Samenvatting van alle hoorcolleges en verplichte literatuur van het vak Aard, Omvang en Schade van Criminaliteit
37 views 3 purchases
Course
Aard, Omvang En Schade Van Criminaliteit
Institution
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Dit document bevat een samenvatting van alle hoorcolleges (+ eigen aantekeningen) en alle verplichte literatuur die is voorgeschreven voor het vak Aard, Omvang en Schade van Criminaliteit in 2022.
Ik heb een 8.3 gehaald.
Samenvatting Verplichte Literatuur Aard, Omvang en Schade van Criminaliteit
Week 1: Criminaliteitsproblemen, analyse en agendavorming
Hoorcollege & Felson:
Wat is een probleem?
Probleem = Een verschil/discrepantie tussen
o Een maatstaf (norm, beginsel)
o Een voorstelling van een bestaande of verwachte situatie
Normen verschillen:
o Tussen mensen en bevolkingsgroepen
→ Amsterdammers zijn voor de stikstofmaatregelen
o Zijn vaak onderdeel van een groter geheel
o Normen kunnen ook samenhangen met belangen
→ Veel verdieners zijn tegen vermogensbelasting
Illegale sigarettenhandel: De sigarettenfabrikanten willen de illegale sigarettenhandel voorkomen. Zij
pleiten dat hogere accijns naast het verbeteren van de volksgezondheid ook leidt tot meer smokkel.
Agendavorming:
Kloofmodel = Rationeel model
Barrière-model = Ook aandacht voor bv. De rol van de media en hoe problemen op de
politieke agenda komen
Stromenmodel (Kingdon, 1995)
Voorbeeld: Mensensmokkel → Tijdens de tijd van de Berlijnse muur werd mensensmokkel niet als
criminaliteit gezien, maar waren deze mensen helden. Nog steeds is het helpen van vluchtelingen
positief, maar kan het ook negatief zijn met het oog op winst (norm).
Dover (2000): Er werd een container gevonden met Chinese immigranten waarvan maar twee het
hebben overleefd, door dit incident is mensensmokkel nu een probleem dat op de politieke agenda is
gekomen.
Media vs. onderzoek:
Media:
Wrede daders
Hulpeloze slachtoffers
Onderzoek:
Gemengde motieven (daders staan soms ook voor het welzijn van de slachtoffers)
Gedeelde belangen/symbiose (slachtoffers kiezen er soms zelf voor)
Co-productie (klanten en familie werken mee)
Stromenmodel (Kingdon, 1995):
‘Policy window’ = Er is soms een opening voor beleid en soms niet
Samenvloeien van:
Problemen (en aandacht voor problematisch geachte situaties) (bijv. een groot incident dat
veel aandacht krijgt in de media)
Oplossingen/beleidsalternatieven
Steun (hangt af van verkiezingsuitslag, rechter, politieke steun of protesten)
Alleen als die dringen samenkomen, is er een mogelijkheid tot beleid. Zo niet, dan gebeurt er
helemaal niets.
