Maatschappijleer hoofdstuk 5
5.1 Wat is een verzorgingsstaat?
In een verzorgingsstaat bemoeit de overheid zich actief met de welvaart en
welzijn van de inwoners. In een verzorgingsstaat heb je rechten en
plichten.
Welvaart: inkomen en hoe we daarmee ons leven onderhouden.
Welzijn: Geestelijk en lichamelijk gevoel.
Solidariteit is het bereid zijn om in de groep of samenleving risico's met
elkaar te delen. De waarde solidariteit vormt de kern van onze
verzorgingsstaat.
De Grondwet is basis voor de rechtstaat. Hierin komen verschillende waarden
voor, solidariteit, gelijkwaardigheid, vrijheid. Gelijkwaardigheid komt
terug in sociale grondrechten.
Drie terreinen waar de overheid meeste geld aan uitgeeft: Onderwijs,
gezondheidszorg en sociale zekerheid. Het laatste terrein heeft ook een
socialezekerheidsstelsel -> uitkeringen die mensen verzekeren van een
inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.
Maatschappelijk middenveld: organisaties die tussen de overheid en
individuele burgers in staan en verschillende groepen, meningen en belangen
vertegenwoordigen.
Vrije markt: prijs van goederen en diensten door vraag tot stand komen en
overheid stelt alleen kaders met wetten.
5.2 Ontwikkeling van de verzorgingsstaat
Nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid zich beperkt tot het zorgen
voor veiligheid en bescherming van de burgers en het handhaven van de
rechtsorde.
In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen er vakbonden:
organisaties die de gezamenlijke en individuele belangen van werknemers
behartigen. Zij zetten zich in voor hogere lonen, kortere werkdagen, betere
arbeidsomstandigheden en verbod op kinderarbeid.
Na WOII ontstond een gemengde markteconomie. Iedereen vanaf een
pensioengerechtigde leeftijd kreeg recht op AOW.
Omdat levensverwachting steeg, kwam er vergrijzing. Maar ook ontgroening.
Participatiesamenleving: samenleving waarin mensen meer
verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en omgeving. Er komt een
participatiewet.
Liberalen zijn echter terughoudend. De overheid regelt zo min mogelijk.
Iedereen heeft eigen verantwoordelijkheid.
Sociaaldemocraten willen juist dat de overheid een sturende rol heeft.
Bedrijven en overheid moeten samen voor werkgelegenheid zorgen. Ze vinden
dat dit sociale ongelijkheid verminderd.
, Christendemocraten vinden dat de overheid aanvullende rol moet hebben. Dit
kan alleen als er een maatschappelijk middenveld is. Ze pleiten voor
mantelzorg: hulp van directe omgeving door familie, buren en vrienden aan
een hulpnodig persoon.
5.3 Onderwijs
Vroeger hoefden kinderen niet verplicht naar school tot dat de leerplicht
kwam in 1901. Dit verplichtte iedereen tussen de zes en twaalf jaar om
onderwijs te volgen. Uitzonderingen waren kinderen in landbouw tijdens
oogsttijd en meisje in het huishouden. Nu ben je verplicht van vijf tot
zestien. Als je zestien bent heb je een kwalificatie plicht nodig om de
school te verlaten. Dit betekent dat je tot je achttiende leerplichtig bent
als je geen startkwalificatie hebt gehaald.
Leerplicht ambtenaar controleert of je als leerplichtige ingeschreven staat
bij school. Hij grijpt in als je ongeoorloofd absent bent.
Onderwijsinspectie controleert kwaliteit van het onderwijs. Overheid is
vrij in onderwijs maar kinderen moeten wel dezelfde kennis en vaardigheden
leren.
Drie belangrijke doelen:
1. Zorgen voor goede opgeleide beroepsbevolking
2. Ongelijkheid terugdringen
3. Iedereen kans geven om talenten te ontwikkelen
Er is wel sprake van sociale ongelijkheid. Soms krijgen kinderen een hoger
advies omdat de ouders hoogopgeleid zijn. Overheid probeerd wel voor betere
en soepelere doorstroming te zorgen tussen niveaus. Ook wordt
geëxperimenteerd met brede brugklassen.
Mensen met een diploma krijgen vaak een betere baan en verbeteren hun
maatschappelijke positie. De kansenongelijkheid in het onderwijs is nog
steeds hoog. Wel meer leerlingen gaan naar de havo of het vwo.
5.4
Het recht op gezondheidszorg is in de Grondwet als een sociaal grondrecht
vastgelegd. De overheid moet zich inspannen voor dit.
Onder gezondheidszorg valt het ziekenhuis, jeugdzorg, geestelijke zorg,
gehandicaptenzorg en thuiszorg.
Preventie: voorkomen dat gezonde mensen ziek raken of ongeval krijgen.
Goede gezondheidszorg verbeterd welzijn en welvaart. Vanaf je 18e ben je
verplicht een zorgverzekering af te sluiten, hier betaal je premie voor.
Zorgtoeslag: deel van ziektekostenverzekering terugkrijgen dankzij laag
inkomen. Basisverzekering: ziekenhuisopnames, medicijnen, ambulancerit en
huisartsbezoek, ongeveer 115 euro per maand. Je kan aanvullende verzekering
afsluiten. Eigen risico: eerste honderd euro zelf betalen aan ziekte
kosten, dus mensen gaan dan niet snel naar de huisarts. Zorgverzekeraars
bieden deze verzekeringen aan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottecornelissen2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.60. You're not tied to anything after your purchase.