In deze samenvatting van Management Accounting (het vervolg op Financieel Management) uit het boek Basisboek Bedrijfseconomie staat een uitgebreide uitleg over alle tentamenstof van blok 1 uit jaar 2. Compleet met formules, definities afbeeldingen en highlights van belangrijke begrippen.
Vind j...
Samenvatting managementaccounting
Hoofdstuk 1.5 omzetbelasting
In dit hoofdstuk wordt de omzetbelasting besproken, ook wel belasting toegevoegde waarde (btw)
genoemd. Elke onderneming in Europa ongeacht haar rechtsvorm krijgt hier mee te maken. De
omzetbelasting is een belasting waarbij de eindafnemer van een goed of dienst de belasting voor zijn
rekening moet nemen. Om dit te bereiken wordt het systeem van belastingheffing over de
toegevoegde waarde toegepast. Elke keer als een onderneming een verkoop verricht, is zij
omzetbelasting verschuldigd. Door de EU opgestelde basisregels zijn:
Voor levering van goederen en diensten geldt een standaardtarief van ten minste 15%
Voor een beperkt aantal gespecificeerde goederen en diensten mag een lidstaat een of twee
gereduceerde tarieven van ten minste 5% hanteren.
In Nederland is het standaardtarief 21% en is er een gereduceerd tarief van 6% op voedingsmiddelen
en sommige diensten. Deze 21% wordt bij door een onderneming opgeteld bij de prijs van het
product of de dienst. De belasting word altijd gerekend ongeacht of de eindafnemer een ondernemer
of consument is. Als de koper een ondernemer is kan de belasting terug gevorderd worden bij de
belastingdienst. Als de koper een consument is niet, dan blijft de belasting bij hem ‘hangen’.
Voor een onderneming vormt de omzetbelasting geen kostenpost: de belasting die verschuldigd is
wordt doorberekend aan de afnemer en de belasting die door een leverancier is doorberekend is
terug te vorderen bij de belastingdienst. De consument is degene die uiteindelijk de last van de
omzetbelasting draagt. Voor hem is dit een kostprijsverhogende belasting.
In de resultatenrekening speelt de omzetbelasting geen rol, zowel de omzet als kosten worden
exclusief btw gepresenteerd.
Bijzondere situaties in de omzetbelasting:
Vrijstelling
Sommige diensten zijn vrijgesteld van btw. Bijvoorbeeld diensten van banken en
verzekeringen, medische diensten en leveringen van onroerend goed. Een vrijstelling heeft 2
gevolgen:
1) de ondernemer is over de betreffende levering of dienst geen omzetbelasting
verschuldigd.
2) de ondernemer kan aan de hem door leveranciers doorberekende omzetbelasting niet
terugvorderen.
Export
De omzetbelasting heeft betrekking op bestedingen in het betreffende land. Over goederen
die vanuit Nederland verkocht worden naar het buitenland is in Nederland geen
omzetbelasting verschuldigd, maar wel in het bestemmingsland. De goederen gaan
‘belastingschoon’ de grens over. Dit wordt berekend door het nultarief toe te passen.
Hoofdstuk 3.3 winst versus kasmutatie
De winst over een periode (opbrengsten – kosten) mag niet gelijk gezien worden als de mutatie in de
geldmiddelen over die periode (ontvangsten – uitgaven). Er zijn 3 factoren die leiden tot verschillen
tussen de kasmutatie en de winst: afschrijvingen, voorzieningen en rechtstreekste
vermogensmutaties.
,Afschrijvingen
Vaste activa bewijzen gedurende meerdere jaren hun diensten aan de onderneming. Om een juist
beeld te geven van de financiële positie dient de investeringsuitgave die gedaan wordt bij de
aanschaf niet in één keer op de resultatenrekening gezet te worden, maar te worden uitgesmeerd
over de levensduur van het actief. Om de jaarlijkse afschrijvingen te kunnen bepalen, dient er een
schatting gemaakt te worden van de levensduur en eventuele restwaarde en moet er een
afschrijvingsmethode gekozen worden:
Lineaire afschrijving: de meest eenvoudige manier waarbij elk jaar hetzelfde bedrag wordt
afgeschreven.
Degressieve afschrijving: zorgt ervoor dat de afschrijvingen in de beginjaren hoger zijn dan in
de latere jaren. 2 manieren hiervoor zijn:
o Sum-of-the-years-digitsmethode: waarbij
de jaarlijkse afschrijving bepaald wordt
door een afnemende wegingsfactor,
namelijk de resterende levensduur in
jaren:
o Boekwaardemethode: hierbij wordt een
vast percentage van de boekwaarde
afgeschreven. De boekwaarde is de waarde
na aftrek van de afschrijvingen die in eerdere
jaren gepleegd zijn.
