Debatten in B&O
1. Rationeel-bureaucratisch vs. sociale of ‘humanistische’ sturing
2. Bureaucratiemodel vs. ‘de bureaucratische praktijk’/ ‘het onderleven’
3. De organisatieomgeving: bepalend of gemaakt?
4. Rationeel-bureaucratische vs. culturele sturing
5. Rationeel-bureaucratische vs. post-bureaucratische sturing
Tijdlijn
Rationele vs. humanistische sturing – 1900-1940, jaren zestig
Formele vs. informele organisatie – jaren 50 & 60
Organisatie en omgeving – jaren 60 & 70
Structuur vs. cultuur – jaren 80 & 90
Bureaucratie vs. postbureaucratie – vanaf jaren 90 tot nu.
Bestuur- & organisatiewetenschappen
Bestuur/management Mens & organisatie
B-lijn O-lijn
Scientific management Bureaucratiestudies
Besluitvormingsstudies
‘Humanistisch’ management Contingentietheorie
Cultuurmanagement en zelfsturing Institutionele theorie/
Enactmenttheorie
Postbureaucratie en Organisatiecultuur
verandermanagement
Macht en politiek
Politiek van identiteit
Paradigmastrijd in organisatiewetenschappen:
Positivistisch: gaat uit van een objectief
bestaande, en objectief te observeren
werkelijkheid (wetenschapper ‘meet’ de
‘objectieve’ kenmerken).
Constructivistisch: gaat uit van een werkelijkheid
die door mensen wordt gestructureerd (een
wetenschapper bestudeert hoe mensen hun
wereld interpreteren en construeren).
Managerialistisch: richten zich op de vraag hoe
organisaties effectiever zijn te besturen (zij
hebben dezelfde belangen en belangstelling als
managers).
Critici: blijven op kritische afstand en schrijven
over, in plaats van voor management en
organisaties. Vaak zijn zij ook partijdig door
sympathie voor wie wordt ‘gemanaged’, waarbij sommigen een organisatie neerzetten als
instrument van onderdrukking/overheersing.
2
, HC1 Thema 2: Opkomst v.d. organisatiesamenleving en ‘de
bureaucratie’
In een notendop:
Kenmerken organisatie v.d. 20e eeuw: “BIG Business”
Snelle, forse groei en dus grote gebouwen, veel personeel, etc.;
En grote, complexe organisatie met verregaande differentiatie van taken;
Horizontale en verticale integratie v.d. markt: samenwerking, fusies en overnames tussen
concurrenten (horizontaal) en tussen leveranciers, producenten en distributeurs (verticaal)
en, daardoor, het ontstaan van conglomeraten: ondernemingen actief in diverse markten;
Aangedreven doordat eigenaren minder persoonlijk risico lopen: bedrijven extern
gefinancierd (banken, beurs) -> eigenaren niet meer persoonlijk aanspreekbaar;
Oligopolie: markt beheerst door enkele ondernemers;
Minder de ‘onzichtbare hand v.d. markt’, meer zichtbare hand v.d. het management:
‘managerial revolution’.
Industriële revolutie
Van landbouw naar industrie verstedelijking versnelling opkomst kapitalistisch systeem met
kapitaalbezitters en arbeiders.
Afnemende betekenis van standen, familie, dorpsgemeenschap, kerk, religie,
landbouw/veeteelt e.d.
Opkomst van grootschalige industrie, grote steden, treinen-auto’s-vliegtuigen, loonarbeid
(en arbeiders), en ook van nationale staten, markteconomie en ‘organisatiesamenleving’.
Naar een ‘moderne’, verorganiseerde samenleving
1. Differentiatie en machtsconcentratie – opsplitsing van activiteiten die nu door specifieke
mensen/groepen worden gedaan (arbeidsverdeling) en aan aparte organisaties worden
gekoppeld die centraal geleid worden.
2. Commodificatie (‘verwaring’) – activiteiten en hun opbrengst worden afgemeten aan het
geld dat ze opbrengen en teruggebracht tot ‘waren’ (‘commodoties’) die op ‘de markt’
verhandeld kunnen worden. Ook arbeid is ‘koopwaar’ op de arbeidsmarkt en wordt verricht
in ruil voor loon van een werkgever.
Alles wordt uitgedrukt in geld.
3. Rationalisatie – het ordenen en systematiseren (‘organiseren’) v.d. werkelijkheid om haar
beheersbaar te maken, waarmee ons denken en handelen steeds meer onderworpen wordt
aan berekening, beredenering en beheersing.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Vera101. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.