100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologie I (opleiding Pedagogiek) Hoofdstuk 1 t/m 7 $4.71   Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologie I (opleiding Pedagogiek) Hoofdstuk 1 t/m 7

 22 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van Sociologie I van het boek 'Sociologie in de praktijk' van Hoeksema en van der Werf. De samenvatting is geschreven voor het vak Sociologie I dat werd gegeven in periode 2 van het eerste opleidingsjaar van de opleiding Pedagogiek. Hiervoor waren de hoofdstukken 1 tot en me...

[Show more]

Preview 4 out of 40  pages

  • No
  • 1 t/m 7
  • October 13, 2022
  • 40
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Sociologie I
Hoofdstuk 1: Inleiding
Het onderwerp van sociologie is de menselijke betrekkingen en het gedrag dat daaruit voortvloeit.
Het vereist afstand te nemen (distantie) en objectief te zijn.

Sociologie geeft antwoord op de vraag: ‘Hoe slagen mensen erin samen te leven?’

Sociologen zoeken naar overeenkomsten, verschillen en samenhangen tussen gedrag en samenleven.

Iedereen is in feite ‘amateur socioloog’, ze hebben kennis van, verklaringen voor en oordelen over.

Menswetenschap Houdt zich bezig met
Psychologie Onderzoek naar gedrag en de gevoelens bij dat gedrag vanuit het individuele
gezichtspunt.
Economie Onderzoek naar de wijze waarop de productie en distributie van schaarse
goederen in de samenleving worden geregeld.
Politicologie Onderzoek naar de manier waarop mensen vormgeven aan de toekomst van
de samenleving.
Sociologie Onderzoek naar het gedrag van individuen en groepen vanuit het
maatschappelijke gezichtspunt. (grondlegger: Auguste Compte)

Compte benadrukte dat het de belangrijkste taak van de sociologie was om ongefundeerde ‘geloven’
over de werking van de samenleving door te prikken en te vervangen door wetenschappelijke
inzichten.  (veelal kerkelijke) machthebbers in Europa waren hier tegen. Sociologie laat immers
zien dat menselijke betrekkingen binnen de samenleving niet door de natuur of God zijn opgelegd,
maar het resultaat zijn van menselijk handelen zelf.

Functies van sociologie:

 Functie van ideologiekritiek: het blootleggen van bestaande machtsverhoudingen. Hierdoor is
sociologie niet altijd populair en een omstreden tak binnen de wetenschap.
 Beheersfunctie: inzicht geven in menselijk gedrag. Daarmee is het goed bruikbaar om de
samenleving te besturen.
 Ordenende functie: sociologen hebben de taak om in een min of meer onoverzichtelijke
werkelijkheid een zodanige samenhang aan te brengen dat situaties overzichtelijker en
begrijpelijker worden en bijvoorbeeld in een maatschappelijke context worden geplaatst.

Vanuit maatschappelijk perspectief gezien zit er achter individuele ontwikkelingen en beslissingen
een maatschappelijke ‘logica’.

De socioloog Mills pleitte voor het aanbrengen van een koppeling tussen de individuele
belevingswereld en de maatschappelijke logica = de sociologische verbeeldingskracht. Hij bedoelde
hiermee dat mensen ogenschijnlijk los van elkaar staande persoonlijke ervaringen, situaties en
problemen moeten leren zien in het licht van de manier waarop de maatschappij functioneert.

Men moet ontsnappen aan de eigen werkelijkheid = het partiële inzicht.

Mills: private troubles veranderen in public issues.  persoonlijke moeilijkheden worden sociale
problemen wanneer voor het ontstaan bovenpersoonlijke oorzaken en sociale problemen aan te
wijzen zijn.

Kees Schuyts 6 criteria om een probleem als sociologisch relevant probleem te identificeren:

, 1. Er moet sprake zijn van een aanzienlijk aantal getroffenen.
2. Het moet gaan om persoonlijk letsel van die getroffenen. ( Mills’ private troubles)
3. Het moet samenhangen met andere problemen
4. Het probleem is niet van tijdelijke aard, maar structureel en van lange duur
5. Het moet bovenpersoonlijke oorzaken hebben
6. Het moet tegen serieuze waarden ingaan.

Bijvoorbeeld: Als een paar mensen werkloos zijn is dat een persoonlijk probleem, maar wanneer 10%
van de bevolking werkloos is, is dat ook een sociaal probleem.

Mensen onderscheiden zich van dieren doordat ze in staat worden geacht zich niet door de
omstandigheden te laten leiden. Ze kunnen abstraheren (= iets terugbrengen tot zijn conceptuele
essentie) van situaties en zich daardoor inzicht en overzicht verschaffen.

