WEEK 1
Firmaverhoudingen
Transparantie is altijd een terugkerend en lastig vraagstuk.
Transparante samenwerkingsverbanden
Civielrechtelijke aspecten
(Stille) maatschap
Vennootschap onder firma
Commanditaire vennootschap
Kwestie gaat over twee centrale dogma’s. Ene kant fiscale transparantie en subjectief ondernemerschap en aan de andere kant
economische eigendom. Even goed vennootschapsrechtelijk vraagstuk want een VOF kan ook bestaan tussen rechtspersonen.
Grote rechtspersonen werken doorgaans met elkaar samen in een CV of VOF.
Transparante ondernemingsvormen
Gaat om contractvennootschappen. Anders dan rechtspersonen hebben zij geen rechtspersoonlijkheid. Uitgangspunt civiele
recht. Maatschap maten die samenwerken en voor gelijke delen aansprakelijk. De VOF wordt doorgaans niet het beroep, maar
het bedrijf uitgeoefend. Aansprakelijkheid hoofdelijk, niet voor gelijke delen. CV vennootschap onder firma waarvan een
commandite. Commandite in beginsel niet echt betrokken, geen beheersdaden en vast winstaandeel. Beherende vennoot
volledig aansprakelijk. Onderscheid civielrechtelijk van aard. Fiscaal onderscheid belangrijk, open zijn mogelijk vpb plichtig,
besloten zijn fiscaal transparant. Civielrechtelijke karakteristieken in het BW en WvK. Discussie over de vraag of
personenvennootschappenrecht niet moet worden gemoderniseerd. Belangrijk dat het gaat om samenwerken van natuurlijke
personen, waarbij ze allebei inbrengen. Met de gedachte dat je de voordelen deelt. Geen rechtspersoonlijkheid. Aangepast in
voorstel, makkelijker met toetreden en intreden. Dan kan je ook onroerende zaak aanschaffen. Niet getentamineerd.
Fiscaalrechtelijke benadering
• Objectieve onderneming
• Subjectieve onderneming
• Economische (eigendoms)benadering
Fiscaal vanuit IB gaat het erom dat je onderscheid maakt tussen transparant en niet transparant, erdoorheen kijken is de
systematiek dat uiteindelijk de onderneming wordt toegerekend aan de achterliggende firmamenten. De VOF is niets voor de IB.
Voor LB wel. Bij IB kom je bij achterliggende personen. Spel van toerekening. De objectieve onderneming toerekenen aan de
achterliggende. Winkel is wat je ziet, objectieve onderneming, daar zitten evenveel subjectieve ondernemers als dat er
firmanten zijn. Het gaat om toerekening in een soort economische eigendoms benadering. We rekenen dat toe pro rata parte
van de winstgerechtigdheid. Subjectieve onderneming in objectieve onderneming deelnemen over de band van zijn aandeel een
over dat aandeel kan je toerekenen.
1
,Fiscale benadering personenvennootschappen
• Personenvennootschap is fiscaal transparant (m.u.v. open varianten); iedere firmant heeft een eigen subjectieve
onderneming
• Vermogen/activiteiten van de personenvennootschap worden als zodanig toegerekend aan de participanten. Daar
wordt niets aan veranderd. Dat betekent een paar dingen, heeft consequenties dat betekent:
• Zit in de VOF een objectieven onderneming dan rekenen we een objectieve onderneming toe, zit die er niet in,
bijvoorbeeld alleen beleggingen, dan rekenen we alleen beleggingen toe. Dan komt het in box 3 terecht. De
VOF is als zodanig geen onderneming, het gaat erom dat je vaststeld dat het ook een objectieve onderneming
drijft en dat dan toerekenen.
NB 1: persoon van de participant bepaalt in welke wet belastingheffing plaatsvindt. Het gaat erom wat je toerekent en aan wie
je toerekent is twee. Subject natuurlijk persoon IB bij vennootschappen zit je in de VPB.
NB 2: aard van het vermogen/activiteiten bepaalt fiscale behandeling; een ‘vof’ is niet als zodanig een objectieve onderneming
alles hierna uitweiding van dit principe hierboven
Wanneer is er sprake van een objectieve onderneming?
• duurzame organisatie van kapitaal & arbeid
• deelname aan het economische verkeer
• het beogen van voordelen
• welke redelijkerwijs te verwachten zijn
Als dat er is, dan is dat de objectieve onderneming en is dat wat we toerekenen. Dan komt de objectieve onderneming bij de
firmant. Is het een natuurlijk persoon dan zitten we in box 1. In dit kader kijken of het een onderneming is of wat anders, is het
geen andere bron van inkomen. Normaalgesproken volgorde van bronnenleer art. 2:14. Eerst winst, loon, resultaat. Als iets
winst is en loon dan gaat winst voor. Onderscheid soms lastig te bepalen.
