Samenvatting – Actuele Criminologie: hoofdstuk 6 en
8
Hoofdstuk 6: criminaliteitspreventie
6.1 Inleiding
Volgens de VN-definitie is criminaliteitspreventie niet slechts gericht op
het voorkomen van misdrijven, maar ook op het beperken van de
schadelijke gevolgen ervan zoals angstgevoelens bij de bevolking. Een
overheid die het niveau van criminaliteit werkelijk en blijvend wil
terugdringen, moet niet alleen inzetten op strafrechtelijke repressie van
daders, maar ook op de bevordering van preventieve maatregelen. Hierbij
kan een beroep worden gedaan op het welbegrepen eigenbelang van
burgers en bedrijven om schade ten gevolge van criminaliteit zo veel
mogelijk te beperken door het nemen van voorzorgsmaatregelen.
Theoretische grondslagen
Er bestaan veel verschillende vormen van criminaliteitspreventie. De
meeste maatregelen kunnen worden gezien als praktijktoepassingen van
de eerder in de hoofdstukken 4 en 5 behandelde criminologische theorieën
over het ontstaan van criminaliteit. Elke theoretische richting binnen de
(etiologische) criminologie heeft zijn eigen preventieve toepassingen
1. Klassieke strafrechttheorie
Volgens de klassieke strafrechttheorie ligt aan criminaliteit een vrij
wilsbesluit van de daders ten grondslag. In deze optiek is de beste
preventie hoge pakkans voor overtreders er de oplegging van zware
straffen. Door het besef van de strafrechtelijke risico’s van crimineel
gedrag zullen potentiële daders worden afgeschrikt
2. Positivistische school
De aanhangers van de positivistische school, zoals Lombroso, gingen
daarentegen uit van een sterk deterministisch mensbeeld. De oorzaak van
criminaliteit ligt in hun visie bij de criminele aanleg van ‘geboren
misdadigers’ en het opleggen van straffen had daarom volgens hen weinig
zin. Volgens Lombroso enige rationele aanpak van het misdaadprobleem
daarom in het vroegtijdig identificeren en vervolgens levenslang
begeleiden van de geboren misdadigers’.
3. Psychologische of biosociale onderzoekers
In de huidige tijd zien psychologische of biosociale onderzoekers die
menen dat crimineel gedrag voortkomt uit een persoonlijkheidskenmerk
zoals gebrekkige zelfbeheersing crimineel gedrag niet als volledig
gedetermineerd. Wel zullen zij op grond van hun theoretische opvattingen
logischerwijze komen tot de aanbeveling om in een zo vroeg mogelijke
fase te interveniëren in het ontstaan van agressieve of antisociale
gedragspatronen bij kinderen. Anders dan Lombroso zien de hedendaagse
persoonlijkheidscriminologen over het algemeen mogelijkheden om de
ontwikkeling van een criminele persoonlijkheid te voorkomen door op
,vroege leeftijd in te grijpen en het socialisatieproces in gunstige zin bij te
sturen.
4. Ontwikkelingspsychologen
Ontwikkelingspsychologen zullen hun preventieadviezen primair richten op
de opvoeding. Het aanleren van goed en kwaad’, het afleren van
antisociaal gedrag en in het algemeen de gewetensvorming zijn in hun
ogen van grote invloed op de kans dat in de toekomst crimineel gedrag zal
worden gepleegd. Bekende criminologen pleiten voor projecten die het
mogelijk maken kinderen met bepaalde risicokenmerken op zeer vroege
leeftijd te onderkennen, waarna aan hun ouders pedagogische
ondersteuning wordt aangeboden. Ook aanhangers van de sociale
controletheorie van Hirschi of van Wikströms situationeleactietheorie
(SAT) zullen pleiten voor ondersteuning van ouders en leerkrachten bij hun
opvoedende en toezichthoudende taken. Overigens pleiten Gottfredson en
Hirschi op grond van hun theorie over low self control ook voor het
verkleinen van de maatschappelijke gelegenheden or delicten te plegen.
5. Marxisme
De criminoloog Bonger was er, als overtuigd marxist, van overtuigd dat
criminaliteit het meest effectief zou kunnen worden voorkomen door de
inrichting van een rechtvaardiger, niet op uitbuiting gerichte samenleving.
Aanhangers van de strain- of anomietheorieën van Merton en anderen
zullen doorgaans eveneens voorstander zijn van interventies op
macroniveau, It wil zeggen: van projecten die beogen de maatschappelijke
achterstanden van risicogroepen te verminderen door de aanbieding van
scholing, betere huisvesting en werk.
