100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College-aantekeningen Nieuwe Tijd I $4.97
Add to cart

Class notes

College-aantekeningen Nieuwe Tijd I

1 review
 33 views  4 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Overzichtelijk weergegeven, uitgewerkte aantekeningen van alle hoorcolleges van het vak Nieuwe Tijd I, zoals gegeven aan de Radboud Universiteit.

Last document update: 2 year ago

Preview 3 out of 20  pages

  • October 16, 2022
  • October 31, 2022
  • 20
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Dries raeymaekers, joris van den tol
  • All classes

1  review

review-writer-avatar

By: luukhabraken • 2 year ago

avatar-seller
07-09-2022: Introductiecollege Nieuwe Tijd I
Terminologie
Als we het over de Nieuwe Tijd hebben, doelen we grofweg op de periode tussen 1500 en
1800. Een andere term daarvoor is ‘early modern history’ (vroegmoderne tijd). Deze stamt
uit de jaren ’60 en was toen lichtelijk omstreden. Twee kanttekeningen:
 Alleen in Germaanstalige landen gebruiken de term vroegmodern; Romaanstalige
landen maken geen onderscheid tussen ‘vroeg’ en ‘laat’ in de moderne geschiedenis
 Dit zijn allemaal retrospectieve titels; iedere generatie kijkt terug vanuit zijn eigen tijd
en denkkader en gebruikt dus ook andere etiketten
 De term ‘vroegmodern’ impliceert dat er een na te streven einddoel is in de
geschiedenis, dat de huidige mens moderner (en dus beter) is (dit noemen we
teleologisch denken). Maar: daarmee zou je de periode tekortdoen. Iedere periode is
op zichzelf waardevol en uniek.

Waarom is de NT een zelfstandige periode?
Humanist Francesco Petrarca maakte als eerste onderscheid tussen Oudheid, Middeleeuwen
en zijn eigen tijd.
 De Middeleeuwen waren een duistere periode, van culturele & economische stagnatie
 Petrarca zag in zijn eigen tijd nieuwe culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen
ontstaan, en meende dat de ‘glorierijke’ klassieke oudheid herboren was  gebruikte
de term ‘renaissance’
Deze (eurocentrische) indeling is blijven hangen:
 In 1702 publiceerde Christopher Cellarius een boek over de universele geschiedenis
van de wereld waarin hij de indeling gebruikte
 in 1860 publiceerde Jacob Burckhardt een boek waarin hij de renaissance bezong, de
periode waarin er volgens hem eindelijk weer aandacht was voor het individu

Wanneer begint de NT?
Er zijn verschillende ‘breekpunten’ aan te wijzen:
 1453: val Oost-Romeinse Rijk
 1492: ‘ontdekking’ Amerika door Columbus
 1517: splitsing christelijke kerk
 1519: Karel V wordt keizer Heilige Roomse Rijk
Wanneer eindigt de NT?
 1764: begin Industriële Revolutie (uitvinding Spinning Jenny)
 1776: Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring
 1815: Einde regime Napoleon met slag bij Waterloo

Iedere keuze is in principe arbitrair, de een is niet meer waard of beter dan de ander. Het zou
afbreuk doen aan de complexiteit van de perioden. Een dergelijke strakke afbakening houdt
weinig rekening met continuïteit; er zijn altijd dingen die hetzelfde blijven. Bovendien vinden
andere landen weer andere dingen belangrijk. Het hangt er maar net vanaf welke invalshoek
je kiest.

Toch zijn er een aantal karakteristieke ontwikkelingen gaande in de NT:
 Staatsvorming: belasting, bureaucratie, legers
 De Reformatie: dit was een versnelling van een middeleeuwse ontwikkeling, maar
betekende toch een grote breuk met het verleden
 Toenemende individualisering
 Globalisering: toename van handelscontacten, kolonialisme, expansie,
ontdekkingsreizen
 Nieuwe technologieën en nieuwe (culturele) stromingen (humanisme,
verlichtingsdenken)

,! Al deze ontwikkelingen passen ook binnen een breder kader; ze hebben allemaal een
oorsprong in het verleden
! Er was ook veel continuïteit in de NT: bijgeloof, tradities, ongelijkheid




08-09-2022: Renaissance & staatsvorming

Renaissance
Deze term is achteraf pas bedacht. Petrarca vond weliswaar dat hij al in een ‘nieuwe tijd’
leefde, maar intellectueel Vasari (1511-1574) bedacht de term ‘renascità’. Hij verwees hiermee
niet naar een bredere ontwikkeling, alleen naar veranderingen in kunstvormen die hij
waarnam. Pas in de 19e eeuw werd de term gepopulariseerd:
 Michelet vertaalde de term naar het Frans, werd veel overgenomen
 Burckhardt beschreef uitgebreid culturele veranderingen
 Voigt verbond renaissancistische kunst met intellectuele stromingen en bedacht de
term ‘humanisme’

Noord-Italië
Dit wordt vaak gezien als de bakermat, om een aantal redenen:
 De verschillende stadstaten waren rijk en machtig (door de bloeiende handel),
meestal geleid door rijke families uit het bankwezen
 Dit was de kern van de christelijke wereld, de paus zetelde er
Zowel de kerk als de rijke burgers waren belangrijke opdrachtgevers voor kunstenaars
 Onderlinge concurrentie van kleine stadstaatjes leidde tot politieke instabiliteit, maar
ook tot een soort prestigestrijd; men wilde elkaar de loef afsteken d.m.v. kunst 
stimuleerde ontwikkeling & innovatie op dit gebied.
! elite had weinig aandacht voor het gewone volk  opstanden
! Tegelijkertijd was Italië het brandpunt van oorlog

