Hoofdstuk 1 boek
Schaarste: spanning tussen de behoeften en de beschikbare middelen
Inkomen: stroom van verworven koopkracht zonder in te teren.
- Inkomen is een belonging die mensen verdienen op grond van productieve prestaties.
Personele inkomensverdeling: Manier waaropo het totale verdiende inkomen in een land is verdeeld
over de bevolking. Het verschil tussen arm en rijk. DIt wordt weergeven in de Lorenz Curve.
Primaire inkomens: Inkomens die verdiend worden in het productieproces.
Bruto inkomen (inclusief dividend, rente, belastingen en sociale premies)
Secundaire inkomens:
Primaire inkomens – belastingen en sociale premies
Inkomen bij bedrijven:
Opbrengsten van de geleverde en verkochte goederen en/of diensten
Inkomen van de overheid:
Belastingen
Productie:
Het geschikt maken van goederen en diensten voor gebruik
Economische orde:
Wijze waarop in een land vraag en aanbod is georganiseerd
Hiervan zijn 3 vormen:
- Centraal geleide planeconomie
, - Vrijemarkteconomie
- Georiënteerde markt economie (Nederland) Producenten en consumenten zij vrij om te
beslissen over investeringen, productie en consumptie, echt de overheid kan dit sturen door
middel van belastingheffing en regelgeving
De ontwikkeling van de rentestand op de kapitaalmarkt is van invloed op de hoogte van de
hypotheekrente.
Economische indicatoren
Indicatoren die de stand van de economie in een land meetbaar maken.
Binnenlandse economische indicatoren:
1. Groei van het BBP.
Groei productie meer investeringen vanuit bedrijven meer werkgelegenheid
Meer investeringen vanuit bedrijven en groei productie meer belastinginkomsten voor de overheid
3. Index van het consumentenvertrouwen
Groei of daling van het consumentenvertrouwen invloed op werkgelegenheid, loonstijgingen,
prijsontwikkelingen, energieprijzen, belastingdruk, huizenmarkt (vertraagde reactie)
4. Ontwikkeling van de werkloosheid, lonen en arbeidsproductiviteit
Stijgende werkloosheid voorzichtigheid bij consumenten voor nieuwe aankopen meer sparen
5. Inflatie speelt een rol bij ontwikkeling van prijzen
Prijzen worden gecorrigeerd met het inflatie%
6. Orderportefeuille bedrijven
Orders voor bedrijven in de toekomst (wel of niet investeren)
2. Ontwikkeling import en export
Groei van export = meer geld en meer productie
3. Ontwikkeling wisselkoersen
Als de euro t.o.v. een buitenlandse valuta stijgt, dus de euro meer waard wordt heeft dat 2 gevolgen:
1. Prijzen van goederen die Nederland exporteert, worden voor het buitenland hoger en
importeren wordt goedkoper
2. Als de euro goedkoper wordt, wordt importeren duurder
4. Verloop van de dollarkoers
Het verloop van de dollarkoers heeft direct invloed op de prijzen die Nederland betaald voor die
goederen (olie & andere grondstoffen).
, 5. Ontwikkeling energieprijzen
Voornamelijk belangrijk voor het bedrijfsleven. Prijs van energie is een element van de kostprijs van
producten.
CPB opgericht om het voorgenomen overheidsbeleid door te rekenen. Producten die CPB levert:
1. Miljoenen nota (prinsjesdag/troonrede)
2. MEV – Verwachte financieel economische ontwikkelingen in binnen-en buitenland (september)
3. CEP – MEV verder uitgewerkt. Rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen (voorjaar)
Hoofdstuk 2 – boek
Begrippen:
Kringlooptheorie
Economische kringloop beschreven door Quesnay
Kringlooptheorie:
Schematische voorstelling van de goederen- en geldstromen die de samenhang tussen vraag- en aanbod
kant van de economie laten zien.
- gezinshuishoudingen leveren productiefactoren in de vorm van arbeid, natuur of kapitaal
- Bedrijven leveren goederen en diensten (productie)
- Bedrijven betalen geld voor de geleverde productiefactoren
- Gezinshuishoudingen betalen bedrijven voor de geleverde goederen en diensten
Inkomen = productie consumptiegoederen (gelijk aan elkaar)
Productie van bedrijven bestaat uit C, I,
Macro-economische vergelijking voor nationale PRODUCTIE: Y = C + I + O + (E-M)
Macro-economische vergelijking voor nationale INKOMEN: Y = C + S + B
Nationaal inkomen berekenen vanuit subjectieve en objectieve methode:
1. Subjectieve methode: Het bepalen van het nationaal inkomen door het optellen van alle
inkomens vanuit productiefactoren (loon, pacht, interest, winst)
2. Objectieve methode: Toegevoegde waarden van alle bedrijven + de overheid
Als energieprijzen stijgen is dit terug te zien in kostprijzen en consumentenprijzen. Daar is sprake van bij
geïmporteerde inflatie. Oftewel, Energie wordt GEÏMPORTEERD en daardoor stijgen de prijzen.
Verschillende deelprocessen in het economische kringloopproces:
- Betrekking op het proces productie en inkomensvorming = Het bepalen van de toegevoegde
waarde van de nationale bedrijven
- Betrekking op proces van inkomensverdeling = Het bepalen van het bruto primair inkomen
- Betrekking op proces van inkomensherverdeling over de sectoren = Het bepalen van het
beschikbaar nationaal inkomen
, Nationale Rekeningen: Het jaarlijks overzicht van transacties die in Nederland tussen diverse groepen in
de samenleving worden verricht’.
Primair en secundaire inkomen:
Primaire inkomens: Inkomens die in het productieproces worden verdiend.
Dus je levert een prestatie (arbeid) en krijgt inkomsten (salaris, rente, dividend en winst).
Het gaat hierbij ook alleen wat er in Nederland wordt verdiend.
Bruto nationaal inkomen (product): bruto binnenlands product +/- primaire inkomens uit het buitenland
Netto beschikbaar nationaal inkomen: Bruto nationaal inkomen +/- het geld dat onderling van en naar
het buitenland komt en gaat. (transacties met bijvoorbeeld familie).
Een deel van de inkomens gaat naar de staatskas, denk aan winstbelasting en inkomstenbelasting.
BBP tegen factorkosten
NNP tegen marktprijzen
Begrip toegevoegde waarde:
Uit toegevoegde waarde kan het volgende worden bekostigd:
1. Afschrijving = waardevermindering (gebouwen en activa)
2. Interest voor geleend kapitaal en dividend aan aandeelhouders
3. Loon en winst en pacht en huur (pacht voor grond)
Een gedeelte van de afschrijving/waardevermindering is opgenomen in de kostprijs.
De bedragen aan afschrijvingen zijn de reserveringen voor het vervangen van productiemiddelen.
Netto toegevoegde waarde = toegevoegde waarde – afschrijvingen
- BBP tegen factorkosten: kostprijs van producten (hierin alleen kosten van de productiefactoren)
- BBP tegen marktprijzen: BBP + belastingen – subsidies. = Dit is de prijs die consumenten vaak
betalen.
- NNP tegen factorkosten: kostprijs van producten (hierin alleen kosten van de productiefactoren)
– afschrijvingen.
Overzicht:
BBP tegen factorkosten
- Inkomens naar het buitenland
+ Inkomens vanuit het buitenland
BNP tegen factorkosten
- Kostprijs verlagende subsidies
+ Kostprijsverhogende belastingen
BNP tegen marktprijzen
- Afschrijvingen door overheid en bedrijven
NNP tegen marktprijzen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximedw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.33. You're not tied to anything after your purchase.