Mensen worden door hun samenleving gevormd, maar vormen op hun beurt ook de samenleving.

Macht heeft het vermogen om vorm te geven aan de eigen toekomst.

Als het gaat over macht, gaat het om de volgende drie elementen die macht omvat:

 Het vermogen om doelstellingen in de toekomst te formuleren. Dit is pas mogelijk als mensen
in voldoende mate onderscheid weten te maken tussen de werkelijkheid zoals die is of zoals
zij die waarnemen, en de werkelijkheid zoals die zou kunnen zijn of worden. Dit vermogen is
afhankelijk van de mechanismen die het bewustzijn bepalen en beïnvloeden, oftewel van
cultuur en sociaal bewustzijn.
 Het vermogen om – als doelstellingen voor de toekomst eenmaal gekozen zijn – de middelen
aan te wenden om ze te realiseren. De een heeft meer middelen dan de ander. Dit komt door
de posities die mensen in de samenleving innemen en de opbouw van de samenleving zelf.
Voor de middelen zijn ‘maatschappelijke structuren’ en ‘sociale ongelijkheid’ het belangrijkst.
 Het vermogen om voor de vastgestelde doelstellingen de middelen te organiseren om
anderen te beïnvloeden, invloed uit te oefenen. Er zijn in de samenleving immers bijna geen
doelstellingen realiseerbaar onafhankelijk van anderen.

Waarom zijn er verschillende werkelijkheden?:

 Selectief waarnemen = je ziet wat je wil en verwacht waar te nemen. Je zoekt bevestiging.
 Door het geringe aantal contacten met andere mensen.
 Door vooral contact te hebben met mensen uit hetzelfde milieu.

Hoofdstuk 2: Socialisatie
Voorbeeld: Een jongen van 7 vindt het gek dat de tv uit staat bij zijn opa en denkt dat deze stuk is.
Dit komt omdat thuis de tv altijd aan staat. Het kind heeft een verwachting van hoe het er in huis aan
toe gaat.

Als kinderen geboren worden lijken ze zich volledig te vormen naar de verwachtingen van hun
ouders.

Om het gedrag van mensen te kunnen verklaren, wordt er zowel gekeken naar wat er aangeleerd
wordt als naar wat aangeboren gedrag is.  nature vs nurture.

Zowel nature als nurture is essentieel in de bestudering van menselijk gedrag, maar de vraag is wat
de verhouding tussen de twee is.  nature-nurture-debat

,Kinderen leren in snel tempo hoe hun leven in elkaar zit: hoe en wanneer er gegeten, geslapen en
geknuffeld wordt. Een peuter stelt veel waarom-vragen, waardoor ze leren hoe de wereld eruit ziet
en wat hun plaats daarin is. Als wordt afgeweken van wat ‘normaal’ is, zal een kind daarop reageren.

Socialisatie = Het proces waarbij mensen leren zich sociaal te gedragen in de voor hen relevante
groepen. Dit begint al bij de geboorte.

Socialisators/socialiserende instanties zijn: ouders – siblings – kinderopvang – onderwijs –
sportvereniging – kerkgemeenschap etc.

Later worden we bewuster van wat er van ons wordt verwacht. We merken ook dat deze
verwachtingen kunnen verschillen bij anderen met wat thuis gewoon is.
voorbeeld: het is spannend te ervaren hoe het er op de basisschool aan toe gaat en dat het later
weer anders gaat op de middelbare school.

Bij opvattingen over hoe we ons dienen te gedragen is een onderscheid te maken tussen waarden en
normen.

Waarde = De met anderen gedeelde voorstellingen over wat juist en goed is en daardoor
nastrevenswaardig. (bijvoorbeeld: veiligheid, eerlijkheid etc.)

Waarden scheppen binnen groeperingen samenhang, maar kunnen echter ook leren dat andere
groeperingen als ‘mindere’ worden behandeld vanwege uiterlijk, cultuur of godsdienst.

Per groepering bestaan er verschillen in opvatting over welke waarden wel of niet gelden en welke
belangrijker zijn dan andere waarden. In Nederland wordt gastvrijheid hoog gewaardeerd, maar bij
Turken en Marokkanen is gastvrijheid een belangrijke waarde.

Deze verschillende gerichtheid wordt uitgedrukt met de termen:

 Wij-cultuur: Een cultuur die groepsgericht is, dus collectivistisch. (Turken en Marokkanen)
 Ik-cultuur: Een cultuur die persoonsgericht is, dus individualistisch. (Nederlanders)

Ooit heerste in Nederland meer een wij-cultuur, maar het is individualistischer geworden. Er is
minder sociale cohesie (= sociale samenhang) in Nederland.

