100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting destinations 3 $4.35   Add to cart

Class notes

Samenvatting destinations 3

 22 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting destinations 3 over Scandinavië, baltische staten, de Balkan, Rusland, GOS en CAR.

Preview 4 out of 34  pages

  • October 14, 2022
  • 34
  • 2021/2022
  • Class notes
  • Vos
  • All classes
avatar-seller
Destinations samenvatting
Scandinavië
 Schiereiland: ‘bijna’ een eiland. Hangt nog maar samen met een klein stuk.
 Geïsoleerd van de rest van Europees continent
 Zweden, Noorwegen, Finland, Denemarken en IJsland en de Faeröer eilanden.
 Lapland  Eskimo’s
 Denemarken en Zweden zijn lid van EU
 IJsland en Noorwegen hebben een lossere handelsrelatie met EU.
 Relatief arm tot de 20e eeuw. Hierdoor emigreerde een groot deel naar Noord-Amerika.
 Vergeleken met de sterke bevolkingsconcentraties in de rest van Europa, biedt Scandinavië
uitgestrekte zones die nauwelijks bewoond zijn, vooral aan de kust en op het platteland .
 Onvruchtbare bodem, streng klimaat en perifere locatie leidde tot o.a. emigratie naar Noord-Amerika
(tot de 20e eeuw) MAAR door hard werk en discipline is er een economische vooruitgang met
toptechnologie, sterk gezondheids- en welzijnssysteem. Ze hebben echte burgerzin en houden
rekening met de mensen.



Context voor toerisme
 Cultureel en politiek vormen ze samen Scandinavië.
 Raad van het Noorden: NORDEN, Samenwerken voor transport, toerisme, onderwijs en milieu. Zo
hebben ze samen SAS airlines opgericht. (Via de noordpool naar Amerika enz…gaan)
 Ze zetten heel fel in op duurzaamheid (vooral Kopenhagen is hier goed in)

Landschappen
 Draagt sporen van de laatste ijstijd.
 Perifere ligging tov de rest van Europa, ze liggen een beetje veraf.
 Noorwegen: rijk door olie, sporen van de laatste ijstijden in de fjorden. Door de fjorden ligt alles een
beetje geïsoleerd.
 Finland: land van de duizend meren.
 Oude plateau-oppervlaktes van Finland en Zweden werden afgevlakt. Dikke klei bleef achter: nu:
coniferenwouden en meren.
 Denemarken: Glooiende heuvels en duinen. Weinig hoge bergtoppen
 Zweden: Heel veel meren en soms wat hellingen. Enorm veel natuur.
 IJsland: Ijs, geisers

Klimaat
 Fris gematigd klimaat in Jutland, Sub polair in Noord-Scandinavië.
 Continentaal klimaat overheerst: koude winters en warme zomers.
 Nadeel toerisme: kort zomerseizoen en donkere winters (ligt aan de ligging)
 Topografie van Zweden en Noorwegen: wintersporten populair.
 Koud waterbestemming: lokale markt (vooral beschutte baaien in het Zuiden)

Cultuur &Geschiedenis
 Vikingcultuur, dateert van 750-1100 na christus
 Vikingerfgoed staat er erg in de kijker
 Erfgoed uit de middeleeuwen en vroeg moderne tijd: Vooral in Denemarken en Zweden omdat beide
landen de regio achtereenvolgend overheersten.



1

,  Vooral Denemarken en Zweden waren de machtigste landen die vroeger alles overheersten. Finland is
samen met deze twee landen lid van de EU, terwijl Noorwegen en IJsland besloten om een lossere
handelsrelatie met Europa op te bouwen.
 Lutherse kerk (16e eeuw) lijkt culturele eenheid gebracht te hebben. MAAR elk land is zeer
verschillend.
 Het stereotype van de grote blonde mensen in de Scandinavische landen bestaat al lang niet meer, er
is een grote diversiteit aan mensen van overal.
 Je kan er vrij gaan kamperen waar dat je wilt.
 De landen hebben een hoge levensstandaard met een goede balans op vlak van werken.
 Vrije tijd is er erg belangrijk! Men voert veel activiteiten uit in de buitenlucht. De wettelijke jaarlijkse
vakantie duurt minimum vijf weken.
 Dure reisbestemming door hoge levensstandaard, belastingen én sterke munten.
 Er is een hoog onderwijsniveau.
 De vakantieparticipatie ligt heel hoog. Buitenlandse vakanties  1/3e van alle vakanties v Z, N, DK, ze
geven meer geld uit in het buitenland dan dat er in de eigen regio gereisd wordt.
 Vaak naar landen in eigen regio
 Het klimaat alsook de socio-economische omstandigheden maken van Scandinavië één van ’s werelds
grootste toeristen genererende regio’s ter wereld, vooral voor winterzonbestemmingen.
 Scandinavië telt ca. 25 mln inwoners, er is een kleine bevolkingsdichtheid: veel ruimte voor recreatie.

