100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting stof werkcolleges Ecologie 1 (NCP-10503) Nienke Klerks $3.21   Add to cart

Summary

Samenvatting stof werkcolleges Ecologie 1 (NCP-10503) Nienke Klerks

2 reviews
 432 views  6 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van de stof uit het boek voor de werkcolleges van Ecologie 1 (NCP-10503). Gebruikt boek: Essentials of ecology, 4e editie. Te gebruiken voor meerdere studies aan Wageningen University.

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Alleen delen die aangegeven staan voor de werkcolleges van ecologie 1 zijn samengevat.
  • February 8, 2016
  • 5
  • 2014/2015
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: faab0 • 8 year ago

review-writer-avatar

By: swierenga • 8 year ago

avatar-seller
Ecologie 1 (NCP-10503)
Samenvatting stof werkcolleges
Nienke Klerks
2014-2015

Werkcollege 1
5.1 Populations, individuals, births and deaths
Populatie = een groep van individuen van dezelfde soort. De grootte van een populatie
kan sterk veranderen en dit is ook de meest fundamentele karakteristiek van een
populatie. De processen die de grootte van een populatie veranderen zijn geboortes en
dood. Door dit te begrijpen kun je ook voorspellen en controleren. Je kunt bijvoorbeeld
zorgen voor migratie zodat er minder doodgaan en de populatie dus groeit.
Een populatie is een een groep van individuen, maar niet altijd is het duidelijk wat een
individu is. Bij unitaire organismen (dus 1 eenheid) wel, zoals een vogel of een dier. Hun
uiterlijk staat vast en is te voorspellen. Een modulair organisme (waar delen kunnen
verschillen) is niet te voorspellen zoals bomen en planten. Deze organismen groeien door
onderdelen (zoals takken) te produceren. Bij deze organismen moeten we kijken naar het
genet (begint als eencellige en is pas dood als alle onderdelen dood zijn) of naar een
module (begint als multicellulair en groeit uit een ander onderdeel, het kan dood zijn als
het genet nog niet dood is). De meeste van levende organismen zijn modular.
Ondanks dat de populatie bijvoorbeeld geheel uit unitaire organismen bestaat blijft het
tellen moeilijk. Hierdoor zijn ecologen vaak gedwongen om aantallen te schatten.

5.2 Life cycles (zonder ‘annual life cycles’)
Om te begrijpen welke factoren invloed hebben op organismen moeten we inzicht krijgen
in het levenscyclus en alle gebeurtenissen die hierin plaatsvinden. In leven moet er een
periode zijn dat je je kan voortplanten. Een versimpelt model van een levenscyclus is dus:
geboortepre-reproductieve periodereproductieve periode post-reproductieve
periodedood. Sommige dieren hebben verschillende generaties in jaren, anderen leven
maar 1 jaar en dus 1 generatie per jaar. Bij alle organismen is er echter een periode van
groei voor de reproductieve periode. Naast deze jaarlijkse organismen zijn er nog 2
soorten:
- Iteroparous: reproduceren regelmatig en houden voedingsstoffen over om verder
te leven. (vb. de mens)
- Semelparous: 1 voortplantingscyclus met geen voedsel opzij gezet voor verdere
overleving na het reproduceren waardoor ze na geboorte van nakomelingen
vrijwel meteen sterven.
In veel lang levende planten is er een seizoensgebonden ritme, vooral in hun reproductie.
Het krijgen van bloemen bij planten is voornamelijk geregeld door een photoperiode =
meer licht. In populaties van deze perennial spieces (als eerst beschreven hierboven) zijn
er meerder egeneraties in een jaar. In regio’s langs de evenaar is er weinig verschil in
seizoenen en hier vinden we soorten die continu door blijven reproduceren. Weer andere
planten en dieren hebben het grootste deel van hun leven een niet-reproducerende
periode en 1 periode van reproductie waarna ze dood gaan. Niet alle organismen zijn
dezelfde grootte op dezelfde leeftijd (vooral modular spieces niet). Grootte is vaak
belangrijk bij het wel of niet reproduceren.

5.3 Monotoring birth and death: life tables and fecundity schedules
Om consequenties van de bovengenoemde patronen te determineren moeten we ze in
een kwantitatieve manier interpreteren. Hierbij kun je bijvoorbeeld kijken naar een cohort
= alle individuen die in een bepaalde periode geboren zijn. Een cohort life table laat dan
het aantal overlevenden zien van de individuen van het cohort binnen een bepaalde tijd.
Soms kunnen we de individuen van de cohort niet volgen waarbij we dan gebruik maken
van een static life table = het aantal overlevende van verschillende leeftijden. De
vruchtbaarheid veranderd ook gedurende de leeftijd. Om te weten wat er gebeurd in een
populatie moet je kijken hoeveel individuen en zorgen voor geboortes in een gehele
populatie. Dit wordt in een age-specific fecundity schedule gezet.
Het makkelijkste schema is die voor annuals met niet overlappende generaties de
cohort life table. Deze tabel kan ook gemaakt worden als generaties overlappen. Hierin is



