,Inhoudsopgave
DIABETES GRAVIDARUM/MELLITUS............................................................................................................... 3
DREIGENDE AFWIJKINGEN IN DE ZWANGERSCHAPSDUUR..............................................................................4
OBESITAS....................................................................................................................................................... 6
HYPERTENSIEVE AANDOENINGEN T.G.V. DE ZWANGERSCHAP........................................................................8
CIRCULATIE BIJ DE ZWANGERE..................................................................................................................... 12
BLOEDGROEP RHESUS ANTAGONISME......................................................................................................... 18
ZIEKTEN DIE DE ZWANGERSCHAP COMPLICEREN NIERAANDOENINGEN EN NIERTRANSPLANTATIE:..............20
PRE-ECLAMPSIE....................................................................................................................................................21
PRE-ECLAMPSIE MET HELLP SYNDROOM..................................................................................................................21
ZWANGERSCHAP EN NIERZIEKTE...............................................................................................................................21
NIERTRANSPLANTATIE............................................................................................................................................22
LONGAANDOENINGEN:..........................................................................................................................................22
SIKKELCEL ZIEKTE..................................................................................................................................................23
MEERLINGZWANGERSCHAPPEN................................................................................................................... 24
HIV.............................................................................................................................................................. 28
INFECTIES IN DE ZWANGERSCHAP................................................................................................................ 31
MOLAZWANGERSCHAP................................................................................................................................ 35
EXTRA UTERIENE ZWANGERSCHAP............................................................................................................... 37
HYPEREMESIS.............................................................................................................................................. 38
ZWANGERSCHAPSAFBREKING...................................................................................................................... 40
TIENERZWANGERSCHAP.............................................................................................................................. 41
MENSTRUELE CYCLUS................................................................................................................................... 45
AFWIJKENDE GROEI..................................................................................................................................... 50
INTRA UTERINE GROEIRETARDATIE.............................................................................................................. 50
BELEID............................................................................................................................................................... 52
BEHANDELING......................................................................................................................................................52
FERTILITEITSPROBLEMEN EN FERTILITEITSBEHANDELING..............................................................................53
OVARIEEL HYPERSTIMULATIE SYNDROOM................................................................................................... 62
PCOS OORZAAK PCOS:................................................................................................................................. 63
SEKSUOLOGIE.............................................................................................................................................. 65
PRENATALE DIAGNOSTIEK............................................................................................................................ 69
ANTICONCEPTIE........................................................................................................................................... 72
VROUWENBESNIJDENIS............................................................................................................................... 79
,Diabetes gravidarum/mellitus
Bij zwangerschap met DM heeft moeder hogere glucose spiegels. Dit komt bij het kind terecht, het
kind reageert hierop door meer insuline aan te maken om de glucose om te zetten in meer vetten.
Kind groeit dus sneller dan normaal.
Risicofactoren op DG
- Obesitas
- Diabetes in 1e graads familie
- Eerder kind met macrosomie
- Eerdere diagnose diabetes gravidarum
- PCOS
- Multipariteit
- Ras (aziatisch, hindoestaans)
Foetale complicaties
= Waarschijnlijk is hogere concentraties glucose in het lichaam toxisch voor de foetus
Macrosomie
- Gemiddeld genomen blijven de glucoses hoger in de zwangerschap omdat het kunstmatiger
geregeld word
Polyhydramnion
- Kind heeft een te veel aan glucose probeert dit weg te voeren door meer te gaan plassen
Foetale groeivertraging (bij DM met nefropathie)
- Vaak alleen bij type 1
Behandeling
- Extra GUO’s
- Kunstmatige controle van de glucoses
Perinatale complicaties
- Intra-uteriene vruchtdood of perinatale sterft
- vaak termijn van 35-36 weken
- In deze weken word de diabetogene werking van de placenta wat achteruit hierdoor neemt
de insuline behoefte af als de internist dit niet goed afstemt rond deze periode gaat de
glucosespiegel heel erg schommelen het kind krijgt niet genoeg glucose meer
- Traumatische partus
- Schouderdystocie
- Botfracturen
- Zenuwbeschadigingen
- Kunstverlossing (Vacuum, Forceps of sectio caesarea)
- Neonatale hypoglycaemie: Insuline word nog steeds op hetzelfde tempo aangemaakt, alleen
is daar niet genoeg glucose voor.
- Neonatale hyperbilirubinaemie: Enzymsystemen in de lever, onder invloed van insuline
- Pulmonaire surfactant deficiëntie
- Longrijping is vertraagd bij DG/DM, transitie is moeilijker
DM in de zwangerschap
- Preconceptionele counseling
- Scherpe instelling diabetes
- Eventueel amniocentese (vruchtwaterpunctie): Neurale buisdefecten kan je hiermee opsporen
- Er komt meer alfaproteïne in het vruchtwater bij spina bifida en anencephalie
- GUO
, - Groeicontrole foetus
- Priming / Inductie 38-39 wkn
- Afhankelijk van hoe de mensen zijn ingesteld: Neonatale bewaking, bij verwacht groot kind
CAVE schouderdystocie
Dreigende afwijkingen in de zwangerschapsduur
Vroegtijdige weeën
Oorzaken
- Hypothalame-hypofysaire as (stress)
- Infectie
- Bloeding (prikkelt de baarmoedermond en
geeft contracties)
- Overrekking (meerling, TTS, polyhydramnion
die snel ontstaat chirurgische afwijkingen
duodenum atresie, oesophagusatresie,
gelaatsafwijkingen.
Risicofactoren
- Ras, leeftijd socio-economische status
- Voorgaande vroeggeboorte
- Lisexcisie (oppervlakkige verwijdering van
het weefsel van de baarmoedermond
- Uterusafwijkingen (uterus bicornis, uterus
unicornis)
- Infectie (tand, urineweg, bacteriële vaginose)
- Bloeding
- Meerling
- Anemie, roken, alcohol en drugs
- Te korte interval tussen zwangerschappen
(voor spontane partus 6 maanden en sectio 1
jaar)
Preventie
- Progesteron (Bij een eerdere vroeggeboorte (<34 weken), houdt de baarmoeder weker, d.m.v.
vaginale tabletten (tussen 16-36 weken)
- Roken, drugs, alcohol
- Meerlingreductie (Bij zwangerschap van een drieling is er een counseling over de
mogelijkheid van een reductie naar een tweeling, tussen de 11 en 12 weken, 1% kans op
verliezen van de andere kinderen )
- Infectie (Nugent-score je neemt een kweek van de baarmoedermond, is de score >7 geef
je AB)
- Cerclage
Niet effectieve preventie
- Bedrust en hospitalisatie
- Coitus abstinentie
- Tocolytica (weeënremmers) Omdat de oorzaak niet bestreden wordt. Wel effectief bij laten
inwerken van Celestone, antibiotica, meer controles en overplaatsing
Symptomen van vroegtijdige weeën benoemen en beredeneren waardoor deze symptomen
ontstaan:
- Harde buiken
- Rugpijn
- Slijmverlies
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsederaadkooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.28. You're not tied to anything after your purchase.