Bereikbaarheid:
 Verbetering weg en treintransport : tunnels en bruggen tussen Deense eilanden en vasteland.
 Toeristische autoroute in Noorwegen: Atlantische weg (over 8 bruggen)
 Luchthaven kopenhagen: belangrijke Europese hub voor longhaul en interregionale vluchten.
 Toenemend inkomend toerisme door interesse voor ecotoerisme.

Denemarken
 Denemarken zou gemakshalve ingedeeld kunnen worden in het schiereiland Jutland en de eilanden
van de Deense archipel in het oosten
 Met meer dan 4 miljoen jaarlijkse aankomsten is Denemarken sterk afhankelijk van de Duitse markt en
de rest van Scandinavië voor zijn inkomen uit toerisme.
 Marguerite route verbindt de topattracties.
 Jutland: morene met dennenbossen en heide (met venen: met resten uit Brons-en ijzertijd.
 Archeologisch erfgoed: volkskunde musea: kunstambachten in de kijker (zoals bokrijk hier)
 Centrum van Aarhus : de ‘oude stad’ , erfgoedattractie
 Westkust van Jutland Fijne zandstranden met duinen. Esjberg (havenstad), Ribe (middeleeuwste
stad met vikingcentrum)
 Noorden  Skagen (vissersdorp met veel kunstenaars)

Bereikbaarheid
 Verschillende luchthavens (Aarhus, Esjberg en Billund) , ugoede auto-, spoor- en ferry verbindingen.
 de Great Belt Brug = verbind Funen en Sjaelland
 de Oresond Brug en Tunnel = Sjaelland met Zweden verbindt.
 De Oresund verbinding= vlakbij Kopenhagen, derde toegangspoort tot Scandinavië.
 ‘Fehmarn Belt Tunnel’ vormt een directe verbinding tussen Kopenhagen en Noord-Duitsland.

Eilanden
 Bornholm  Eiland in de baltische zee met imposante granietrotsen.
 Funen of Fyn  Tuin van denemarken, Odense ( geboortestad van H.C. andersen)
 Sjaelland  Grootste eiland, zet heel sterk in op het vikingverleden (vikings vooral in roskilde)

Kopenhagen

2

,  Citytripbestemming, model van een duurzame stad
 Tivoli tuinen (oudste pretpark ter wereld)
 Theaters en zomerfestivals
 Louisianamuseum met Moderne kunst
 Amalienborg paleis, stadshaven, brouwerij Carlsberg, Christiana hippiebuurt…



Faroer eilanden
 18 eilanden, halverwege tussen de shetlands en IJsland.
 Autonome gemeenschap binnen het Deense koninkrijk , maar uit de EU.
 Visserij is belangrijker dan toerisme
 Extreme vochtige en windrijke klimaat is een hinderpaal
 Kliflandschappen en zeevogels
 Hoofdstad Thorshavn: via lijnvluchten vanuit kopenhagen in de Zomer, ferrydiensten vanuit Esjberg,
Bergen en IJsland.

Noorwegen
 3 toeristische regio’s: westelijke, zuidelijke en noordelijke
 Westelijke fjorden: Meest bezocht door buitenlandse toeristen
 5 meest indrukwekkende fjorden: Hardanger, sogne, Nord, Geiranger en Romsdal
 De hoogste bergen
 Jostadalbreen : de grootste gletsjer op het Europese vasteland
 Stavkerken: Volledig in hout met vikingmotieven

Toeristische context
 Bijna 70% van de trips die de Noren ondernemen, gaan in eigen land door
 Chalets  Hytte , deze bevinden zich in de seater  de hoger dan de boomgrens gelegen
zomerweiden
 Noorwegen heeft een deficit op de reisbalans, met meer dan 5 miljoen trips van Noren naar het
buitenland
 De Noren gaan het liefst op reis naar het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Europa, NoordAfrika en de
Canarische eilanden
 Noorwegen kende een grote groei van het inkomend toerisme na de Olympische Spelen van
Lillehammer in 1996.
 ‘rorbus’, vissershuisjes in de winter die als paalwoningen gebouwd werden aan de waterkant.

