100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Goederenrecht bijeenkomst 5 $7.03   Add to cart

Summary

Samenvatting Goederenrecht bijeenkomst 5

 14 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige uitwerking van alle opdrachten en casussen van week 5 voor het mastervak goederenrecht.

Preview 3 out of 17  pages

  • October 17, 2022
  • 17
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Bijeenkomst 5
Taak 9 Pandrecht op toekomstige vorderingen
Vestging stil pandrecht op naam:3:83 BW jo. 3:84 BW 3:98 BW 3:239 lid 1 BW.Voor toekomstige artikel dient
artikel 3:97 BW er ook nog bij te worden genomen.

Art. 3:239 BW: Een pandrecht op toekomstige vorderingen ontstaat op het moment dat de pandgever
rechthebbende van de vordering wordt. Art 3:83 BW jo. 3:228 jo. 3:239 BW Voorwaarden:
 Pandgeverisopdatmomentbeschikkingsbevoegd.Letopdatnafaillissementde pandgever zijn
beschikkingsbevoegdheid verliest: art. 23 Fw
 Geldige levering. Let op levering kan niet als pandgever failliet is: art. 35Fw
 Geldige titel ten tijde van de vestgingshandeling
 De vordering bestond of rechtstreeks voortvloeit uit een reeds bestaande rechtshandeling

Bereik artikel 3:239 BW
Bank ---------------------> X 1 milj krediet
1 jan verkoopt x koekjes aan A en B1 jan s ’avonds laat registratieOp de vordering van A en B is s ‘avonds laat
een pandrecht gevestigd.

Art. 3:231 BW: Een pandrecht voor toekomstige vorderingen.Toekomstige vordering verpanden; art. 3:237 jo.
3:98 jo. 3:84 jo. 3:98. Probleem is dat je nog geen mededeling kunt doen aan de debiteur, want je weet nog
niet wie dit is.

Bereik artikel 3:239 BW




B en C zijn bestaande vorderingen
 Generieke omschrijving in pandakte
 Ook voldoende als achteraf blijkt waar het pandrecht op rust

A is een toekomstge vordering:
 Verplichtng vloeit voort uit een reeds bestaande vordering of rechtsverhouding

NIEUWE VERHOUDINGEN VALLEN NIET ONDER HET BEREIK VAN ARTIKEL 3:239 BW. (ALS ER EEN NIEUWE
RECHTSVERHOUDING TOT STAND WORDT GEBRACHT NA HET VESTIGEN VAN HET PANDRECHT.

In de precontractuele fasen kan al een verbintenis ontstaan dat kan worden gezien als een reeds bestaande
rechtsverhouding.
Absoluut toekomstig vordering is een vordering die totaal nog niet in beeld is.Relatief toekomstige
vordering: is een vordering die plaats zal gaan vinden (net zoals een huurovereenkomst.Absoluut valt niet
onder art. 3:239 BW en relatief wel.

Kleijncriterium: Criterium om te bepalen of er sprake is van een bestaande of toekomstige vordering.Het gaat
erom dat er een toekomstig element is voor het ontstaan van de vordering dat een voorwaarde betref die
onafhankelijk is van de acties van partijen.
 Er is sprake van een bestaande vordering wanneer voor het ontstaan van de vordering geen handeling
van de crediteur of debiteur is vereist.Vb. verkoopt een laptop en betaald 2 weken later. Afankelijk
alleen door tjd (Tijdsverloop).
 Toekomstge vordering: Hangt af van een door de debiteur of crediteur te verrichten handeling of de
vordering haar toekomstg element verliest. Extern element (bv. voorwaarde of tjdsbepaling)
ontbreekt.Afhankelijk van de gedragingen van de debiteur/ crediteur

,  Dit onderscheid is van belang bij faillissement: vorderingen ontstaan voor faillissement kunnen
verpand worden. Vorderingen ontstaan na faillissement niet en vallen daarom in de failliete boedel.
 Kleijncriterium is geen geldig recht!


