100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Sociologie voor gezondheidszorg en verpleegkunde $4.67
Add to cart

Summary

Samenvatting Sociologie voor gezondheidszorg en verpleegkunde

 0 purchase
  • Module
  • Institution
  • Book

Bevat de eerste 4 hoofdstukken van het boek.

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 4
  • October 15, 2022
  • 8
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Voorbereiding I&M week 37
Hoofdstuk 1.1
Psychologen kijken meer naar één persoon zelf en de maatschappelijke vragen hiervan.
Sociologen kijken meer naar groepen in de maatschappij. Sociaal in de sociologie = alles wat met de
samenleving van de mens te maken heeft.

Sociologie antwoord op twee vragen:
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij del uitmaken van allerlei
samenlevingsverbanden oftewel groeperingen? Drie groeperingen:
- Microniveau = kleine samenlevingsverbanden, bv gezin, vriendengroep
- Mesoniveau = grotere organisatorische verbande, bv school, kerk
- Macroniveau = betrekking op de maatschappij
1. Hoe zit de samenleving in elkaar?

Individualisering = neiging om sociale of maatschappelijke problemen te herleiden tot individuele
problemen of afwijkingen. Bv als je de werkdruk niet meer aan kan is dat je eigen schuld en wordt er
niet gekeken naar de werkdruk of werkteam
Overhaaste generalisatie = een individu te snel in een groep plaatsen. Bv alle turken stelen of
vrouwen kunnen niet rijden.

Relatieve anatomie = sociale processen ten opzichte van individuele bedoelingen.
De ontwikkeling van de samenleving wordt niet door iets of iemand gestuurd maar heeft toch een
bepaalde richting of structuur.
Habitus = duurzame en stabiele schema’s van waarnemingen en waardering die het alledaagse
handelen sturen. Wordt gevormd in sociale omgeving, dus individuen die in sociale achtergrond
overeenkomen hebben een vergelijkbare habitus.

Hoofdstuk 1.2
Empirische wetenschap = een wetenschap waarbij kennis voorkomt uit een systematische
waarneming van feiten. socioloog probeert objectief vast te stellen hoe de maatschappij werkelijk in
elkaar zit.

Sociologen zijn ook geïnteresseerd in hoe mensen de werkelijkheid subjectief (mening) beleven.
Sociologen zijn opzoek naar verklaringen. Zo kunnen regelmatigheden, waarschijnlijkheden en
patronen in kaart worden gebracht. Als a gebeurt, is de kans groot dat b ook gebeurt.

Hoofdstuk 1.3
- Sociologen zouden uitsluitend aantonen wat iedereen al weet, toch blijk vaak uit
onderzoek dat de werkelijkheid er anders uitziet.
- Sociologen hebben geen oog voor individuele verantwoordelijkheid. Bv: ‘’ik heb iemand
in elkaar geslagen, maar dat komt door mijn rottige jeugd. De verklaring wordt gewisseld
met de legitimatie
- Sociologie zou mensen over één kam scheren en voorbijgaan aan ieders individualisme

Hoofdstuk 1.4
Sociologie kan verpleegkundige helpen om inzicht te krijgen op:
- Eigen gedrag en dat van anderen
- Maatschappelijke factoren met betrekking tot zorg, ziekte en gezondheid
- De inrichting en ontwikkeling van de gezondheidszorg en de rol en positie van
verpleegkundigen daarin
- De positie van verpleegkundigen in allerlei groeperingen op micro-, meso en
macroniveau

, Hoofdstuk 1.5
Drie aspecten van het sociale:
1. Interactie = mensen zijn op elkaar gericht en stemmen gedrag op elkaar af.
2. Cultuur = mensen zijn door elkaar gevormd, wat ze doen, denken en voelen is van elkaar
geleerd
3. Interdependentie = mensen kunnen niet zonder anderen leven

Hoofdstuk 2.1
Interactie = het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge wisselwerking.
Reactie van iemand is gebaseerd op een interpretatie oftewel subjectieve definitie van de situatie.

Hoofdstuk 2.2
Identiteit = de wijze waarop iemand zichzelf ziet. Door identificatie en separatie vorm je, je identiteit.

Hoofdstuk 2.2.1
Role-taking = je eigen inleven in een ander

Hoofdstuk 2.3
Interpretatie = interacties die zijn vastgesteld voor een bepaalde situatie. Soms krijg je
interpretatieproblemen tussen bijvoorbeeld andere culturen.

Hoofdstuk 2.4
Referentiekader = het geheel van waarden en normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden op
grond waarvan leden van een groepering oordelen en handelen.
Selectief waarnemen = mensen stellen zich selectief open voor prikkels en nemen deze dan ook
selectief waar. Dit doen we omdat er anders veel ste veel prikkels zijn.
Selectie vind plaats door adaptatie (een constante prikkel neem je opgegeven moment niet meer
waar) en relativiteit (je neemt vooral veranderingen waar).

Mensen kijken samen naar wat ze afwijkend of problematisch gedrag vinden, ze vormen een
gezamenlijk beeld. Sociale constructie = mensen bepalen wat zij normaal en wat zij abnormaal
vinden. Ze zijn geen objectieve maat. Dit doe je in een samenleving of bepaalde groepen.

Attribueren = toeschrijven. Je probeert gedrag dat je waarneemt te verklaren (attributietheorie). Dit
kan je doen door te kijken naar interne factoren (persoon zelf, interne of dispositionele attributie) of
door te kijken naar externe factoren (omstandigheden zijn de oorzaak, interne of dispositionele
attributie).
Fundamentele attributiefout = als je te veel kijkt naar interne factoren en te weinig naar externe
factoren.

Hoofdstuk 2.5
Etikettering = je plakt een label op iemand. Iemand heeft een bepaalde eigenschap/karakter en dat
stop je vervolgens in een bepaalde categorie. Dit kan negatief of positief zijn.

Stigma = een eigenschap die negatieve ladingen krijgen. Drie soorten:
- Lichamelijke gebreken en afwijkingen
- Als ongewenst beschouwde karaktertrekken: bv. verslaving
- Collectieve stigmate: bv. Behoren tot een bepaald ras
Vooroordeel = een bepaalde min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen die een
gedeelte van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent.
Stereotype = min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen van een groep mensen ten
aanzien van een andere groep, waardoor de werkelijkheid sterk vertekend wordt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IsisStubbe2004. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.67. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64419 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 15 years now

Start selling

Recently viewed by you


$4.67
  • (0)
Add to cart
Added