Colleges, aantekeningen en uitgebreide samenvatting van alle leerstof voor het tentamen Cognitieve Ontwikkeling & Leerproblemen (COL). Inclusief oefenvragen en antwoorden (recap). Hiermee heb ik het tentamen behaald met een 8,5.
(Deel 1/3)
Kennis van en inzicht in de wetenschappelijke benadering van onderwijsleerproblemen. Vaardigheid
in het beschrijven en verklaren van onderwijsleerproblemen op basis van theoretische inzichten.
Opzet
Algemeen
- algemeen
- identificatie van leerproblemen
- instructie
- taal
- intelligentie (en geheugen)
Specifiek
- leerproblemen
- technisch lezen
- begrijpend lezen
- rekenen
De gebieden en hun relaties
Je moet ieder college/gebied apart kennen, de termen etc. Maar je moet ook de link kunnen leggen
tussen de verschillende gebieden (wat heeft niet goed kunnen lezen bijv. te maken met
rekenvaardigheden).
Gevangenen
Gevangenen blijken vaak leerproblemen te hebben gehad in het onderwijs vroeger.
Er moet op tijd gereageerd worden op leerproblemen, maar dit gebeurd vaak niet -> groot probleem in
de maatschappij.
Maatschappelijke relevantie
Recht op voorzieningen, in geval van dyslexie bijvoorbeeld:
- vergoeding van behandeling (minimaal 60)
- Verlengde examentijd
- Groter lettertype
- Auditieve ondersteuning (Kurzweil)
De maatschappelijke relevantie is groot. We moeten kunnen beargumenteren dat het echt een stoornis
is en dat het klopt dat deze mensen recht hebben op de voorzieningen.
Het kost veel geld. Als de een het krijgt wilt de ander het ook.
Maatschappelijk relevant: extra tijd
Overzicht van kwesties:
- Is het eerlijk t.o.v. (net) niet dyslectische personen?
- Moet bij alle vakken extra tijd worden gegeven?
- In hoeverre is leesvaardigheid van invloed op de prestatie in een vak? En/of is leesvaardigheid
een wezenlijk onderdeel van dit vak?
- Wat is het (VWO) diploma waard bij hulp? Overschatting?
Grote discussie over extra tentamentijd. Kunnen we het tentamen niet zo maken dat iedereen het in 3u
afkrijgt? Tijd is gewoon een gegeven, je krijgt niet 3x zoveel punten als je het eerder af hebt. Er is in
Nederland nog heel weinig onderzoek gedaan naar extra tijd. We weten dus weinig over of dit effectief
is en of extra tijd voor bijv gewone studenten niet ook effectief is
-> van belang dat hier meer onderzoek naar gedaan wordt.
,Maatschappelijk relevant: geldigheid
Een student van 18 jaar wil Pedagogiek gaan studeren. De student heeft een verklaring die is
afgegeven toen de student 9 jaar was. Is de verklaring nog geldig?
-> Argumenten voor en tegen. Vast stellen speelt een rol (je moet wel daadwerkelijk dyslexie hebben
en een verklaring hebben), en ook of je er nog last van hebt (er moet eigenlijk een soort apk keuring
worden gedaan om te kijken of je nog wel belang hebt bij bijv. auditieve ondersteuning)
Maatschappelijk relevant: percentages
Terug naar de staatssecretaris: het zijn er teveel.
Of: Iedereen heeft tegenwoordig een leesstoornis. Dit is niet wat we (willen) denken.
Of volgens de Provost of Boston University: Enormous numbers of students in grade school and high
school have been diagnosed “learning disabled”. In Massachusetts, almost one in five students is
crammed into this category. Are we in the midst of a silent genetic catastrophe? Er gaat iets mis in
onze genen (genetische catastrofe), want iedereen heeft tegenwoordig een leerstoornis. Dit wil je niet
uitzenden naar de maatschappij.
Sheet voor historische ontwikkeling
Er kunnen twee dingen gebeuren:
1. er gebeurt iets in de hersenen en je ziet dat dit invloed heeft op het gedrag
2. je ziet dat gedrag verandert en je gaat vervolgens kijken hoe dat in het hoofd zit, wat is er mis
in de hersenen
Worden deze leerlingen die D of E scoren daadwerkelijk doorverwezen en extra geholpen? Er mag pas
worden doorverwezen wanneer een kind meerdere malen een E (of D) score behaalt.
