Samenvatting Cambridge Handbook of Multimedia Learning Third edition
48 views 8 purchases
Course
Learning & Instruction
Institution
Universiteit Twente (UT)
Book
The Cambridge Handbook of Multimedia Learning
samenvatting van het boek Cambridge Handbook of Multimedia Learning Third edition. De samenvatting is in het Nederlands en alle kopjes worden aangehaald. De samenvatting is gemaakt voor het vak learning & instruction, voor de master educational science and technology (EST) aan de University of Twen...
Summary Learning and Instruction (EST-Master UTwente)
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Twente (UT)
Educational Science & Technology
Learning & Instruction
All documents for this subject (4)
Seller
Follow
Saar333
Reviews received
Content preview
LEARNING AND INSTRUCTION SAMENVATTING
HOOFDSTUK 1 INTRODUCTION TO MULTIMEDIA LEARNING
Multimedia learning: Mensen leren dieper van woorden in combinatie met plaatjes in plaats van woorden
alleen.
Multimedia: Het presenteren van zoals woorden (verbal form) als plaatjes (pictorial form). De low-tech
voorbeelden van multimedia zijn de chalk and talk presentatie, hierbij schrijft/tekent iemand op een bord
terwijl erbij gepraat wordt.
• Delivery media view: multimedia heeft 2 of meerdere dilvery devices nodig. Deze kijk op multimedia
wordt door het boek verworpen omdat er een focus ligt op de technology in plaats van de leerling.
• Presentation mode view: multimedia heeft een verbale en een pictoriale presentatie nodig
• Sensory modalities view: multimedia heeft een auditory en een visual sense nodig.
Multimedia betekent het presenteren van woorden en plaatjes en multimedia learning geeft de constructie van
kennis door de woorden en plaatjes aan.
Multimedia instructie: het presenteren van woorden en plaatjes die ervoor zorgen dat leren wordt gepromoot.
Multimedia instructie is gebaseerd op de manier waarop je hersenen werken. Er wordt vanuit gegaan dat
mensen 2 verschillende soorten informatie processing systemen hebben. Een systeem voor verbaal materiaal
en een voor visueel materiaal. Hierbij wordt er aangenomen dat het dominantie format van informatie geven
met name verbaal is.
Maar is via 2 kanalen dan beter dan via 1 kanaal?
• Quantitative rationale: er kan meer informatie worden gepresenteerd door 2 kanalen dan door 1
kanaal. Je krijgt dus via 2 manieren dezelfde informatie binnen waardoor je vaker wordt blootgesteld
aan dezelfde informatie. Hier wordt er dus vanuit gegaan dat visueel en verbaal dezelfde informatie
wordt weergegeven en dat deze dus informatie dus gelijk is.
• Qualitative rationale: Deze visie gaat er niet vanuit dat de informatie vanuit de visuele en verbale kant
gelijk is. Beide vullen elkaar aan het begrip ontstaat van de situatie als er connecties worden gelegd
tussen de verbale en visuele informatie.
Multimedia learning zorgt ervoor dat leerlingen problem-solving questions kunnen beantwoorden ->
multimedia principe. Problem solving questions worden gebruikt om het begrip over het gepresenteerde
materiaal van leerlingen te meten.
CENTERED APPROACHES
TECHNOLOGY CENTERED APPROACHES
Bij deze benadering begin je bij het bekijken van de functionele mogelijkheden van een multimedia en hoe je
deze kunt inzetten bij het multimediapresentaties.
Het nadeel van deze benadering is dat op lange termijn blijkt dat het niet leidt tot blijvende verbeteringen in
onderwijs. Dit probleem ontstaat omdat we de mens forceren om de technologie te gebruiken in plaats van dat
de technologie gebruikt wordt omdat het past bij onze behoeftes.
