100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Algemene Economie 2 (ALEC2) - Pre-master Accountancy $4.13
Add to cart

Summary

Samenvatting Algemene Economie 2 (ALEC2) - Pre-master Accountancy

 30 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Algemene Economie 2 (ALEC2) - Nyenrode Business Universiteit Pre-master Accountancy

Preview 4 out of 35  pages

  • No
  • Alles van alec 2
  • October 14, 2022
  • 35
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Algemene Economie 2 (ALEC2) -
Nyenrode Business Universiteit
Pre-master
Aantekeningen Repetitiecursus Algemene Economie College 1

  Voorkennis
  Hoofdstuk 26 Monetair beleid en het IS-LM Model
  Hoofdstuk 27 AD/AS Model
  ECB artikel Bas Jacobs

Introductie voorkennis

ISLM-Model
Het ISLM-model verdeelt de economie in twee stukken. Aan de kant hebben we de reële economie
en aan de andere kant hebben we de monetaire economie.

De reële economie is de economie die op dit moment de harde klappen gaat verwachten. Dit komt
vanwege de coronacrisis en dat er hierdoor minder wordt geproduceerd. In de reële economie
worden goederen en diensten geproduceerd. Dit is waar de IS-curve (goederen en dienstenmarkt)
voor staat. De I staat voor investeringen en de S staat voor sparen. De IS-curve is goederenmarkt.

De definitie die bij de IS-curve hoort is: Y= C + I + O + E – M. De y staat voor het bruto
binnenlands product (datgene dat geproduceerd wordt)  dit is gelijk aan je inkomen en aan de
uitgaven. Consumenten krijgen inkomen maar hebben ook uitgaven. Bedrijven investeren en de
Overheid heeft ook inkomsten en uitgaven. Het buitenland is het handelsbalans (Export – Import).
Hoe hoger de rente hoe lager de investeringen en hoe lager de rente hoe meer investeringen er
plaatsvinden.

Monetaire economie is de geldmarkt en de kapitaalmarkt. De monetaire economie wordt
vertegenwoordigd door de LM-CURVE. De L staat voor liquiditeit en is de vraag naar geld  cash is
meer liquide en spaargeld is minder liquide. De M staat voor de geldhoeveelheid. De Centrale bank
is de beleidsmaker aan de monetaire kant. De LM curve is de geldmarkt.

De twee delen van de economie (reële economie en de monetaire economie) communiceren met
elkaar via de rente. De rente is de prijs van geld. Als de vraag naar geld omhoogstijgt, dan stijgt
ook de rente. Als de vraag naar geld omlaaggaat dan daalt de rente.

IS-curve en het Keynesiaanse model (dia 8)
Bovenste model is het Keynesiaanse model en de onderste model is de IS-model. Op de X-as van
beide modellen staat de y (oftewel de bruto binnenlandse product). Op Y-as van het Keyiaanse
model staan de uitgaven  dat is Planned Argutute Expendure (PAE).

De IS-curve volgt uit het Keynesiaanse model. Onder het model staat de Y  dat zijn de uitgaven.
Als die twee aan elkaar gelijk zijn (Kenyaanse model en IS-curve) dan kom je uit op die 45 graden
lijn uit Dit betekent dat je dus alles uitgeeft wat je hebt verdiend.  Omdat dit nooit zo is (niet in
onze situatie) hebben wij daar een iets minder steile lijn lopen en dat is de uitgaven lijn, ook als
het inkomen er niet is, zul je toch uitgaven hebben  daarom loopt die niet precies door 0.

Definitie van de vraag: Y = C (Y-T) + I (r) + G + E – M (dia 8):
Consumptie (huishoudens): inkomen (y) -/- de belastingen (t)  belasting is inkomen van de
overheid
Investeringen (bedrijven): hoe hoger de rente, hoe lager de investeringen; hoe lager de rente, hoe
hoger de investeringen  het is een negatief verband.

Definitie van de vraag: Als de vraag (consumptie of investeringen of overheidsuitgaven) toe
nemen, dan betekent dit een toename van het inkomen en dus ook een toename van de uitgaven.

,Laagconjunctuur (recessie): (blauwe lijn)  de economie produceert minder en schuif je langs de
45 graden lijn, hierdoor neemt het inkomen af. Dit is de stand van zaken op dit moment met het
coronavirus. Het woord recessie is al een paar keer gevallen in verschillende nieuwsberichten.