Voorzieningen dienen gevormd te worden in geval van
mogelijke toekomstige verplichtingen. Door het vormen
van een voorziening worden kosten in de
resultatenrekening opgenomen, voordat een eventuele
betaling plaatsvindt. Aangezien voorzieningen gebaseerd
zijn op schattingen zorgen ze voor een subjectief element
in de winstbepaling. In de externe verslaggeving (jaarverslag) kan de neiging ontstaan om de positie
van de onderneming rooskleuriger voor te stellen dat zij in werkelijkheid is. Dat noemen we creative
accounting. Voorziening zijn geschikt om daarvoor misbruikt te worden. In de voorgaande stof is er
telkens gesteld dat de winst over een periode gelijk is aan de toename van het eigen vermogen in die
periode. Dat hoeft echter niet altijd zo te zijn. Als er door de eigenaar van de onderneming geld
ingebracht wordt of geld wordt onttrokken dan mogen deze privéstortingen en privéonttrekkingen
geen invloed uitoefenen op de winst, omdat de oorzaak niet binnen de bedrijfsactiviteiten te vinden
is. Ze komen ook niet op de resultatenrekening terecht.
Hoofdstuk 5.2 investeringsprojecten - beoordeling op basis van
periodewinst
In dit hoofdstuk bespreken we welke overwegingen een rol spelen bij de opstelling en analyse van
investeringsplannen. Het eerste beoordelingselement dat we behandelen sluit aan bij de traditionele
manier van beoordelen op basis van winstgevendheid. Onder rentabiliteit verstaat men in het
algemeen de verhouding tussen winst en het vermogen dat deze winst heeft verdiend:
, Bij een investeringsproject wordt gedurende de looptijd in elk jaar winst (of verlies) behaald met het
dan geïnvesteerde vermogen. We kunnen dus gemakkelijk een jaarlijkse rentabiliteit berekenen,
maar die zal wel elk jaar verschillen. Om de rentabiliteit van het gehele project te berekenen moeten
we het gemiddelde van alle afzonderlijke jaarwinsten relateren aan het gemiddelde geïnvesteerde
vermogen gedurende de looptijd van het project. Door de jaarlijkse winsten op te tellen en de
uitkomst te delen door de looptijd van het project in jaren berekenen we de gemiddelde jaarlijkse
winst. Het gemiddeld in het project geïnvesteerde vermogen berekenen we door het
investeringsbedrag bij de start en de restwaarde aan het eind van het project op te tellen en te delen
door 2. De berekende rentabiliteit van het investeringsproject staat bekend als de GBR: gemiddelde
boekhoudkundige rentabiliteit.
In vergelijking met de berekening van de vrije kasstromen is bij de berekening van de periodewinsten
slechts sprake van verschuiving van bedragen in de tijd. Bij de berekening van de vrije kasstromen
wordt de oorspronkelijke investering toegerekend aan de start van het project, en bij de
winstberekening wordt de investering via de jaarlijkse afschrijvingen verdeeld over de looptijd. Als
we alle vrije kasstromen van het project inclusief het investeringsbedrag optellen, krijgen we
daardoor dezelfde uitkomst als de som van de periodewinsten. Dit komt doordat het
investeringsbedrag precies gelijk is aan de som van de afschrijvingen en de restwaarde.
We kunnen de gemiddelde jaarlijkse winst van een project dus ook berekenen door de som van alle
vrije kasstromen, inclusief de oorspronkelijke investering, te delen door de looptijd van het project.
Bij een investeringsproject is de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit op basis van winsten dus
gelijk aan de gemiddelde rentabiliteit op basis van vrije kasstromen.
Omdat het criterium van de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit uitgaat van de gemiddelde
periodewinst is de verdeling van de winsten (en dus ook van de vrije kasstromen) over de looptijd
hier niet van belang. Dit is een belangrijk bezwaar tegen gebruik van de gemiddelde
boekhoudkundige rentabiliteit als beoordelingscriterium. Er wordt geen rekening gehouden met
tijdvoorkeur. Er wordt uitgegaan van een gemiddelde winst. Er wordt geen rekening gehouden met
de verdeling van de vrije kasstromen over de looptijd van het project.
5.3 beoordeling op basis van vrije kasstromen
De berekening van de gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit in de voorgaande paragraaf is
gebaseerd op winst en niet op kasstromen. Hoewel dit criterium dus wel rentabiliteit meet, houdt
het geen rekening met tijdvoorkeur. In deze paragraaf gaan we investeringsprojecten op een
eenvoudige manier beoordelen op basis van de vrije kasstromen en rekening houdend met het
moment van ontvangst. We doen dit door van een investeringsproject de terugverdienperiode te
bepalen. De oorspronkelijke uitgaven in verband met de benodigde investeringen moeten tijdens de
looptijd van het project worden goedgemaakt door de jaarlijkse te ontvangen vrije kasstromen, zodat
uiteindelijk een positief saldo ontstaat.
De terugverdienperiode is de periode die verstrijkt tot het oorspronkelijke investeringsbedrag is
terugontvangen uit de vrije kasstromen na aanvang van het project.
Hoofdstuk 6.1 werkkapitaalbeheer – de cashflowcyclus
Een investering in vlottende activa is noodzakelijk om vaste activa te kunnen laten werken. Vlottende
activa worden daarom ook wel werkkapitaal genoemd. Ook de investering in vlottende activa zorgt
voor een vermogensbehoefte die moet worden gefinancierd. Het is dus belangrijk om deze
investering niet te hoog te laten oplopen. In de volgende paragrafen wordt er ingegaan op de
individuele componenten van het werkkapitaal. In deze paragraaf wordt behandeld hoe de hoogte
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkekerstma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.80. You're not tied to anything after your purchase.