ZSO: traumatisch hersenletsel
Hoofdstuk 21: Traumatologie
In Nederland worden jaarlijks 85.000 patiënten met een hersenletsel gezien in een ziekenhuis. Van
alle opgenomen patiënten heeft 80 tot 85 % een licht hersenletsel, het letsel is matig-ernstig of
ernstig bij respectievelijk 10 en 5–10 %. De incidentie van traumatisch ruggenmergletsel varieert
van twee tot vijf patiënten per 100.000 per jaar.
Bijna de helft van de ongevallen vindt plaats in het verkeer, vooral in de leeftijdsgroep van
20 tot 29 jaar. In de leeftijdsgroep van 60–75 jaar vinden veel ongevallen plaats door een val in
huis. Een ongeval kan ook plaats vinden op het werk, door sporten of door geweld. Mannen zijn
drie keer vaker betrokken bij een ongeval dan vrouwen. Bij kinderen jonger dan 4 jaar zijn
valpartijen de meest voorkomende oorzaak, bij oudere kinderen verkeersongevallen. Bij kinderen
jonger dan 1 jaar is mishandeling de belangrijkste oorzaak van traumatisch hersenletsel.
Indeling van ernst van traumatisch hersenletsel
Traumatisch hersenletsel wordt ingedeeld door de
aanwezigheid en duur van bewustzijnsverlies en amnesie.
Een trauma waarbij het hoofd betrokken is dat niet leidt tot
bewustzijnsverlies of amnesie, noemen we een traumatisch
hoofdletsel. Is er wel een van beide, hoe kort ook, dan
spreken we van traumatisch hersenletsel. Dit letsel wordt
naar ernst verder ingedeeld in licht, matig of ernstig, aan de
hand van de totaalscore van de Glasgow Coma Schaal.
Deze beoordeling wordt pas gemaakt als de algehele
toestand van de patiënt gestabiliseerd is. Bij een ernstig
hersenletsel is de patiënt per de nitie in coma: hij opent
de ogen niet, volgt geen opdrachten op en uit geen woorden
(E-M-V van 1-5-2 of lager). Hoe lager de score, hoe ernstiger
het beeld.
De duur van het bewustzijnsverlies is afhankelijk van de energie van de impact en kan
variëren van seconden tot uren, dagen of weken of nog langer. Als de patiënt weer bijkomt, is hij
meestal gedurende een periode verward en onrustig. Deze verwardheid berust op een
posttraumatische amnesie, soms in combinatie met een frontotemporale contusie.
Posttraumatische amnesie
Nadat de patiënt is bijgekomen, kan hij vaak enige tijd geen nieuwe informatie in het geheugen
opslaan. Deze stoornis in het anterograde episodische geheugen bij patiënten met traumatisch
hersenletsel wordt posttraumatische amnesie genoemd (PTA). Naast de geheugenstoornis is de
patiënt aanvankelijk gedurende deze periode gedesoriënteerd, verward en motorisch onrustig. De
PTA kan snel herstellen en kort duren (minuten), maar kan ook weken aanhouden en dan
geleidelijk herstellen.
Meestal is er ook een stoornis van het retrograde episodische geheugen, de
zogenoemde retrograde amnesie. De tijdsduur waarvoor een retrograde amnesie bestaat is zeer
wisselend en kan variëren van minuten tot dagen. Deze tijdsduur krimpt geleidelijk weer in, waarbij
herinneringen van gebeurtenissen voor het ongeval weer terugkomen. In alle gevallen blijft
informatie over de directe toedracht van het ongeval verloren. Zowel de PTA als de retrograde
amnesie wordt waarschijnlijk verklaard door een functiestoornis van de mediaal in de
temporale kwab gelegen hippocampi, die door het mechanisch geweld tegen het rotsbeen
geslagen zijn.
1
fi
, Pathofysiologie en pathologie van traumatisch hersenletsel
Bij traumatisch hersenletsel onderscheiden we primaire schade
door de mechanische impact; dit kan zowel lokaal als diffuse
schade geven. Secundaire schade ontstaat door verschillende
complicaties in en buiten de schedel, zoals hypoxie, hypotensie of
anemie veroorzaakt door bloedverlies of letsel elders in het
lichaam, zoals fracturen of een pneumothorax. Beide soorten
schade kunnen zowel diffuus als lokaal ontstaan.
Diffuse axonale schade / Diffuus hersenletsel
Primaire diffuse hersenschade wordt veroorzaakt door snelle torsiebewegingen van het hoofd. Bij
geringe krachten is er alleen een voorbijgaande diffuse cerebrale disfunctie. Bij sterkere krachten
ontstaat structurele schade, met verscheuring van axonen in de witte stof van de cerebrale
hemisferen ( diffuse axonale schade). Pas bij ernstig diffuus letsel komen ook beschadigingen voor
in de hersenstam. Axonale schade kan gepaard gaan met puntbloedinkjes verspreid in de witte
stof van de hemisferen, op de overgang van grijze naar witte stof, en in het corpus callosum, de
thalamus en de hersenstam
Contusiehaarden
De meeste contusiehaarden komen voor in de basale frontale en temporale kwabben, waar deze
over de oneffen schedelbasis bewogen worden. Ze kunnen ook ontstaan direct onder het
contactoppervlak van het intacte schedeldak (‘coupletsel’). Soms ontstaat daarbij ook letsel in
diagonaal daartegenover gelegen structuren (‘contrecoupletsel’). Een contusiehaard kan ook
ontstaan door een impressiefractuur, een schedelfractuur waarbij één of meer botstukken naar
binnen gedrukt worden. Bloedingen in contusiehaarden kunnen in de loop van de tijd con ueren
tot grotere intracerebrale hematomen, die verder in volume kunnen toenemen. Elk van deze drie
typen hematomen kan tot verplaatsing van intracraniële structuren en inklemming leiden.
Secundair hersenletsel
De primaire hersenschade neemt in de eerste uren na het trauma nog toe door biochemische
reacties die van invloed zijn op de uiteindelijke celschade. Genetische factoren lijken een rol te
spelen bij de modi catie van de uiteindelijke schade. Secundaire diffuse schade kan ook ontstaan
door extracerebrale complicaties: hypotensie, hypoxie of anemie door bijvoorbeeld bloedverlies of
een pneumothorax.
Epiduraal hematoom
Een epiduraal hematoom bevindt zich tussen het
schedeldak en de dura mater en ontstaat door
verscheuring van meningeale arteriën, met een arteriële
bloeding als gevolg. Vaak is er een lineaire
pariëtotemporale schedelfractuur (een fractuur zonder
verplaatsing van botstukken). Patiënten met een epiduraal
hematoom zijn bij het ontstaan daarvan meestal nog
bewusteloos door het initiële letsel, maar bij 30 % ontstaat
klinische achteruitgang (bewustzijnsdaling, insulten) na
een lucide interval, dat wil zeggen: een interval met
helder bewustzijn. Bij een subduraal hematoom komt een lucide interval veel minder vaak voor.
De mortaliteit neemt toe van 15 % bij een lucide interval tot 50–60 % bij comateuze patiënten.
Subduraal hematoom
2
fi fl
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller donnavaneijden. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.