Casus
Scheepswerf Huizinga heef van Rijkman op 20 maart 2008 de opdracht gekregen een plezierjacht te bouwen
voor een bedrag van € 2.200.000. Partjen hebben in hun overeenkomst afgesproken dat op 1 april 2008 een
eerste bedrag van € 200.000 moet zijn betaald. De verdere deelbetalingen zijn afhankelijk gesteld van het
bereiken en door Rijkman goedkeuren van bepaalde fasen in de bouw van het schip. Hiervoor zijn vier
momenten in de overeenkomst bepaald. Op elk van de vier momenten zal Rijkman €500.000 verschuldigd
worden. Nadat de eerste bouwfase op 12 juli 2008 is bereikt, is het schip in aanbouw in eigendom overgedragen
aan Rijkman. Tussen bouwfase 1 en 2 wordt Huizinga failliet verklaard maar de bouwwerkzaamheden worden
voortgezet. Friesland Bank doet mededeling van haar stl pandrecht op de vordering(en) die Huizinga op Rijkman
heef. De curator in het faillissement vraagt de pandakte openziet dat deze bij de Belastngdienst is geregistreerd
op 30 juli 2008. Op 4 augustus 2008 wordt de tweede bouwfase bereikt en door Rijkman goedgekeurd.
Friesland Bank beweert een pandrecht te hebben op de volledige restvordering van € 1.500.000 (€ 200.000 en €
500.000 zijn immers al betaald). De curator stelt hiertegenover dat dit pandrecht toekomstge vorderingen
betref en dat het pandrecht daarom op grond van art. 23 en 35 Fw niet geldig is.




20 maart 2008
1 april 200.000
12 juli 500.000
30 juli FB pandakte
1 Augustus Huizinga failliet
4 augustus weer 500.000 betalen
Friesland Bank Huizinga


Heef Friesland Bank inderdaad een pandrecht op de volledige
restvordering?
12 juli: eerste fase. Eigendom wordt overgedragen aan R.Tussen de eerste en tweede fase wordt H failliet
verklaard (1 aug) maar bouwwerkzaamheden gaan door.De bank doet mededeling van haar stil pandrecht op
de vorderingen die H op R heeft. Pandakte is geregistreerd op 30 juli 4 aug: tweede bouwfase. R keurt goed.

Heeft de bank een geldig stil pandrecht op de volledige restvordering (fase II tot IV)?Een toekomstige vordering
moet in het vermogen van de pandgever vallen, op dat moment is hij bb en ontstaat het pandrecht pas. 2de
fase is na faillissement. Op 1 aug verliest H zijn bb. De vorderingen van H op R (fase II tot IV) vallen hierdoor in
de failliete boedel (art 35 lid 2 Fw).

Zou je kunnen bepleiten dat de vordering reeds bestaat? Overeengekomen dat de gehele vordering reeds
meteen is verschuldigd, maar dat de opeisbaarheid in stukjes is gehad. In dat geval zouden de betreffende
rechtsvorderingen reeds bestaan, maar enkel nog niet opeisbaar. Net zoals bij een aflossing een lening of
huurkoop (later eigenaar) of koop op afbetaling (direct eigenaar), je bent direct de gehele koopsom
verschuldigd, enkel de opeisbaarheid van de vordering ontstaat in delen  Bank doet er verstandig aan om
hier een parallel mee te trekken. Als dit slaagt en dus je kunt beweren dat de gehele vordering reeds op 20
maart bestaat dan kon deze dus ook op 30 juli verpand worden en dan maakt het feit dat de opeisbaarheid van
de vordering is stukjes is gehakt niet uit.

De curator zal zeggen dat het moment waarop de vordering opeisbaar wordt ook het moment is waarop de
vordering ontstaat! De vordering kan dus niet eerder zijn ontstaan.