Seksualiteit speelt in alle culturen een grote rol. Seksualiteit wordt erkend als lust die genot geeft en
ook voor ons voortbestaan noodzakelijk is.

Doel = Een denkbeeldige toekomstige situatie die wij nastreven, die ontstaat wanneer waarden
worden omgezet in een visie op de toekomst of een gewenste ontwikkelingsrichting.

Twee aspecten die aan waarden te onderscheiden zijn:

 Zeg-gedrag: hoe erover gepraat wordt.
 Doe-gedrag: wat er gedaan wordt.

Waarden zijn voorwaardelijk: of we ons eraan houden hangt af van de situatie.

Veel waarden vinden we terug over de hele wereld: eer, fatsoen en schoonheid zijn belangrijk.
Echter, de ene waarde wordt hoger gewaardeerd dan de andere, en ook de rangorde (welke waarde
belangrijker is) die in een samenleving wordt aangebracht verschilt.

In de moslimcultuur is de waarde ‘maagdelijkheid’ erg belangrijk. De oorsprong ligt in de verwachting
kinderen te krijgen binnen één relatie. In Nederland is deze waarde minder belangrijk. 50% van de

, jongeren van 17,1 heeft ervaring met geslachtsgemeenschap. Van de jongens heeft 32% vooral losse
contacten en bij meisjes is dat 19%. Meisjes hebben vaker seks met oudere jongens en laagopgeleide
jongeren hebben vaker seks dan hoogopgeleide jongeren.

Normen = concrete gedragsregels die aangeven wat verwacht wordt in een bepaalde situatie, wat je
moet doen of juist niet moet doen.

Eenzelfde waarde kan ik verschillende groeperingen in heel uiteenlopende normen vertaald worden.

‘Hoe hoort het eigenlijk’ van Groskamp-ten Have: Dit is een etiquette; een overgeleverde,
voorgeschreven vorm van beschaafde omgang. Het boek werd vooral gekocht om te weten hoe de
waarde van respect moest worden omgezet in de normen voor gedrag, ook al werd gesteld dat
goede manieren een uiting zijn van respect voor anderen.

Richard Sennet: Hij benadrukt het belang van respect in een tijd van sociale ongelijkheid en vult dat
in als respect voor de ander die autonoom is, met eigen wensen en vaardigheden.

Hoffelijkheid is in Nederland een minder belangrijke waarde dan vroeger. Hoffelijkheid van de man
wordt minder gezien als charmant, maar eerder als opdringerig of betuttelend. Ook de bijbehorende
normen zijn veranderd. Mannen houden bijvoorbeeld geen deuren meer open voor een vrouw.

Normen zijn te onderscheiden in:

 Morele normen: Deze gaan over goed en kwaad.
 Juridische normen: Deze gaan over legaal of niet legaal, juridisch wel of niet geoorloofd.
 Sociale normen: Deze gaan over gepast en ongepast.

We worden ons pas bewust van onze normen en waarden als we in een andere omgeving komen,
met andere groepen in contact komen of als er in de loop der tijd veranderingen plaatsvinden
waardoor bestaande normen en waarden niet meer (helemaal) opgaan.

Het proces van internalisering = Het proces waarin je je verwacht gedrag eigen maakt en denkt dat
het uit jezelf komt, zodat je het zonder nadenken en automatisch doet.

Geïnternaliseerd gedrag kan zo sterk zijn dat we ons erg vervelend voelen wanneer we ervan moeten
afwijken.

Hospitalisering = Als mensen in een situatie terecht komen waarin hun gedrag zo door anderen
wordt bepaald en geregeld, dat ze zelf nauwelijks meer enig initiatief kunnen nemen.

Een rol = een complex van normen en verwachtingen met betrekking tot het gedrag en de positie van
iemand anders.

Een rol is onpersoonlijk: zonder de roldrager te kennen, kunnen we toch verwachtingen hebben over
wat hij of zij moet doen (de arts moet patiënten beter maken). Deze rollen leren we tijdens de
socialisatie. Ze zijn gegeven, maar kunnen ook in de loop der tijd en per groep variëren.

Rollenconflict = meningen over de eisen aan de roldrager verschillen. De verwachtingen kunnen zo
uiteenlopen dat ze moeilijk te combineren zijn.

Extern rollenconflict = Iemand kan als gevolg van de verschillende posities die hij tegelijkertijd
inneemt, de verschillende verwachtingen die aan hem gesteld worden moeilijk combineren.

Intern rollenconflict = Eén sociale positie is moeilijk te combineren met verschillende verwachtingen
die aan iemand gesteld worden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller danilleannema. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.71. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77988 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.71  2x  sold
  • (0)
  Add to cart