Winst
naar beneden bijstellen zodat er zo weinig mogelijk belasting wordt betaald.
- Externe belanghebbende: publiceren jaarstukken, zoals de jaarrekening.
1.2.De balans en de winst-en-verliesrekening
De jaarrekening geeft inzicht in de financiële positie en het resultaat van de onderneming. Dit
is van belang voor de ondernemer, de fiscus en de bank. De jaarrekening wordt gepubliceerd
bij de KvK.
1.2.1. De balans
De presentatie van de balans vindt doorgaans plaats in een scronto-vorm. Dit is een T-vorm
met aan de linkerkant een debet en aan de rechterkant een credit.
Debet (Activa) Credit (Passiva)
Vaste activa Eigen vermogen
Vlottende activa Vreemd vermogen
Totaal vermogen Totaal vermogen
Debet is dus het geld wat je hebt geïnvesteerd (bezittingen). Bij vaste activa moet je denken
aan iets wat meerdere productieprocessen meegaat, een pand of een inventaris (duurzaam).
Vlottende activa gaat doorgaans één productieproces mee (snel om te zetten in geld), zoals
voorraad. Aan de credit kant staat hoe het vermogen is verworven, de bronnen. Het vreemd
vermogen is door derden verschaft, het eigen vermogen door de eigenaar (privérekening).
1.2.2. Het boekhoudkundig evenwicht
Een balans is per definitie in evenwicht.
Bezittingen = eigen vermogen + vreemd vermogen
Bezittingen +/- vreemd vermogen = eigen vermogen
Winst = opbrengsten zijn hoger dan de kosten.
1.2.3. De winst-en-verliesrekening
Bij de winst-en-verliesrekening staan bij debet de kosten en bij credit de opbrengsten. Dat ziet
er als volgt uit wanneer er winst is:
Kosten Opbrengsten
Winst
Totaal Totaal
En het ziet er zo uit wanneer er verlies wordt gedraaid:
,Kosten Opbrengsten
Verlies
Totaal Totaal
Hoe ziet dat eruit in straffelvorm?
Opbrengsten
Kosten
-/-
Opbrengsten
Opbrengsten wordt ook wel omzet genoemd, en in jaarrekeningen worden opbrengsten ook
wel baten genoemd. Kosten verlagen het eigen vermogen van de ondernemer. Die kosten
worden ook wel lasten genoemd. De balans is een momentopname, de winst-en-
verliesrekening strekt zich uit over een periode. Het resultaat is uiteindelijk winst of verlies.
Er bestaat een categoriale opzet en een functionele indeling. In dit hoofdstuk wordt een
gemixte indeling gehanteerd:
Omzet
-/- kostprijs van de omzet
Brutomarge
-/- afschrijvingen
-/- bedrijfskosten
-/- rentekosten
Winst
1.2.4. Privé mutaties
Storting = privévermogen in de onderneming storten.
Onttrekking = geld uit de onderneming trekken voor levensonderhoud.
1.2.5. Opbrengsten en kosten versus ontvangsten en uitgaven
Het Accrualbeginsel bepaalt dat opbrengsten en kosten worden verantwoord in de periode
waarop ze betrekking hebben, ongeacht of zij tot ontvangsten of uitgaven in diezelfde periode
hebben geleid. Opbrengsten en kosten zijn namelijk niet hetzelfde als ontvangsten en
uitgaven.
Het realisatiebeginsel rekent opbrengsten toe aan de periode waarin het wordt geleverd. De
realisatie staat los van de ontvangsten die eerder of later kunnen plaatsvinden. Wordt er niet
direct betaald, dan ontstaat er een vordering op de afnemer (debiteur). De vordering heeft wel
waarde en wordt daarom ook in de balans opgenomen. Op het moment van betaling kun je
dan spreken van ontvangst.
Het matchingbeginsel houdt in dat de uitgaven die samenhangen met de omzet als kosten
worden verantwoord in dezelfde periode als waarin de omzet is gerealiseerd (product
matching). Stel de verzekeringspremie wordt voor één jaar vooruitbetaald, moet aan elke
maand een twaalfde deel worden toegerekend als kosten.
,Het voorzichtigheidsbeginsel houdt in dat een ondernemer zich niet rijker mag rekenen dan
hij/zij is. Winsten worden pas genomen als zeker is dat ze zijn gehaald. Stel een debiteur komt
hoogstwaarschijnlijk zijn verplichtingen niet na, dan moet dit bedrag administratief
afgewaardeerd worden.
1.3.Verwerking van financiële feiten
a. Ontvangsten geen opbrengsten
Een ondernemer start een fietsenhandel. Hij stort 25.000 eigen vermogen. Door de
huisbankier is een lening verstrekt van 50.000 euro. De balans:
Bank 75.000 Eigen vermogen - kapitaal: 25.000
Lening - Lening: 50.000
Het gaat hier om ontvangst, maar geen opbrengst, aangezien er nog geen winst is geboekt.