Bereikbaarheid
 Internationale luchtvaartpassagiers kunnen terecht bij twee luchthavens in Oslo, die de laatste
jaren ook door lage kostenmaatschappijen als Ryanair, Sterling, Norwegian Airlines als Color Air.
 Ferryverbindingen tussen de grootste fjorden
 NSR: norway state railways
 Traditioneel zijn het de bootdiensten die Noorwegen van een levenslijn voorzagen, vooral de
Hurtigruten vloot die een groot aantal kunstgemeenschappen van Bergen tot Kirkenes bedienen
en die gedurende het hele jaar zowel cargo als passagiers meenemen .




Toeristische attractiefactoren
 Westelijke regio: bereikbaar via luchthavens Trondheim, Alesund, Bergen en Stavanger
 Geirangerfjord: meest aantrekkelijke: hoge rotsen en watervallen

3

,  Haven van Bergen (tussen 2 langste fjorden)
 Inland: Jorunheim Nationaal park: uitgestrekt plateau boven de boomgrens- wandelaars en
fietsers.
 Alesund: Art nouveau
 Stavanger: Lysefjord met de spectaculaire prekestolen
 Trondheim: In het Noorden: kathedraal (vroegere hoofdstad van Noorwegen)

Zuid-Noorwegen
 biedt een zachtere kustlijn met beschutte baaien en stranden die vooral bij de lokale
bevolking populair zijn
 Oslo  Een moderne stad die geliefd is voor citytrips. Er zijn musea met een vikingverleden
en maritiem verleden. (fram museum, viking ship museum enz…). Ook ligt er een groot
operagebouw. Oslo is ook de toegangspoort tot de belangrijkste skigebieden in Noorwegen.
Een aantal skiresorts werden ontwikkeld langs de spoorweg die Oslo met Trondheim en
Bergen verbindt. Lillehammer is het belangrijkste skiresort. (olympische spelen).
 Adrien de Gerlache was een Belgische ontdekkingsreiziger die één van de eerste was die de
Noordpool ging ontdekken. De noren waren heel erg betrokken bij de zuidpoolexposities.
 Kon tiki en Ra museum  twee schepen die gebouwd werden door Thor Heyerdal.



Noorden van Noorwegen
 In de poolcirkel
 Dun bevolkt: door Sami (Lapland)
 Svalbard archipel: 1000km van vasteland. Svalbard ligt in de poolcirkel op 75° breedte waar de
winter gekenmerkt wordt door meerdere maanden van continue nacht en extreme koude.
 Spitsbergen grootste eiland: dramatische landschappen, bedekt met pak ijs, dik ijs. West-
Spitzbergen is veel toegankelijker dan de rest van de archipel, die het hele jaar belemmerd wordt
door pakijs.
 Cruisetoerisme: landschap, walvisvaart-erfgoed
 Expedities naar de Noordpool



Zweden
 grootste land van Scandinavië qua landoppervlakte, qua bevolking en qua BNP.
 gekend omwille van zijn mineralen, zijn maakindustrie, vooral auto’s en meubelen, en zijn bijdrage aan de
moderne popmuziek en de filmindustrie, eerder dan voor bijzondere toeristische bezienswaardigheden.
 Het grootste deel van de bevolking leeft in de driehoek: Stockholm – Goteborg - Malmö, het economische
en culturele hart van het land.

Context voor toerisme
 Tegen 1900 bracht de steeds groeiende middenklasse haar zomers door op het platteland of bij
vissersgemeenschappen op de westkust. Zij verbleven er in moderne zomerhuizen waar families voor
zichzelf zorgden.
 De ontwikkeling van een vooruitstrevende economie na de Tweede Wereldoorlog maakte het voor de
Zweden mogelijk om één van de hoogste participatiegraden ter wereld te hebben (ca. 75%).
 Meer dan één vierde van de Zweedse bevolking bezit een cottage of een ‘zomerhuis’ op het
platteland.
 Zweden is bij de meest toeristen genererende landen ter wereld, met meer dan 12 miljoen trips per
jaar.


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JanaCamps. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66475 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35  1x  sold
  • (0)
  Add to cart