Voorbeeld: de Florentijnse familie de Medici: rijke bankiers die zich hebben opgewerkt naar
de top. Lorenzo ‘Il Magnifico’ bestendigt hun macht: schakelt andere families uit, wordt een
mecenas voor kunsten & wetenschappen. 1569: Florence wordt groothertogdom

Humanisme
Er ontstaat een hernieuwde aandacht voor de klassieke oudheid; men wilde ontsnappen aan
de ‘duistere’ middeleeuwen. Belangrijke aspecten:
 Scholing stond centraal (‘studia humanitas’)  mensen opleiden tot betere
leiders/burgers
 M.b.v. ontdekte antieke teksten kon de samenleving wellicht ‘verbeterd’ worden
 Al snel verspreidde dit zich vanuit Italië door de rest van Europa

Nieuwe kunststijlen
 Patronage door rijke burgers (voor prestige, status & zelfverheerlijking)  nieuwe
ontwikkelingen gestimuleerd
 Architectuur: nieuwe technieken, harmonische vormen, perspectiefwerking.
 Schilder- en beeldhouwkunst: nieuwe Grieks-Romeinse thema’s (naast christelijke
thema’s!); realisme & individualisme (zo ondertekenden kunstenaars vaker hun
schilderijen)

Staatsvorming
De huidige moderne staten kennen een lang wordingsproces. Pas in de 19e eeuw kunnen we
spreken van natiestaten. Van grofweg 1450-1800 (de NT) waren er drie soorten staten:

,  Monarchale & dynastieke staten (één familie was lange tijd aan de macht)
 Staten met kieskoningschap
 Republieken (de zeven verenigde Nederlanden)

Situatie ME
Het aantal staten was enorm; er waren allerlei verschillende graafschappen, hertogdommen,
zelfstandige steden, etc. Verder was er spraken van een standenstaat. De vorst overlegde met
vertegenwoordigers van de drie standen en ontving in ruil daarvoor belasting.

Verandering
De 100-jarige oorlog (1337-1453) breekt uit, met grote gevolgen:
 Groeiend nationaal besef onder inwoners
 Disruptie maatschappelijke orde; chaos, ellende, dood & verderf  vorst trekt meer
macht naar zich toe t.k.v. de adel; hij wil zijn autoriteit consolideren 
o Men gaat nadenken over bestuur. Voorbeeld: ‘Il Principe’ (1513) door
Machiavelli: ‘handboek’ voor vorsten waarin hij een sterk, nietsontziend,
absoluut beleid propageert
o Hij doet aan territoriale schaalvergroting d.m.v.:
 Oorlog voeren (nieuwe militaire tactieken & technieken
 Slimme huwelijkspolitiek
 Kolonisatie
 Aankoop
o Hij doet aan centralisatie: meer grip op het gebied verwerven door de macht
op 1 plek te centreren en zo min mogelijk te delegeren:
 Oprichten centrale bestuurlijke instellingen  minder versnippering
 Oprichten staand leger  minder afhankelijkheid van adel
 Standaardisering recht; algemene wetten  lokaal gewoonterecht
tegengaan
 Efficiëntere belastingwinning; opzetten bureaucratie, geholpen door
geschoolde ambtenaren (professionalisering)  transparantie, minder
corruptie
Situatie begin 16e eeuw
Er zijn minder bestuurlijke eenheden. In plaats daarvan zijn er grotere machtsblokken
ontstaan, dynastiek-territoriale staten:
 Heilige Roomse Rijk (HRR); de ‘erfgenaam’ van het Romeinse rijk (RR); voortzetting
van het rijk van Karel de Grote. Ideaal: één groot christelijk rijk creëren. Probleem: te
groot om te besturen. Oplossing: opdeling in cirkels met een ‘keurvorst’ aan het
hoofd; uit hun midden wordt een keizer gekozen. Met keizer Frederik III begon de
Habsburgdynastie (die tot 1918 duurde!). 1519: Karel V wordt tot keizer verkozen.
Was al koning van Spanje; doet aan enorme gebiedsuitbreiding  rijk werd te groot
voor één man  rijk opgesplitst na zijn aftreden
 Frankrijk: na 100-jarige oorlog wordt buitenlandse politiek bepaald door de
omsingeling van Habsburgse heersers aan alle zijden. Binnen het rijk spelen
religieuze twisten en opvolgingskwesties. Frans I (r. 1515-1547) verwerft recht van
investituur, verbetert de administratie in zijn rijk en voert veel oorlogen in Italië
 Engeland: het evenwicht tussen vorst & onderdanen wordt gewaarborgd door de
Magna Carta & het parlement. Probleem: onderlinge strijd tussen edelen; de
rozenoorlogen woedden tussen de families York & Lancaster. Lancaster wint, en
Henry VII bestijgt de troon. Ook hij doet aan centralisatie:
o Oprichting Court of Star Chamber
o Privy Council met geschoolde juristen
o Goed financieel beheer
o Slimme huwelijkspolitiek

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller socialhermitcrab. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.97  4x  sold
  • (1)
Add to cart
Added