Aan de creditkant staat de schuld van 50.000 euro. De ondernemer is dus niet armer, maar
ook niet rijker geworden.
b. Uitgaven geen kosten
De ondernemer koopt vervolgens 15.000 euro aan inventaris. Hij verliest 15.000 euro, maar
dit wordt omgezet in inventaris, dus hij doet uitgaven, maar maakt geen kosten. Vlot actief
wordt omgezet in vast actief. Je kunt ook geen uitgaven en ook geen kosten maken. Dit
gebeurt wanneer een handelaar bijvoorbeeld 10 racefietsen koopt op rekening. Hij maakt dan
25.000 kosten bij crediteuren, maar dit wordt omgezet in 25.000 voorraad.
c. Opbrengsten en ontvangsten
Een handelaar koopt een fiets in voor 2500 en verkoopt deze fiets direct per bank. De
handelaar ontvangt geld, en deze verkoop brengt ook direct 1500 winst op.
d. Kosten tegelijkertijd uitgaven
Denk hierbij aan salarissen, huur, overige huisvestingskosten. Let op, deze hebben betrekking
op de periode waarin de uitgave plaatsvindt. Stel een handelaar betaalt de huur voor de
lopende maand januari, dan gaat er 1500 van de bank af, en rechts 1500 van eigen vermogen.
e. Opbrengsten geen ontvangsten
De fietsenhandelaar koopt een fiets van 2500 euro en verkoopt deze fiets voor 4500 euro. De
koper ontvangt een rekening en betaalt deze pas later. Er verdwijnt 2500 euro uit de
inventaris, en er ontstaat 4500 euro debiteuren geld (recht van vordering). Zo ontstaat er 2000
euro winst.
f. Kosten geen uitgaven
Stel je schrijft iedere maand 250 euro af van je inventaris, dan verdwijnt er 250 euro uit de
inventaris en 250 euro uit het eigen vermogen. Je kunt daarnaast ook besluiten om een
voorziening te garanderen. Waardoor rechts 1000 euro voorziening openstaat, en er verdwijnt
1000 euro uit het eigen vermogen. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan wanneer er onzekere maar
waarschijnlijke toekomstige verplichtingen kunnen ontstaan. Denk aan de
garantieverplichting wanneer jij fietsen verkoopt.
, g. Enkele geldstromen
Stel een debiteur betaald de verplichte 10.000. Dan verdwijnt 10.000 debiteuren geld en
ontvangt de bank 10.000 euro. Dit is een ontvangst, maar geen opbrengst. De bate was al
genomen ten tijde van de levering. Andersom kan jij 20.000 aan een crediteur betalen,
waardoor 20.000 van de bank gaat, en 20.000 van het crediteuren geld. Dit is een uitgave
maar dit zijn geen kosten. Je wordt er niet armer van, want je lost je schuld af. Je kunt ook
geld opnemen voor je eigen levensonderhoud, wat zorgt voor bijvoorbeeld 2500 euro wat van
de bank wordt afgeschreven, en tevens van je eigen vermogen.
1.4.Vermogensvergelijking
De privé-mutaties en de mutaties die leiden tot resultaat vormen de brug tussen
beginvermogen en eindvermogen.
Vermogensverschil = eindvermogen – beginvermogen
Het resultaat = privé mutaties corrigeren op het eind eigen vermogen
Privé-stortingen en privé-onttrekkingen worden samen ook wel rechtstreekse mutaties in het
eigen vermogen genoemd. Wil men echt inzicht verkrijgen in de oorzaken van het resultaat,
dan moet er een winst-en-verliesrekening worden opgesteld.
1.5.Kasstroomoverzicht
De winst-en-verliesrekening geeft een specificatie in de opbrengsten en de kosten. Bij een
kasstroomoverzicht worden de mutaties in de balansposten opgesteld.
1.6.De administratie
Bij enkel boekhouden wordt een balans van de winst alleen opgemaakt aan het eind van een
periode. Doorgaans zal men alleen een boek bijhouden van zaken waarvoor men een
dagelijkse hoeveelheidscontrole wenst. Voor de actuele stand van de meeste bezittingen en
schulden zal men moeten gaan inventariseren. Denk aan voorraad tellen, inkoop facturen
optellen etc. daarna kan men een balans opstellen. Veel ondernemingen stellen na iedere
financiële gebeurtenis een winst-en-verliesrekening op. Voordeel: ieder moment kun je de
bezittingen en schulden opnoemen. Dit heet dubbel boekhouden. Bedrijfsmatige
veranderingen in het eigen vermogen worden geregistreerd op zogenaamde hulprekeningen.
1.7.Dubbel boekhouden, de grootboekadministratie
Hier worden veranderingen in bezittingen en schulden vastgelegd, evenals veranderingen in
omvang eigen vermogen. De grootboekadministratie bestaat uit de volgende stappen:
1.7.1. Inventarisatie
Er wordt bij de start een inventarisatie gemaakt van alle bezittingen en schulden. Van hieruit
kan men een beginbalans opstellen. Vervolgens wordt voor iedere balanspost een
grootboekrekening geopend. Dit wordt in sconto-vorm opgesteld = evenwicht.
1.7.2. Verwerking van financiële feiten
Alle transacties worden als gelijksoortige transacties bij elkaar geplaatst in dagboeken. Deze
worden bijgewerkt aan de hand van boekstukken. Vervolgens wordt er een winst-en-
verliesrekening opgesteld. Elke gebeurtenis brengt minimaal twee veranderingen teweeg,
anders is de balans niet meer in evenwicht. In het systeem van het dubbel boekhouden worden
de bedrijfsmatige veranderingen in het eigen vermogen dus bijgehouden via de winst-en-
verliesrekening. Van een aantal posten wil de ondernemer naast de hoogte van de post, ook
weten wat of wie er achter de bedragen zit, denk aan de debiteurenpost.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentevlas. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.