Nienke Klerks Samenvatting stof werkcolleges ecologie 1 1

, de eerste kolom de generatie en de kolommen erna de gegevens die verzameld zijn uit
de omgeving. Lx = het deel van de oorspronkelijke cohort dat overleefd is aan het een
leeftijdsklasse. I0 is natuurlijk 100%. Steeds wordt het getal gedaan als deel van het I 0.
Vruchtbaarheid is het aantal nakomelingen per klasse (Mx). De optelling van Mx en Lx
vormt samen de totale groei of afname van de populatie. Dit wordt ook wel de basic
reproductive rate (R0) genoemd. Overlevingscurves zijn altijd log (Ix) tegen de leeftijd. Dit
is logaritmisch zodat je dan het verschil kunt zien. De helft afname is dan ook steeds
gelijk in de grafiek.
Een levensgrafiek maken voor dieren met herhaalde reproductie of continue reproductie
is moeilijk, omdat veel dieren van verschillende leeftijden samen leven in 1 populatie. Een
cohort life table kan wel, maar heel ongebruikelijk. Een andere benadering is de static life
table. Hierbij lijken de gegevens op die van een cohort life table, maar zijn alleen de
leeftijden is structuur gebracht op een bepaald punt in de tijd. Dit mag niet altijd op
dezelfde manier geïnterpreteerd worden. De overlevingscurves kunnen ingedeeld worden
in 3 typen:
- Type I: de mortaliteit neemt toe naarmate het dier ouder wordt hoe ouder, hoe
meer kans om te sterven
- Type II: De mortaliteit blijft hetzelfde gehele leven evenveel kans om te sterven
- Type III: De mortaliteit neemt af Ouder worden verlaagd de kans op sterfte.

Werkcollege 2
Patterns of population growth
In gunstige kunnen zelf kleine populaties zeer snel groeien. Dit kan problemen
veroorzaken. De populatie groeit dan met exponentiële groei. De mate van groei is de
intrinsieke snelheid/natuurlijke groei. Alle soorten zullen erna gaan afnemen naarmate er
minder voedsel is, maar er blijkt ook dat de groei afneemt door competitie. De groei
wordt 0 als de populatie zijn maximum heeft bereikt. Dit wordt ook wel logistische groei
genoemd (S-curve). In de natuur hebben de curves vaak andere vormen. Net recruitment
= het aantal geboortes- het aantal doden over een bepaalde periode. Hiermee kun je ook
kijken naar de populatiegrootte.

Box 5.4 quantitative aspects
Modellen van intraspecifieke competitie = competitie tussen individuen van dezelfde
soort. Als er geen competitie is geldt: dN/dt als groeisnelheid van de populatie. De groei
per individu is groeisnelheid delen door het aantal individuen. Deze waarde groeit
constant met een zo hoog mogelijke waarde die voor die soort mogelijk is (r) = de
intrinsic rate. dN/dt(1/N) = r. De netto groei van de populatie wordt dan gegeven door
dn/dt = rN. Met dit model groeit de populatie exponentieel. Als je hierna wel concurrentie
is krijg je: dn/dt(1/N)=r-(r/K)N. Dit wordt ook wel logistic equation genoemd en wordt S
vormig.

14.7 Food from fisheries and aquaculture
Wanneer vissen worden gevangen is er kans op overbevissing: hierbij kan de populatie
niet genoeg groeien om aan de vangst te voldoen en sterft uiteindelijk de populatie uit.
Generalisaties over bevissing:
- Zonder bevissing zal populatie blijven groeien en groter dan de capaciteit worden.
Bevissing zorgt ervoor dat de aantallen minder worden.
- Door bevissing reduceer je competitie
MSY = maximum sustainible yield = het hoogst aantal nieuwe vissen die elk jaar
weggehaald kunnen worden en die de populatie kan compenseren. Dit is echter niet het
antwoord om meerdere redenen:
1. Door de populatie te zien als een eenheid met zelfde individuen wordt er dus geen
rekening gehouden met leeftijden, reproductie enz.
2. Bij 1 grafiek wordt de omgeving als onveranderlijk gezien
3. In praktijk is het onmogelijk de MSY te behalen
4. MSY is niet de enige en beste oplossing voor succesvol oogsten
Er zijn 2 manieren om de MSY te bepalen:
- Fixed nota: elk jaar dezelfde hoeveelheid weghalen. Als je hierbij de populatie in
de gaten houdt kun je zien of je teveel of te weinig weghaalt.
- Fixed effort: de groei van oogsten neemt toe als de populatie ook toeneemt. Het
risico van uitsterven is hier veel minder.


Nienke Klerks Samenvatting stof werkcolleges ecologie 1 2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NienkeKlerks. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  6x  sold
  • (2)
  Add to cart