Bronafbakening
Belastbaar loon
(Deelvissers; BNB 1989/199: geen arbeidsovk), Onder huidig recht geen ondernemer (BNB 2009/98)
Deelvissers springen met elkaar op het schip en proberen samen wat te vangen. Iemand heeft een boot en veel schippers gaan
mee, ze kopen benzine en netten. Zijn ze ondernemer? Of dienstbetrekking? Lijkt op Deliveroo. Kan bronafbakeningsprobleem
zitten. Als het niet duurzaam is kan het resultaat zijn in plaats van winst. Als in maatschap alleen onroerende zaken zitten,
beleggingen, dan is dat als zodanig een box 3. Pro rata parte toe. Gaat niet om box 1.
Resultaat uit overige werkzaamheden
(Publicist is ondernemer; BNB 1995/298)
Inkomsten uit sparen en beleggen
(Kamerverhuur geen normaal vermogensbeheer; BNB 1994/319)
Wat subject geniet winst uit onderneming?
Ondernemer:
• eigenaar eenmanszaak
• firmanten in een VOF
• blooteigenaar/vruchtgebruiker lastiger. Veel bij horeca. Iemand heeft café en verpacht het aan een ander. Eigenaar
baat hem uit door pachtovereenkomst. Wie is dan de ondernemer? Degene die daar elke dag staat of degenen die de
kroeg verhuurd. Vruchtgebruiker is ondernemer. Eigenaar is medegerechtigde voor IB-doeleinden.
• huurder/verhuurder (vgl. BNB 1955/216). HR gezegd dat verhuurder die ondernemer was mag ondernemer blijven.
Geen goede uitspraak. Als het je goed uitkomt kan je een beroep doen op deze rechtspraak. Wanneer komt het goed
uit om ondernemer te blijven? Als je weet dat als je geen ondernemer bent, dan moet je staken, dat wil je niet altijd.
Als je goodwill hebt en stille reserves. Je wil niet afrekenen als er meerwaarde in zit.
Als je een objectieve onderneming hebt vastgesteld ben je er nog niet. Je ziet de onderneming niet, die negeer je. Ondernemer
wordt belast, natuurlijk persoon krijgt de aanslag. Geen onderneming die aanslag krijgt bij IB. Wie is dan de ondernemer? In
ieder geval eigenaar, degene met rechten en plichten. Je kan ook als firmant allemaal eigenaar zijn en allemaal subjectieve
ondernemer. Je hebt ook nog medegerechtigde. Medegerechtigde zijn winstgenieter, maar hebben niet de
ondernemersfacaliteiten. De belangrijkste nu is de CV. CV geeft geld. Zie je nooit op een bord staan. Twee hoedanigheden,
allermeest zie je dat in bedrijfsopvolging. Pa had onderneming en die bouwt onderneming, onderneming met veel kapitaal. Zoon
2
,kan het niet lenen. Pa laat spullen erin en stelt ter beschikking, gaat ondernemen en op enig moment zal vader de onderneming
verlaten. De andere CV nooit gezien is de CV in beleggers hoek. Grote beleggingsfondsen. Vroeger kreeg je folders participatie in
vastgoed. Aandeel of maatschapsrecht krijg je. Als commandite ben je meer belegger dan ondernemer, want niet aansprakelijk
dan tot bedrag inleg. Die mensen hoeven de faciliteiten niet te krijgen.
NB: winstgenieters zonder ondernemersfaciliteiten!
Hoofdregels van fiscaal firma-recht
• Inbreng onderneming is gedeeltelijke staking (BNB 1955/343)
• Staking naar rato van winstverdeling (BNB 1957/267)
• Staking verplicht niet tot herwaardering (BNB 1955/343)
• Commerciële herwaardering verplicht niet langer tot fiscale herwaardering (BNB 2014/192)
We hebben een VOF onderneming. Hoe fiscaal oplossen als die VOF niets is. Dat is beslist in zet rechtspraak. Iemand heeft
onderneming, een bloemenzaak. En meneer komt erbij. De eerste vraag is ik heb onderneming en ik doe mijn werk, twee visies.
Staak je dan je hele onderneming en begin je nieuwe of moet je zeggen meneer komt erbij je draagt de helft over. Er moet
worden gekozen, HR deed dat. In 1955 inbreng in onderneming is een gedeeltelijke staking, dus geen staking van het geheel.