LEARNER CENTERED APPROACHES
Deze benadering begint met het begrip over hoe het menselijk brein werkt. De focus ligt dan ook op de manier
waarop multimedia technologie kan worden gebruikt als toevoeging op de menselijke cognitie. Hierbij wordt
vanuit gegaan dat multimedia manieren die overeenkomen met de manier waarop je hersenen werken
effectiever zijn.
,MULTIMEDIA LEARNING METAFOORS
RESPONSE STENGTHENING
Multimedia learning wordt gezien als een feedback delivery system. Leren hangt samen met het verhogen of
verlagen van de connectie tussen de stimulus en de respons. De connectie wordt versterkt als er een beloning
na de respons volgt en verminderd als een straf volgt na de respons.
Leren gaat dan als volgt:
1. Leren is gebaseerd op het bouwen van connecties. Er wordt dus een bepaald respons gekoppeld aan
een bepaalde situatie.
2. Vervolgens moet de lerende een respons aanmaken en hier feedback op te krijgen.
3. Tot slot is aan de leerkracht om beloningen en straffen hieraan vast te koppelen.
Het doel van multimedia instructie is vervolgens om de functie van de leerkracht in te nemen (3).
Het nadeel van deze metafoor zit hem in het feit dat drillen en oefenen een goede manier is van leren bij
bepaalde cognitieve vaardigheden maar niet bij soorten kennis zoals concepten en strategieën.
INFORMATION ACQUISITION
Multimedia learning wordt gezien als een informatie delivery system. Leren gaat dus over het toevoegen van
informatie aan je geheugen. Deze metafoor neemt de volgende aspecten mee:
• wat er geleerd wordt; leren is gebaseerd op informatie
• de leerling; de leerling is passief en neemt de informatie tot zich
• de leerkracht; de leerkracht moet de informatie tonen
• de doelen van multimedia presentatie; de informatie moet zo effectief mogelijk getoond worden
De metafoor geeft dan ook aan de multimedia is de delivery system. Het moet aan de hand van multimedia zo
effectief mogelijk geleverd worden.
Deze view is een goede view als je er geïsoleerde delen informatie worden geleerd. Maar als je wilt dat er
begrip ontstaat van de geleerde informatie is deze metafoor niet toepasselijk.
KNOWLEDGE CONSTRUCTION
Multimedia learning wordt gezien als een cognitieve toevoeging. Het is een sense-making activity waarbij de
leerling een samenhangende mentale presentatie bouwt van het gepresenteerde materiaal. Kennis is een
persoonlijk gebouwd en kan niet verplaatst worden van de ene naar de andere persoon.
De leerkracht zijn taak hierin is om de sense-making van de leerling te ondersteunen en hier guidance bij aan te
bieden waar nodig. Multimedia kan dienen als een sense-making guide.
MULTIMEDIA LEARNING OUTCOMES
Er zijn 2 belangrijke doelen bij leren:
NO LEARNING
Op de test blijkt dat er niks onthouden is en dat er niks begrepen is.
ROTE LEARNING
Er zijn wel dingen onthouden maar er is geen begrip. De kennis die opgedaan is wordt ook wel fragmental
knowledges of inert knowledges genoemd. Kennis die wordt onthouden maar niet kan worden gebruikt in een
nieuwe situatie.
,MEANINGFUL LEARNING
Er zijn dingen onthouden en er is een goed begrip. De kennis is omgezet in geïntegreerde representaties.
ACTIVE LEARNING
De beste manier om meaningful learning te promote is door active learning.
BEHAVIORAL ACTIVITY
Dit houdt in dat je fysiek actief bezig ben. Voorbeeld hiervan kan zijn is met de muis, en dus je arm, het ene
woord met het andere woord verbinden.
COGNITIVE ACTIVITY
Dit houdt in dat je cognitive/hersenen bij de opdracht betrekt. Door prior knowledge op te graven en te
gebruiken (self-explanation) beantwoord je de vraag.
Cognitive activity zorgt voor meaningful learning. Behavioral activity is niet per se nodig om meaningful
learning te bereiken.
