Budgettair beleid Beleid dat overheidsinkomsten en -uitgaven gaat sturen, gevoerd
= fiscal policy door 1 of meer regeringen
- Expansief: beleid gericht op de expansie van de
economie
overheidsuitgaven stijgen of belastingen dalen
- Restrictief: beleid gericht op besparingen
(begrotingstekort, overheidsschuld)
overheidsschulden laten dalen, belastingen stijgen
Monetair beleid Verzamelnaam voor acties van een centrale bank
- Expansief: ECB pompt geld in de economie, om te
vermijden dat economische groei te zwak zou worden
rente laag houden, geld bijdrukken
- Restrictief: CB wil economie laten temperen/afkoelen
rente verhogen
H1: A tour of the world
Recessie Achteruitgang van de economie in 2 opéénvolgende kwartalen of
semesters tov ervoor
Bank run Wanneer mensen massaal en gelijktijdig hun geld ophalen
Economische groei Procentuele verandering van het BBP
BBP Bruto Binnenlands Product = waarde van alle goederen en
diensten in een land geproduceerd gedurende een bepaalde
periode
Vermogenseffect Wanneer de evolutie van de beurskoersen een effect heeft op de
consumptie
Berenbeurs Beurs met dalende koersen stierenbeurs
Werkloosheidsgraad (Aantal werklozen / beroepsbevolking) * 100
Federal funds rate (federale Het rentepercentage (interest rate) dat de FED
geldkoers) controleert/bepaalt
Asset price inflation Vermogensprijsinflatie = mensen gaan investeren in vastgoed,
dus de prijzen stijgen ECB moet rente verhogen, zodat vraag
daalt en prijs stijgt
Zombiebedrijven Bedrijven die overeind blijven door lage rente
Beggar thy-neigbour policy Verarm uw buur beleid = de bescherming van de binnenlandse
economie door de invoer te verminderen en de uitvoer te
vergroten binnenlandse valuta devalueren
Werkgelegenheidsgraad = Tewerkstellingsgraad = (aantal werkenden / 20-64 jarigen) * 100
Beroeps- of actieve bevolking Deel van de bevolking met een leeftijd tussen 20 en 65 jaar, dat
een baan heeft of als werkloos is ingeschreven
= werkenden + werklozen
Bevolking op arbeidsleeftijd Deel van de bevolking met een leeftijd tussen 20 en 65 jaar
1
,Participatiegraad = Activiteitsgraad = (Beroepsbevolking / 20-64 jarigen) * 100
Desinflatie Vertraagde inflatie
Stagflatie Stagnerende economie & inflatie, heel zwakke economische
groei en inflatie
Begrotingssaldo Verschil tussen jaarlijkse overheidsinkomsten en -uitgaven
Overheidsschuld Som van de begrotingstekorten
Crowding out Als overheid haar schulden opstapelt, gaat rente stijgen lenen
wordt duurder & ze verdringt de private sector
- Rente verhogen
- Geld ophalen bij de mensen
Crowding in Overheid laat schulden dalen rente daalt
Productiviteit BBP per werknemer = output die werknemer genereert
Arbeidsmarktrigiditeit Arbeidsmarkt kent weinig in- en uitstroom, zet in op het
bestaande moeilijk mensen ontslaan
Bubble = asset prices Stijging van de prijzen van activa
H2: A Tour of the Book
Schuldgraad (overheidsschuld / BBP) *100
BNI Bruto Nationaal Inkomen = waarde van alle eindgoederen en -
diensten geproduceerd in een bepaalde periode door de
nationale productiefactoren (voortgebracht door de belgen)
BBP op 3 manieren 1) Bestedingsbenadering final goods
samenstellen 2) Productiebenadering added value
3) Inkomensbenadering inkomens
Intermediair goed Goed gebruikt in de productie van een ander goed
BBP vanuit bestedingsoogpunt = C + G + I + E - Im
(formule) C = consumptie
G = overheidsbestedingen
I = investeringen
E = export
Im = import