De IS-curve is dalend, want een hoge reële rente zorgt ervoor dat er weinig investeringen zijn en
geld is duur  hierdoor gaan er meer projecten afvallen. Een hogere rente betekent ook een lagere
consumptie en investeringen, daarom daalt de IS-curve.

LM-curve en verandering geldaanbod M

De LM-curve loopt omhoog, komt bij de geldvraag vandaan (zie linker model). M staat voor
geldhoeveelheid (money Supply). De MS (geld aanbod) wordt door de centrale bank bepaald. In
dat model heb je de geldvraag staan (MD) die loopt naar beneden, op het moment als de rente
afneemt  dat is een functie van het inkomen. Daaruit volgt (grafiek)  de LM curve loopt omhoog,
omdat als er een hoge output is (hoge Y = productie) dan is er een grote vraag naar liquiditeit
(naar cash = 100% liquide). Liquiditeit is cash en is liquide. Als er een grote vraag naar geld is,
dan moet de rente ook omhoog en is de prijs van geld ook hoog  daarom loopt de LM- curve
omhoog.

,Hoofdstuk 26 Monetair beleid en IS-LM Model (dia 11)

Als we het over de overheid hebben dan hebben we het over de regering in Den Haag, dit noemen
we dan het begrotingsbeleid. Als we het over de centrale bank hebben dan gaat het over monetair
beleid.

Begrotingsbeleid (overheid)  IS curve
De overheid zat in de definitie (G= government oftewel de overheid in het Nederlands is dat letter
O) van de bbp Y = C (y-t) + I + O + NX – M.

Hoe kan de overheid het begrotingsbeleid stimuleren?
De overheid heeft twee instrumenten, het eerste instrument is: de G (goverment expenes 
uitgaven = O overheid, denk aan overheidsinvesteringen in infrastructuur), dit komt omdat de
overheid zelf de uitgaven kan opvoeren. De tweede instrument is dat de overheid een inkomen
heeft, dat is de belastingen (t) die zij ontvangen vanuit de consumenten. Als de overheid hierbij wil
stimuleren dan moet de overheid de belastingen naar beneden brengen, denk aan de
loonbelastingen naar beneden brengen, zodat mensen meer kunnen consumeren. Dit is een
effectieve maatregel.

De IS-curve verschuift naar rechts, hiermee neemt de bbp (y) neemt dan toe. Hierdoor stijgt de
vraag naar geld en moet de rente dus omhooggaan.

Conclusie: als er een grote vraag is dan is er een hogere rente.
Op dit moment in de economie in Nederland  buitengewone lage rente, de rente wil maar niet

stijgen  dus we hebben een lage vraag.



Monetair beleid (Europese centrale bank)  LM curve

Vraag: hoe kan de centrale bank afremmend monetair beleid maken?

Antwoord: 1. Dat kan de centrale bank doen door de LM curve naar links te verschuiven  het
aanbod van geld moet dan verkleinen.  als er minder geld in de economie komt dan is er minder
vraag en dus ook een mindere output (y).

2. De centrale bank kan ook de rente verhogen, als de rente stijgt dan nemen de investeringen af.
Als de rente stijgt dan verschuift de LM-curve naar links.

Conclusie: de centrale bank heeft twee instrumenten, het geldaanbod bepalen en de rente bepalen
in de economie.

Dia 13
Hongarije en Slowakije hebben een hoge inflatie t.o.v. Europese landen.

Kerntaken van de Europese Centrale bank
De Europese centrale bank heeft het hoofddoel overgenomen vanuit de Duitse centrale bank. De
doelstelling is: prijsstabiliteit = om inflatie target dichtbij, maar onder de 2% te houden, maar dus
ook niet onder de 0%  (want je wilt geen deflatie). De FED in Amerika is actief op
werkgelegenheid (die hebben wel twee doelstellingen; op werkgelegenheid en de inflatie).

Werkgelegenheid creëren dat bijt heel vaak met lage inflatie handhaving. Werkgelegenheid creëren
doe je met een stimulerend beleid werkt ook inflatie in de hand. Dus dat doet ook de centrale bank
hiermee. Ons beleid = lage inflatie. Lage werkeloosheid heeft vaak te maken met een lage inflatie.

