Landschap = het afgebeelde verband tussen natuur en cultuur
Landschapselementen:
Grondsoorten (kun je op een kaart niet zien, wel van een kaart afleiden a.d.h.v.
hoogte)
Reliëf
Grondwater/oppervlaktewater
Verkaveling (patroon waarin de grond verdeeld is)
Sloten en waterwegen
Waterstaatkundige elementen
Infrastructuur
Grondgebruik
Bewoning
3 hoofdindeling Nederlandse cultuurlandschappen
Zandstad (hoog) - Randstad (laag)
Fysisch-geografische regio's
Fysische geografische landschappen
Cultuurlandschappen (zand, zeeklei, veen, rivierklei, duin, krijt-Löss)
Waarom is de hoofdindeling van de NL-cultuurlandschappen gebaseerd op grondsoorten?
Landschapsontwikkelingen:
A natuurlijke ontstaanswijze / de ondergrond
B bewonings- en ontginningsgeschiedenis (ontginning = geschikt maken voor landbouw en bewoning)
C moderne ontwikkelingen
D postmoderne ontwikkelingen
Zandlandschappen
Het noordelijk zandlandschap (Drenthe - Groningen - Friesland) --> plateau's met beekdalen
Het oostelijk zandlandschap (oost Gelderland) --> zowel plateau's met beekdalen als stuwwallen
Het centrale zandlandschap (Utrecht - Gelderland) --> stuwwallen
Het zuidelijk zandlandschap (Brabant- Limburg) --> plateau's met beekdalen
Bewonings- en ontginningsgeschiedenis
Vroeg holoceen (geen invloed mensen)
Mensen leefden als jagers en verzamelaars, geen landbouw.
,De bodems op de dekzanden vertonen een zonering van hoog naar laag. Deze zonering hangt niet
alleen samen met het reliëf, maar ook met de waterhuishouding en de invloed van de mens.
Als eerste werden de middelhoge zandgronden in gebruik genomen. Vanaf het Neolithicum
ontstonden hier de eerste akkers. Het bos werd gekapt en gebruikt als brandhout.
Neolithicum, 6400-3550BP (eerste mensen)
Omslag naar dat mensen gebruik gingen maken van de eerste landbouw gronden in zandgronden.
In zandgronden zitten nauwelijks voedingsstoffen.
Er is van nature sprake van een natuurlijke gradiënt. Boven op de berg is het droog, grondwater
stand ligt lager. Hoe lager je komt hoe hoger de grondwaterstand komt te liggen en hoe natter het
wordt. Geleidelijke overgang. Akkerbouw is dus het gunstigst op de overgang van de hoge naar de
lage gebieden.
Vroege middeleeuwen 500 AD
Mensen zijn erachter gekomen dat ze hun akker vruchtbaar moeten houden door mest te gebruiken.
Potstalsysteem: van de heide gestoken plaggen werden uitgespreid in een stal met verdiepte bodem
waarin gedurende de winter het vee verbleef.
Markeorganisatie: boeren werken samen zodat ze precies genoeg mest hadden om zelfvoorzienend
te zijn = veeteelt in dienst van de akkerbouw (mesttekort verkleinen)
Grondgebonden landbouw: men zat vast aan de grond, kon niet meer zonder.
Akkers die opgehoogd worden = esdorpen
Brink = centrale plein in het dorp
Drift = pad van de brink naar de heide
Es / eng = plek waar de mest werd neergelegd
Heide = de woeste grond, gebied wat nergens anders voor gebruikt kon worden
Groengronden = nat gebied langs beken, kon niet veel mee gebeuren
,In de Middeleeuwen bestond het systeem van plaggenbemesting. Heideplaggen werden, vermengd
met schapenmest op de akkers gebracht, waardoor de essen (enkeerdgronden) ontstonden. Er vond
verschraling plaats van de hoge zandgronden. Het bos maakte hier geleidelijk plaats voor heide; waar
overbeweid werd ontstonden stuifzandgebieden. Ook het bos op de lage zandgronden werd gekapt,
deze gronden waren te nat voor akkerland, en werden gebruikt als weiland.
Late middeleeuwen +- 1880
Akker is verhoogd
Duinvaaggronden; stuifduinen door overbegrazing van schapen
Tot +- 1880: mest te kort = voedseltekort
Potstalsysteem + markeorganisatie
Zelfvoorzienend / lokaal
Veeteelt in dienst van de akkerbouw (mesttekort)
Grondgebonden landbouw
Esdorpen (brink, drift, es/eng, heide, groengronden)
Vanaf +- 1880: mest overschot = voedseloverschot
Modernisering / kunstmest / markewet
Ontginning woeste gronden
Marktgericht / globaal
Akkerbouw in dienst van de veeteelt (mestoverschot)
Industriële productie
Broeken = laag gelegen natte gebieden
Veld = heide gebied, ligt hoger hier werden de schapen gehouden.
, 2000
Waardoor kwam er een einde aan het landbouwsysteem met schapenbemesting?
Het systeem van plaggenbemesting kwam rond 1880 tot een einde door verschillende oorzaken:
1. De uitvinding van kunstmest; daardoor werden de schapen overbodig voor de
mestvoorziening.
2. De import van wol uit o.a. Australië, daardoor werd het houden van schapen minder
rendabel.
3. De landbouwcrisis in Europa, waardoor het akkerland plaats maakte voor weiland.
4. De behoefte aan mijnbouw in Limburg (om mijngangen in de steenkolenmijnen te stutten;
naaldhout kraakt voordat het breekt!) leidde er toe dat men de hogere zandgronden ging
herbeplanten met naaldbossen.
In recente tijd is een eutrofiëring opgetreden van zowel de lager als de hoger gelegen
zandgronden, als gevolg van (over)bemesting. Daardoor zijn veel planten die typerend zijn voor
de schrale zandgronden verdwenen. De verlaging van de grondwaterstanden door kanalisatie
van beken heeft ertoe geleid dat de hoge zandgronden de neiging hebben te verdrogen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lanavdr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.73. You're not tied to anything after your purchase.