Added value Waarde van de productie – waarde van de intermediaire
goederen gebruikt in de productie
Nominaal BBP Totaal geproduceerde eindproducten * huidige prijs
Tegen lopende prijzen
= BBP tegen huidige prijzen = BBP in huidige euros
= Qjaar * Pjaar
Reëel BBP Totaal geproduceerde eindproducten * constante prijs
Naar volume
= BBP in termen van goederen = BBP in constante euros =
BBP aangepast voor inflatie = BBP in ‘basisjaar’ prijzen
= Qjaar * Pbasisjaar
Yt Reël BBP in jaar t
€Yt Nominaal BBP in jaar t
Levensstandaard Reëel BBP per capita
BBP groei = economische groei (Yt – Y(t-1)) / Y(t-1)
2
, in jaar t =
Expansies Periodes van positieve economische groei
L=N+U Labour force = employment + unemployment
Beroepsbevolking = werkenden + werklozen
U Werkzoekende werklozen
Unemployment rate u=U/L
LFS = Labour force survey = gebaseerd op interviews met een
representatieve steekproef van huishoudens, elke maand
Discouraged workers De mensen die het opgeven om een job te zoeken en niet langer
(ontmoedigde werknemers) als werkloos gerekend worden
(eerste) maatstaf voor inflatie BBP-deflator, prijsindex obv producentenprijzen
Prijs van goederen geproduceerd in Europa, maatstaf voor de
prijsveranderingen in de economie
BBP-deflator De verhouding tussen het nominale en het reële BBP in jaar t,
Pt = nominaal BBP / reëel BBP = €Yt / Yt
Inflatie in jaar t (volgens de Πt = (Pt-P(t-1)) / P(t-1)
deflator)
Reële economische groei = Nominale economische groei – inflatie %
(tweede) maatstaf voor CPI = Consumptie Prijs Index, prijsindex obv consumentenprijzen
inflatie
HICP = Harmonised Index of Consumer Price
Om inflatie in de eurozone te bepalen, maatstaf voor de kosten
van het levensonderhoud
Reëel loon Loon gemeten in goederen in plaats van in euros
Gezondheidsindex = CPI – prijzen van goederen die schadelijk zijn voor de
gezondheid (tabak, alcohol & motorbrandstoffen)
Gevoelsinflatie Mensen hebben het gevoel dat er inflatie is
Bracket creep The tax brackets are adjusted automatically for inflation: no
bracket creep
Indexeren van de belastingschalen = belastingen stijgen als lonen
stijgen
als de belastingschalen niet worden geïndexeerd, worden de
belastingen verhoogd
Pure inflatie als een hoger inflatiecijfer slechts een snellere maar evenredige
stijging van alle prijzen en lonen betekende
Selffulfilling prophesy Aankopen uitstellen als prijzen dalen, in de verwachting dat de
prijzen nog meer zullen dalen
Okun’s law If output rate is high, unemployment will decrease = Als de
productie hoog is, zal de werkloosheid dalen
The Philips Curve A low unemployment rate leads to an increase in the inflation
rate = lage werkloosheid leidt tot een toename van de inflatie
Op korte termijn de ontwikkeling van de productie van jaar tot jaar wordt
hoofdzakelijk bepaald door de ontwikkeling van de vraag
Op middellange termijn de economie neigt terug te keren naar het productieniveau dat
wordt bepaald door aanbodfactoren, zoals de kapitaalvoorraad,
het technologieniveau en de omvang van de beroepsbevolking
Op lange termijn de economie hangt af van haar vermogen om te innoveren en
nieuwe technologieën in te voeren, van hoeveel de mensen
sparen, van de kwaliteit van het onderwijsstelsel van het land,
van de kwaliteit van de regering, enzovoort
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisannecallewaert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.48. You're not tied to anything after your purchase.