Super Mario  Mario Draghi dia 15
Mario Draghi wordt ook wel de super Mario genoemd, dit komt omdat hij tijdens de euro crisis, de
rentes opliepen in de Europees Unie (de rentes van landen aan de Middellandse Zee werden hoger

, t.o.v. de rentes in Nederland en Duitsland)  dan komt de Euro onder de druk te staan. Mario
Draghi heeft toen de Euro gered met zijn toespraak: ̈whatever it takes ̈ in 2012  door het opkopen
van obligaties (quantitave easing) en daarmee het verruimen van de geldhoeveelheid in de
economie = openmarktoperatie. Om die reden hebben wij nog steeds de euro en vandaar heeft hij
de super mario bijnaam.

Hoe kan de centrale bank de economie stimuleren ?  Dit kan door het opkopen van
staatsobligaties. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat landen als Italië en Griekenland dat die
toegang blijven houden tot geld, om de tekorten te financieren.

Grafiek
De donker groene lijnen in het grafiek  dat zijn de staatsobligaties die per maand worden gekocht
door de centrale bank.

Monetair beleid

Monetair beleid bestaat uit drie monetaire tools bij de Centrale Bank:

Openmarktoperatie
Dat gebeurt nu in de economie op grote schaal  het opkopen van staatsobligaties (denk aan het
voorbeeld van Mario Draghi). De reden dat er staatsobligaties worden opgekocht heeft te maken,
dat staatsobligaties worden gezien als: minst risicovolle belegging die er is.

Reserve verplichting
Dit wordt niet gebruikt door de centrale bank, omdat het teveel omvattend is. Dit is de hoeveelheid
reserve kapitaal die een bank moet aanhouden.

Beleidsrente
De beleidsrente wordt wel veel gebruikt door de banken. Op dit moment is de beleidsrente 0% In
Europa. In Amerika is de beleidsrente veel hoger.

Door het opkopen van staatsobligaties bij de verschillende landen in Europa; De centrale bank
koopt dit op de secundaire markt (de centrale bank koopt nooit nieuwe uitgebracht
staatsobligaties), dus de centrale banken kopen de staatsobligaties bij de banken  zij mogen niet
alleen Italiaanse staatsobligaties kopen maar ook staatsobligaties uit andere EU landen (denk aan
Griekenland) in dezelfde verhouding kopen. Op deze manier komt er kapitaal in het bankwezen.
Het bankwezen moet dat geld natuurlijk brengen via investeringen en leningen in de reële
economie = is de IS-curve (Investeringen en Sparen) op dit moment lukt het nog niet.

Op het moment dat de centrale bank inflatie wil remmen (er is een grote vraag in de economie)
dan zou de centrale bank de obligaties verkopen en daarmee wordt het maatschappelijk
geldverkeer (M) wordt dan kleiner.

Hoe werkt het beleidsrente?  0% op dit moment in Europa.
Alle banken die worden opgericht moeten verplicht geld stallen bij de centrale bank  (reserves) en
dus heeft een bank altijd een liquiditeitstekort (dit is geen probleem van de centrale bank en
daarom mogen de andere banken lenen). De centrale bank kan dan de basis rente bepalen, dit is
de rente die banken betalen aan de centrale bank  die wordt doorberekend in de markt.

Grafiek:
De middelste lijn is de beleidsrente en die loopt omhoog  de periode na de financiële crisis steeg
de vraag, de inflatie nam toe (prijzen nemen toe), en daarom brengt de centrale bank de
beleidsrente omhoog om die vraag af te remmen. Want met een hogere rente neemt de vraag naar
geld af (minder consumptie, minder investeringen = definitie vraag). In 2008 viel de banken om en
bedrijven gaan failliet, de vraag valt weg en geen investeringen  de vraag naar geld keldert.

Als de centrale bank niets doet, dan wordt de vraag naar geld heel erg duur. De centrale bank
heeft hierbij de rente met een enorme tempo naar beneden gebracht. Je ziet dat het even goed
gaat en dan weer slecht  eurocrisis  dit noemen we een dubble dip. Het beleid van de centrale
bank is nog steeds 0% en het opkopen van de obligaties.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AccountancyDocumenten. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.13
  • (0)
Add to cart
Added