HOOFDSTUK 2 FOUNDATIONS OF MULTIMEDIA LEA RNING
De cognitive theory of multimedia learning (CTML) wordt gebouwd op bestaande theorieën. De theorie is
gebouwd op de 3 theorieën die hieronder worden uitgelegd.
De redenen dat de volgende 3 theorieën aansluiten bij CTML zijn:
1. Bij CTML wordt gebruikt gemaakt van sensory, working and long-term memory en het idee dat ons
working memory bestaat uit 2 verschillende componenten (een gerelateerd aan wat we horen en een
aan wat we lezen)
2. Bij CTML gaan we er van uit dat er een limiet zit aan de hoeveelheid informatie die in elke chanel
verwerkt kan worden (Baddeley (multistore model of memory)).
3. Gebruik maken van een dual channel assumption in de working memory (Baddeley (multistore model
of memory)) & (Paivio (dual coding model)).
4. Het kleine bolletje bij verbal model/pictorial model in het CTML-model kan gezien worden als een
overeenkomst met het model van Baddeley (multistore model of memory) waar het episodic buffer
genoemd wordt.
5. Informatie uit het lange termijn geheugen kan gebruikt worden in het werkgeheugen (Baddeley
(multistore model of memory)).
6. Bij CTML gaan we er van uit dat de working memory een plaats is waar verbale en auditory informatie
met elkaar in interactie komen en waar visuele en spatiele informatie met elkaar in interactie komen
(Baddeley (multistore model of memory)).
7. Bij CTML wordt verwerken en representatie van de verbale en non-verbale informatie kan leiden tot
geheugen voordelen (Paivio (dual coding model)). Hierbij komt de term “referential connections
(Paivio (dual coding model))” over met de term “integration of words and images (CTML-model)”.
, 8. DE CMTL hangt sterk samen met de cognitive load theory. Het CTML-model bevat namelijk een
triarchic model van cognitieve eisen:
• Extraneous processing: gelijk aan extraneous load. Het wordt veroorzaakt door slecht
instructional design. Er zijn geen learning processing die een rol spelen.
• Essential processing: gelijk aan intrinsic load. Het essentiele materiaal wordt in het
werkgeheugen getoond. Het wordt veroorzaakt door de complexiteit van het gepresenteerde
materiaal. Het leerproces selecting speelt hierbij een ro;.
• Generative processing: gelijk aan germane cognitive load. Deze load is niet meer terug te
vinden in nieuwe artikelen. Het is de load die afhankelijk is van de inspanning van de leerling.
Cognitieve processen die nodig zijn om begrip t ekrijgen over het materiaal. De learning
processen die hierbij een rol spelen zijn organizing and integrating.
Leerlingen hebben allemaal verschillende werkgeheugen capaciteiten en dit heeft invloed op alle 3 de
cognitieve capaciteit eisen.
In het CTML-model is er wel voor gekozen om de generative processing erin te laat zodat ook de
multimedia learning outcomes hieraan gelijkgetrokken kunnen worden.
• No learning: working memory is vol met extraneous processing.
• Rote learning: leerlingen nemen deel aan essential processing.
• Meaningful learning: leerlingen nemen deel aan generative processing.
9. De verschillende instructie technieken (deze worden niet uitgebreid aangehaald) uit de cognitive load
theory worden aangehaald in het CTML-model en toegepast.
THEORETICAL MODELS OF MULTIMEDIA LEARNING
MULTISTORE MODEL OF MEMORY
Informatie kan maar heel kort worden vastgehouden in de sensory memory. Het kan selectief worden
gemanipuleerd en kort worden opgeslagen in het kortetermijngeheugen. Het wordt alleen in de lange termijn
geplaatst als het herhaald wordt. Het blijft het langste in het lange termijn geheugen zitten als je er een waarde
aan koppelt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Saar333. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.20. You're not tied to anything after your purchase.