Hoe goed doen scholen dit? -> Er zijn verschillen tussen scholen:
L&S = Lezen en spellen
,Bij school 13 zie je dat maar liefst 27,03% wordt doorverwezen, dat is 1 op de 5 leerlingen.
Uiteindelijk blijkt dat maar 2,7% daadwerkelijk dyslexie heeft. School 10 doet het erg goed. Verwijst
bijna even veel leerlingen door als het percentage waar het uiteindelijk op uit komt.
Waarom zijn er zoveel verschillen tussen scholen? Dit kan door heel veel verschillende dingen komen,
kan zowel bij de leraar als de leerling zelf liggen. Bijv. door verschillende manieren van instructie of
interne/externe invloeden van het kind.
Er is een protocol om te zorgen dat iedereen op hetzelfde moment doorverwijst.
Verwijsgedrag lezen en spellen: Waar komen de verschillen vandaan?
Een paar tentatieve antwoorden:
‐ Waarom zouden kinderen met leerstoornissen gelijkelijk over scholen verdeeld zijn? Het kan
zijn dat sommige scholen leerlingen met een leerstoornis meer aantrekken dan andere scholen,
bijv. doordat zij extra ondersteuning aanbieden. Het hoeft dus niet perse zo te zijn dat het op iedere
school hetzelfde percentage is. Maar wel ga je ervanuit dat het percentage over een hele
scholengemeenschap (bijv. 15 scholen) een beetje hetzelfde is als andere scholengemeenschappen.
‐ Leerstoornissen ontstaan door een veelheid aan factoren, niet alleen in het kind gelegen
‐ Kwaliteit van het onderwijs
‐ Gebrek aan menskracht op scholen of leerkrachtwisselingen
‐ Gebrekkige toepassing van protocollen
Het wordt te gek! (Volgens sommigen)
De term leerproblemen/stoornissen wordt gebruikt (misbruikt?) om:
a. Verantwoordelijkheid voor het eigen werk te minimaliseren
b. Te ontkennen dat talenten ongelijk verdeeld zijn
c. Te profiteren van bijbehorende voorzieningen
Veel zogenaamde leerstoornissen bestaan niet
Wanneer ontstaat een dergelijke discussie?
1. De aandoening is niet ondubbelzinnig vast te stellen. Er is geen grijs gebied, je kunt het niet zwart
op wit vaststellen. Iedereen kan wel een beetje lezen, maar wanneer leest iemand nou niet goed genoeg
om vast te stellen of hij dyslexie heeft.
2. Voorzieningen zijn in beperkte mate beschikbaar. We kunnen maar zoveel behandelingen vergoeden
3. In welke mate de aandoening een handicap vormt, is onduidelijk. Het kan zijn dat je er niet zoveel
last van hebt, dan hoeft er niet veel te gebeuren, maar wanneer iemand er wel last van heeft dan moet
gekeken worden wat er gedaan moet worden.
Wat is hier de rol van de academisch opgeleide professional?
Bijdragen aan een verbetering van de discussie over het vaststellen en de consequenties van
leerstoornissen
(vrij naar De Swaan)
Fundamentele kwesties
Definitie van een stoornis
Wat zeg je wel en wat niet in een definitie, hoe bouw je die op en stel je die vast?
- Hoe stel je een stoornis vast?
- Kan een stoornis genezen?
, - Kunnen we al vroeg voorspellen wie een stoornis krijgt? Genen, is momenteel veel onderzoek
naar, maar we kunnen (nog) niet voorspellen wie nou de stoornis heeft/krijgt. Er zijn mooie
methoden voor bedacht maar we zijn nog niet zo ver.
- Wat zijn de gevolgen van een specifieke stoornis op het functioneren in andere domeinen?
Iemand met dyslexie is ook minder goed in begrijpend lezen
- Wie heeft voldoende kwalificaties om een stoornis vast te stellen?
Hoe kunnen we garanderen dat iemand dat kan en daar genoeg kennis voor heeft.
Afbakening van het terrein van CO&L
- Relatief milde problematiek: problemen geen stoornissen
- Relatie met normale cognitieve ontwikkeling
- Leerproblemen‐geen sociaal emotionele problemen
- Geen comorbiditeit van stoornissen. Hierbij komen meerdere stoornissen met elkaar voor. Ter
illustratie zie tabel (hoef je niet te kennen).
Definities van leerproblemen: historische ontwikkeling
2 verschillende benaderingen om grip te krijgen op gedrag en cognitie
- Gall: relatie tussen hersenbeschadiging en specifieke uitval van vaardigheden
- Gedurende de ontwikkeling ontstaat uitval van een vaardigheid. De uitval is specifiek
(bijvoorbeeld alleen op lezen), en onverwacht gezien de rest van de prestaties op school.