Je hebt die onderneming met een pand. Meneer komt erbij en 50/50 winstverdeling. Het pand daar ben je wel trots op, 80 voor
mij en 20 voor jou. Alle zakenrechtelijke verhouding blijven 80/20. Is er dan gedeeltelijke staking? Of zijn zakenrechtelijke
verhouding doorslaggevend. Winstgerechtigdheid is doorslaggevend. Tweede arrest. Hier zie je economische benadering.
Meneer komt erbij en je draagt helft over. Mag ik dan herwaarderen? Je moet niet herwaarderen. HR zegt ter gelegenheid van
inbreng van een onderneming in Vof mag herwaarderingswinst worden genomen.
Dan krijg je arrest als je commercieel herwaardeert moet je dat commercieel volgen. BNB 2014/192 als je ter gelegenheid van
inbreng commercieel herwaardeert. Dat betekent dat je in de boeken en jaarrekening die je de bank laat zien op werkelijke
waarde zetten. Fiscaal niets aantrekken van commercieel herwaarderen.
Bij winst uit onderneming, jaar waarin je VOF aangaat of staakt, moet je onderscheid maken tussen vier soorten winst. Normale
jaarwinst uit normale bedrijfsuitoefening. Wat is normale jaarwinst? Je stopt en twee jaar later nabetaling van debiteur.
Normale jaarwinst of stakingswinst. Is normale jaarwinst volgens HR. Winst die je ook zou hebben gehad als je door was gegaan.
Met of bij onderneming staken. Art. 3:79. Eigenlijk is dit 1. Wat is winst behaald met en wat is winst behaald bij. Met is
realiseren van stille reserves en goodwill. Bij staken van onderneming is afwikkelen van de laatste fiscale claims. Laatste moment
dat wetgever iets met jou kan. De wetgever moet laatste fiscale claims kunnen afwikkelen, oude dag reserves, stille
winstreserves. Bij ten gevolge van de onderneming gehaald. Desinvesteringsbijtelling. Eigenlijk drie soorten winst want met/bij.
Herwaarderingswinst kan tot uitdrukking komen in van een latent aanwezige meerwaarde in activum of, latente meerwaarde
pand op balans maar werkelijk hoger, ook het omgekeerde kan tot herwaardering leiden. Schuld blijkt minder waard te zijn.
Bij het aangaan van VOF zie je ineens grote klappen winst ontstaan. Dan vraag je af waarom dan. Waarom wil je dat weten?
Steeds minder belangrijk geworden. Maar je kan alleen nog met stakingswinst in faciliteiten komen. Alleen stakingswinst om in
faciliteit te worden geduwd, normale winst en herwaarderingswinst lenen zich daar niet voor. Stakingswinst is overdrachtswinst.
3
, A heeft een onderneming. Schulden kunnen staan tegenover
aanschaf van het pand. Boekwaarde is de waarde in de boeken,
werkelijke waarde is wat je hier ziet. Geen stille reserves en
geen goodwill.
Hoeveel moet B aan A betalen (125)?
125 of 250? 21 aan tafel in casino. Het was heel druk. Derde
persoon was niet goed, maar had wel geluk. Twee jongens willen
meedoen met de derde. Druk dus ik kan niet zelf meespelen, maar
ik kan achter jou inzetten. Hoeveel heb je liggen? 250. Ik doe mee
125 doen we de helft. Doorspelen, eind van de avond klopt dit nou?
Ik had 250 op tafel, ik kan 250 kwijtraken en hij legt 125 in. Winnen
we een tientje dan moeten we het delen. Moet je in dit geval 250 of
125 inleggen? Als je 50/50 deelt, moet de ander ook 250 inleggen,
anders is het niet eerlijk, je loopt groter risico. Je kan ook 125 inleggen, maar dan haalt de ander 125 van tafel, 125 uit de kas.
Inbreng moet allebei gelijkwaardig zijn.
Hoeveel moet B aan A betalen (250)?
Nieuwe casus.
Er ontstaat winst. We hebben dezelfde balans, maar A en B willen Vof
aangaan 50/50. We moeten tussenstap zetten, want ik ben A en wil dit
doen, B wil erbij komen. Eerste wat je doet is balans opstellen hoeveel
de onderneming waard is. Casino potje van 250 klopt niet. Hoeveel
moet B dan inbrengen? 950, alles op werkelijke waarde. EV is 950. B
brengt in beginsel 950 in, mag ook 450 zijn maar dan haal je ook geld
uit.
Hoeveel dient B in te brengen?
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jhoek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.