→ Aardbevingen in Groningen
Dramatic Fallacy = Media verstoren beeld van criminaliteit voor eigen doeleinden, maar
creëren daarmee onjuiste beelden van criminaliteit
, o Media moet lezers/kijkers trekken waardoor ze soms feiten gaan overdrijven
o Onjuist informeren van de maatschappij → Morale paniek
o In werkelijkheid is er juist een dominantie van kleine overtredingen
Cops-and-Courts Fallacy = Het belang en de invloed van politie en het justitiële system in het
voorkomen van criminaliteit worden overschat
o Politie en justitie komen NA criminaliteit
o Vanwege de beperkingen van het justitiële systeem beloont criminaliteit meer dan
het bestraft
o Justitie zet problemen vaak op de agenda en komen met een eigen oplossing, maar
er wordt geloofd dat veel problemen in het dagelijks leven te vinden zijn
(gelegenheidstheorie/situationele preventie) → startonderbreker & verplichte
bromfietshelm
Not-Me Fallacy = Criminaliteit wordt door iedereen gepleegd en de ‘crimineel’ is niet heel
verschillend van ons zelf
o Attributietheorie = Mensen stellen hogere eisen aan andere vreemden dan aan
zichzelf
o Iedereen is gevoelig voor het plegen van criminaliteit, soms kun je met hele simpele
maatregelen criminaliteit voorkomen → poortjes treinstation
Innocent-Youth Fallacy = Kinderen zijn geen onschuldige toeschouwers, maar zijn
oververtegenwoordigd als daders bij bepaalde vormen van criminaliteit
o Huis-tuin-keukencriminaliteit wordt vaker door adolescenten gepleegd
o Kinderen vertonen al slecht gedrag vanaf een jonge leeftijd
o Jeugd wordt beïnvloed door andere jeugd en niet door volwassenen
o Jonge gevangenen zorgen voor meer ophef in de gevangenis
o Onschuldige gezichten & veroudering door drugsgebruik versterken het beeld
Ingenuity Fallacy = Veel criminaliteit is relatief eenvoudig en veel daders hebben niet veel
specifieke vaardigheden
→ Woninginbraak d.m.v. een openstaande deur of hacken d.m.v. het klikken op een link
Organized-Crime Fallacy = Aan criminele samenwerkingsverbanden (en in het bijzonder
jeugdgangs) wordt een veel hogere organisatiegraad en professionaliteit toegedicht dan zij in
werkelijkheid bezitten
o Wegens gebrek aan vertrouwen werken vaak vrienden en familie samen, het zijn dus
vaak kleinere groepen
o Er zit minder samenwerking en continuïteit achter dan wij denken
Big gang fallacy = De omvang, macht en rol van jeugdgroepen wordt zwaar overdreven
o Clubstructuren zijn belangrijk, maar de hele club is niet altijd betrokken bij de
activiteiten die worden uitgevoerd
Agenda fallacy = Criminaliteit wordt gebruikt door mensen om steun te verwerven voor hun
eigen agenda
o Morele agendas: Morele waarden garanderen niet morele gedragingen
o Religieuze agendas: Bekeren tot een geloof garandeert niet minder criminaliteit
o Sociale and politieke agendas: Politieke tactieken → geef de schuld aan dat waar je
tegen bent
→ Sigarettenfabrikanten geven de schuld aan de illegale sigarettenhandel om te
zorgen dat accijns niet worden verhoogd
o Welvarendheid agendas: Criminaliteit correleert niet met welvaart
Gestel:
Overheidsbeleid = Plannen, acties en maatregelen die de overheid bedenkt en uit voert om
maatschappelijke ontwikkelingen te sturen
, Politiek beleidsproces = Dynamisch verloop van handelingen en interacties m.b.t.
overheidsbeleid
o Factoren
o Actoren → Realisatiemacht of hindermacht
Gouvernementele actoren = Behartigen overheidsbelangen (overheid)
Niet-gouvernementele actoren = Behartigen maatschappelijke belangen
(burgers)
Overheid en burgers communiceren direct, maar ook via de media. De media beïnvloedt dus ook de
actoren en zo het politieke beleidsproces.