Deze benaderingen zijn precies tegenovergesteld. Bij de eerste begin je bij de hersenen, je weet wat er
is en ziet dat het mis gaat op gedragsniveau. .Tumor of beroerte, waardoor een belangrijk deel van de
taal wegvalt. Er is iets opgetreden in de hersenen waardoor er op gedragsniveau een probleem is
ontstaan.
Bij de tweede zie je gedurende de ontwikkeling dat er iets in het gedrag gebeurd wat je niet had
verwacht en dan kan je na gaan denken van hoe zit dat dan cognitief of in de hersenen en kunnen we
daar genen aan koppelen
Model wat vaak wordt aangehouden: proberen te snappen hoe een keten werkt. Iedereen heeft
bepaalde genen, en dat zegt iets over hoe de hersenen werken. Dit heeft gevolgen voor de cognitieve
processen: hoe leer je, hoe lees je, hoe reken je etc. hoe goed kan een kind woorden onthouden en
benoemen.
Je wilt dus weten welke genen je hebt, wat dat doet met je hersenen, hoe het iets doet met je hersenen
en wanneer. Hoe dat vervolgens invloed heeft op wat je cognitief kan en vervolgens hoe zich dat uit in
het spellen of rekenen: is er een leerstoornis/probleem? Ook moet gekeken worden naar de omgeving.
, Heb je contact met je juf, hoe is de thuisomgeving, heb je zuurstof te kort gehad bij de geboorte. Dit
heeft weer effect op je brein of cognitie. Het is dus erg complex. Veel aspecten spelen een rol.
Wat is van invloed op de vaardigheid?
1. Potentie (aanleg)
Kind factoren verwijzen naar het vermogen of de potentie om de vaardigheid te verwerven.
2. Factoren op school, vooral instructie
3. Factoren thuis
Omgevingsfactoren verwijzen naar de gelegenheid om de vaardigheid te verwerven
(Opportunity to learn)
1 = kind factor
2 en 3 = omgevingsfactoren
Factoren in de thuisomgeving
Distale factoren
Factoren die vanuit de achtergrond en ontwikkeling van een kind bijdragen aan de verdere
ontwikkeling
- SES (inkomen, druk op geld, middelen, stress, opleidingsniveau)
- Etniciteit (acculturatie: in hoeverre voel je je thuis in een ander land) (iedereen krijgt andere
dingen aangeboden)
- Thuistaal
Proximale processen
Wat krijgen kinderen op dat moment aangeboden, hoe wordt er geleerd. Die verschillende processen
probeer je inzichtelijk te maken. Bijv. voorlezen, hoe vaak lees je voor, kan bijv. met SES te maken
hebben of thuistaal.
Specifieke leerstoornis
(US office of Education, 1968)
- Probleem in verwerven van vaardigheid in luisteren, spreken, lezen, schrijven, spellen of
rekenen. Gedragsniveau
- Probleem is het gevolg van een stoornis in één of meer basale psychologische processen die
van belang zijn voor het begrip en gebruik van gesproken of geschreven taal. Cognitief niveau
- De term omvat condities als perceptuele handicap, hersenbeschadiging, MBD, dyslexie en
ontwikkelingsafasie. Brein niveau
- De term heeft geen betrekking op kinderen die leerproblemen hebben die vooral het gevolg
zijn van visuele, auditieve, of motorische handicaps, of mentale retardatie, of emotionele of
gedragsproblemen, of door omgevings‐, culturele of instructieve factoren. Verschillende
oorzaken van leerproblemen. Dit is iets wat we uitsluiten in COL. Dit gaat verder dan COL.
We letten bij COL vooral op de cognitieve problemen. Emotionele en gedragsproblemen laten
we buiten beschouwing, omdat het moeilijk te zien is of die juist de oorzaak zijn of het
gevolg.
- Gedragsniveau, cognitief niveau, exclusiecriteria (er vindt hier exclusie plaats, de term heeft
geen betrekking op kinderen die leerproblemen hebben, je zegt wat iemand (ongeveer) wel is
en wat iemand niet is. Eigenlijk wil je definiëren wat iemand wel is en niet wat iemand niet is,
maar zover zijn we met veel studies nog niet, we hebben vaak niet een volledige verklaring
van een stoornis)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jessica_stto. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.