6. Labelingtheorie
De labelingtheorie gaat niet uit van de terminerende persoonskenmerken.
Zij veronderstelt net als de klassieke school, dat wetsovertreders sterk
worden beïnvloed door contacten met het strafrechtelijke systeem, maar
dan in negatieve zin. Door deze contacten zouden zij een na opgelegd
krijgen en een negatief zelfbeeld ontwikkelen waardoor een deviante
levensijl juist in de hand wordt gewerkt. De beste formele aanpak van de
criminaliteit zou bestaan uit een minimalistische strafrechtspleging of zelfs
de algehele afschaffing ervan (‘abolitionisme’).
7. Integrerende beschaming
Ook in de theorie van Braithwaite over integrerende beschaming wordt
een grotere mate van wilsvrijheid bij de daders verondersteld dan in de
psychologisch en sociologisch georiënteerde criminologie. Braithwaite
veronderstelt dat straffen een preventieve werking kunnen hebben indien
ze worden opgelegd binnen een sociale omgeving die de daad afwijst
maar niet de dader als persoon (reintegrative shaming).
8. Socialedisorganisatietheorie en gelegenheidstheorie
Door aanhangers van de socialedisorganisatietheorie en de
gelegenheidstheorie, ten slotte, wordt net als in de klassieke
strafrechttheorie aangenomen dat de meeste daders zich laten leiden door
, kosten-batenoverwegingen en dat hun gedrag dus is te beïnvloeden, ook
zonder dat diepgaand in hun persoonlijkheid of levensomstandigheden
hoeft te worden ingegrepen De beste aanpak om criminaliteit terug te
dringen bestaat volgens Sampson uit het vergroten van de sociale cohesie
op wijkniveau, in het bijzonder door de interventiebereidheid te
versterken. Volgens de aanhangers van de ‘situational crime prevention
theory’, zoals Clarke, laten delinquenten hun gedrag in hoge mate bepalen
door kosten-batenafwegingen in het hier en nu. Daardoor gaat er volgens
hen meer afschrikwekkende werking uit van een goede technische
beveiliging of bewaking dan van de abstracte dreiging met een straf.
Aanhangers van deze theoretische richting zullen vanzelfsprekend
adviseren om ter aanvulling op de stafrechtspleging zo min mogelijk
gelegenheden te bieden voor criminaliteit. Zij zullen tevens wijzen op het
belang van een van een fysieke en sociale omgeving die uitstraalt dat het
plegen van delicten niet wordt getolereerd zodat potentiële plegers van
delicten worden ontmoedigd.
6.2 Beproefde preventiestrategieën
In de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk is in de tweede helft
van de jaren negentig van de vorige eeuw een ontwikkeling op gang
gekomen om ook interventies om criminaliteit tegen te gaan, zo veel
mogelijk te baseren op wetenschappelijke kennis: evidence-based crime
prevention. Beleid van de overheid moet niet slechts ideologisch
welgevallig zijn aan democratisch gekozen organen, maar ook bestaan uit
strategieën en methoden waarvan de effectiviteit wetenschappelijk is
bewezen. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is de uitvoering van
omvattende analyses van beschikbare resultaten van experimenteel
onderzoek naar de effectiviteit van bepaalde maatregelen (‘meta-
analyses’).
Uit de meta-evaluatie van Sherman c.s. blijkt allereerst dat van veel van
de in politiek rechtse kringen populaire repressieve interventies, zoals
penitentiaire kampen met quasimilitaire tucht of bezoeken van
risicojongeren aan maximum security gevangenissen, geen enkel effect
uitgaat op het voorkomen van crimineel gedrag of het terugdringen van
recidive. De machocultuur in gevangenissen schrikt de doelgroep kennelijk
niet af, maar trekt hen juist aan. De goedbedoelde preventieve
maatregelen zoals buurthuizen of beschermde werkplekken voor
risicojongeren gaat geen enkel nuttig effect uit op het tegen van
criminaliteit. Ook het aanbieden van extraatjes aan risicojongeren, zoals
uitdagende survivalkampen, leidt niet tot minder crimineel gedrag. De
rapportage van Sherman laat dus zien dat men zich bij de keuze van
interventies tegen criminaliteit maar beter niet door het gezonde verstand
of goede bedoelingen kan laten leiden.
In aanvullende studies door economisch georiënteerde criminologen
worden interventies niet alleen geanalyseerd op hun effecten op
criminaliteit, maar ook op hun kosten en baten voor de overheid en de
samenleving. Uit deze meta-analyse bleek dat veel van de uitgeprobeerde
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dsouverijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.