Ideale fase-indeling van het politieke beleidsproces (in een democratie):
1. Agendavorming = Maatschappelijke/objectieve problemen komen onder de aandacht van de
politiek
2. Beleidsvoorbereiding = Ambtenaren komen met beleidsontwerpen → beleidsnota
3. Besluitvorming = Politici beslissen over de inhoud van het beleid
4. Beleidsuitvoering = De gekozen middelen worden ingezet door uitvoerende instanties
5. Beleidsevaluatie = Beoordeling van de totstandkoming en effectiviteit van de maatregelen
(mogelijke terugkoppeling naar agendavorming
Normatieve democratiemodel = Rationeel handelende overheid en rationele burgers die
openstaan voor de mening van anderen en op beredeneerde wijze hun mening vormen
→ Communicatie tussen overheid en burgers
Functies van de media:
Informatiefunctie = Media informeren de overheid over de problemen, wensen en eisen van
de bevolking ten aanzien van het overheidsbeleid (Overheid → Media & Burgers)
Expressie-/platformfunctie = Media informeren burgers over overheidsbeleid (Burger →
Media & Overheid (en andere burgers))
o Pluriformiteit = Media moet de uiteenlopende visies in een samenleving
weerspiegelen zodat burgers op een weloverwogen manier hun mening kunnen
vormen
Kritiekfunctie (waakhond) = Media controleren de overheid en bekritiseren het bestuur, het
beleid of het ontbreken van beleid (Journalist → Overheid (en burgers))
Beïnvloeding gaat via:
Probleemdefinitie = Het gaat bij een probleem niet zozeer om de objectieve werkelijkheid,
maar eerder om het beeld dat mensen hebben bij deze werkelijkheid (voorstelling). Dit zal
van invloed zijn op de definitie die mensen voor dit probleem hanteren.
Framing = Wijze waarop een onderwerp wordt gepresenteerd en geïnterpreteerd
o Definitie van het probleem
o Diagnose van de oorzaak van het probleem
o Moreel oordeel over het probleem
o Meest geschikte en gewenste oplossing van het probleem
→ Politici wensen het bestaande frame naar eigen hand te zetten
→ Dominant vs. gefragmenteerd frame
Nieuwsbron = Persoon of instantie aan wie een journalist informatie ontleent
, o Nieuwsmanagement = Activiteiten die actoren ondernemen om in de positie van
bron te komen
→ Niet-journalistieke actoren bepalen de inhoud van de media
Beïnvloedingsrichtingen:
Burgers/maatschappelijke groepen als initiators:
Agendabouw = Proces waarbij (niet-gouvernementele) mensen maatschappelijke problemen
onder de aandacht van het publiek en de politiek brengen
Omdat er maar ruimte is voor een beperkte hoeveelheid onderwerpen, concurreren de sociale
problemen met elkaar om aandacht en erkenning → Dramatisering van het probleem
Oorzaken van de toename:
Uitbreiding van de parlementaire democratie
Opkomst van de massamedia → Journalisten zijn de poortwachter en bepalen de selectie
Hoe zetten burgers iets op de agenda?
Outside initiative model = Een onderwerp moet eerst door niet-gouvernementele actoren op
de publieke agenda worden geplaatst voordat het op de politieke agenda kan komen
o Mobilization model = Overheid zet zelf iets op de politieke agenda en daarna op de
publieke agenda
o Inside initiative model = Overheid zet iets enkel op de politieke agenda
Fasen:
1. Initiation = Initiators (burgers of groepen die het initiatief nemen) moeten hun klachten en
ongenoegens onder woorden brengen en uitspreken
2. Specificatie = Klachten worden vertaald in wensen en eisen t.a.v. het overheidsbeleid
3. Expansie = Maatschappij creëert genoeg druk/betrokkenheid zodat de aandacht van de
politici zich op het probleem vestigt
→ Mogelijk wijziging van probleemdefinitie door anderen
4. Entrance = Kwestie verschuift van de publieke naar de politieke agenda
Uitbreiding van een issue groter als:
Het dubbelzinniger en minder eenduidig is
Het grote maatschappelijke relevantie heeft’
Het duidt op lange termijneffecten
Het zo min mogelijk technische details bevat
Het gebruik van emotioneel geladen symbool → Taal
De initiërende groep goed georganiseerd/groot/bekend
→ Onbekende mensen gebruiken pseudo gebeurtenissen/media events om het nieuws te
halen
→ Civiele journalistiek
Overheid als initiators:
Tijdens de beleidsvoorbereiding in overleg met burgers/groepen
Openbare karakter van vergaderingen van bestuur en volksvertegenwoordigers
Directe post
Websites van gemeenten en departementen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller criminologiestudent2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.06. You're not tied to anything after your purchase.