De Franse koning
Het Nederlandse leger vluchtte, waarnaar het Franse leger Nederlands binnentrok.
‘De oversteek van de Rijn’ was een moment van de glorie voor de Franse koning.
Lodewijk XIV was koning van Frankrijk van 1643 tot 1715. Hij werd de machtigste
koning van Europa. Hij breidde zo het Franse grondgebied uit met onder meedelen
van Vlaanderen. In eigen land was Lodewijk alleenheerser, hij streefde naar
“absolutisme”. Hij hoefde zich aan niemand te verantwoorden. Iedereen moest hem
gehoorzamen, zonder vragen te stellen. De Franse koningen waren niet altijd zo
machtig. In de 16e eeuw was er ook een godsdienstige oorlog tussen katholieken en
“hugenoten”. Als volwassen man maakte Lodewijk een eind aan de macht van de
edelen. Hij bouwde een groot en stak een leger op. De Franse die niet katholiek
wouden worden, liet hij mishandelen en beroven. Omdat Lodewijk zijn macht wilde
tonen, bouwde hij een paleis in Versailles. Dagelijks ontving hij zijn “ministers”. Maar
ze mochten de koning alleen advies geven: hij zelf maakten beslissingen.
De Engelse koning
Ook Engelse koningen wilden absolute macht, ze hadden veel conflicten met het
parlement waarin de edelen veel te vertellen hadden. In 1688 kwamen protestantse
edelen in opstand tegen de katholieke koning Jacobs II, ze wilden hem vervangen
door zijn protestantse dochter en haar man (oftewel Prins Willem van Oranje).
Willem voerde in 1688 Engeland binnen, hij verjoeg zijn schoonvader waarna het
parlement hem en Maria benoemden tot koning en koningin. Ze zeiden dat de
beloofden zich te houden aan de wetten die het parlement had goedgekeurd. Vanaf
toen was Engeland een monografie.
Het bestuur van de republiek
De Nederlandse republiek bestond uit 7 Staatjes: de gewesten, Holland, Zeeland,
Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Friesland. Holland was toen het rijkste
en machtigste gewest. De bestuurders van de steden werden ook wel “regenten”
genoemd. Alle steden werden bestuurd door een paar rijke families, zo’n kleine groep
heet ook wel “oligarchie”. De gewesten werkten samen in de statengeneraal, die
, beslisten over de Buitenlandse politiek. Ze bestuurden ook de “tijd van de regenten
en vorsten”, op Spanje waren veroverd: Noord-Brabant, Zeeuws-Vlaanderen en de
edelen van Limburg. De gewesten noemen nakomelingen van Willem van Oranje als
“stadhouder”. De samenwerking tussen stadhouders en regenten verliep niet altijd
goed. Na de 80-jarige oorlog vonden veel regenten een stadhouder niet meer nodig.
Na de dood van Willem II, besloten ze geen nieuwe stadhouder te benoemen.
3.2:
De gouden eeuw
Haarlem was in de 17e eeuw een welvarende nijverheidsstad, vooral dankzij de
productie van textiel. Handelsschepen voerden dit af. De republiek was het rijkste
land van Europa en daarom noemden Nederlanders dit de “gouden eeuw”, dit was
een lang bloeiperiode. Met handel werd veel geld verdiend, ook door de graanhandel
werd Amsterdam de rijkste handelsstad van Europa. Handelaren hielden dit met
zeeschepen op en sloegen dit op in pakhuizen. Amsterdam werd zo de belangrijkste
Europese “stapelplaats” voor graan.
Belangrijke producten waar Nederland met andere landen mee handelden:
- Scandinavië = hout en teer
- Engeland = wol
- Zuid-Europa = wijn, vruchten en zout
- Azië = specerijen
- Amerika = suiker en Tabak
Het economisch systeem waarbij ondernemers geld investeren om winst te maken
heet “kapitalisme”. Het kapitalisme van de 17e eeuw werd “handelskapitalisme”
genoemd, omdat handelaren de leiding hadden. Nederlands was daardoor het
centrum van het Internationale handelskapitalisme, hierdoor ontstonden in veel
steden “beurzen”. Het rijkdom van de republiek was ook te danken aan de nijverheid.
Dankzij de graaninvoer richten Nederlandse boeren zich op groente, fruit, boter, kaas
en vlees. Die konden ze verkopen in groeiende steden. Kaas werd ook een belangrijk
exportproduct.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevanpelt2009. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.