, Asser nr 157  tenzij anders is overeengekomen ontstaat de betalingsverplichting van de opdrachtgever op
het moment dat het werk naar de bepalingen van de overeenkomst is tot stand gebracht en opgeleverd. In de
praktijk wordt echter vaak afgesproken dat de betaling zal geschieden in een aantal termijnen. Het tijdstip van
de verschuldigdheid van de onderscheiden termijnen wordt veelal gekoppeld aan het bereik van een bepaalde
stand van het werk  het is onwaarschijnlijk dat de vordering reeds in zijn geheel bestond op het moment van
verpanding en dat daarmee dus de reisvorderingen in de boedel vallen

De vraag is of deze o.g.v. art. 3:239 bestaand waren voor faillissement. Aan de hand van het Kleijncriterium kan
worden beoordeeld of er sprake is van een bestaande of toekomstige vordering.I.c. zijn de vorderingen
afhankelijk van de goedkeuring van R. Geen goedkeuring, dan bouwt H het schip niet af. Er is dus sprake van
een toekomstige vordering.

Famed-arrest betreft een bijzondere overeenkomst van opdracht. In casu is er ook een bijzondere
overeenkomst van opdracht, dus mogelijk kunnen we dit overeenkomstig toepassen.
 In beginsel is het bedrag pas verschuldigd naar het verrichten van de behandelig.
 “Uit de aard van zodanige overeenkomst vloeit evenwel voort dat de vordering tot betaling van loon
(behoudens andersluidende partijafspraak) ontstaat nadat de overeengekomen werkzaamheden zijn
verricht. Indien de opdracht behelst dat gedurende langere tijd werkzaamheden worden verricht, of
betrekking heeft op werkzaamheden die uit meerdere onderdelen bestaan, kan dat meebrengen dat
tussentijds, dat wil zeggen voordat de opdracht geheel is uitgevoerd, loonaanspraken ontstaan.”
 “Gelet op de aard van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (zie hiervoor in 3.5.1) en hetgeen
blijkt uit het stelsel van de wet en de wetsgeschiedenis (zie hiervoor in 3.5.2- 3.5.4), brengt een
redelijke toepassing van art. 7:461 BW mee dat ingeval in het kader van een geneeskundige
behandelingsovereenkomst meerdere, als zodanig identificeerbare en op geld waardeerbare
deelprestaties kunnen worden aangewezen, na verrichting van elk van die deelprestaties een daarmee
corresponderende vordering tot betaling van loon ontstaat, tenzij partijen anders zijn
overeengekomen.”
 Deze benadering zou het standpunt van de curator bevestigen. De bank kan dan geen pandrecht hebben
omdat de vordering op moment van registratie nog toekomsitg was

Hoe kunnen we bepalen of een vordering een vorderingen is onder opschortende voorwaarde die reeds
bestaat maar waarvan de werking is opgeschort of een vordering onder een voorwaarde die als
onstaansvoorwaarde moet worden aangemerkt.  Tracht de overeenkomst zo te formuleren dat de gehele
som reeds is verschuldigd, maar de opeisbaarheid is uitgesteld. Meer kans, maar niet zeker dat dit wordt
aangenomen, dit gaat immers ten komst van de boedel.

Alternati ve
In casu gebeurt het volgende.

20 maart 2008: Huizinga krijgt van Rijkman de opdracht om een schip te bouwen

(2.200.000 euro)

1 april 2008: Eerste 200.000 euro moet betaald zijn. Overige betalingen (500.000 euro) zijn afhankelijk van
goedkeuring Rijkman (4 bepaalde momenten in overeenkomst).

12 juli 2008: Bouwfase 1 is afgerond. Schip is in aanbouw overgedragen in eigendom aan Rijkman. 500.000
euro is betaald.

2 augustus 2008: Faillissement Rijkman. Friesland Bank doet mededeling van haar stil pandrecht op de
vorderingen die Huizinga op Rijkman heeft (pandakte geregistreerd 30 juli 2008).

4 augustus 2008: Tweede bouwfase bereikt en goedgekeurd door Rijkman.

Doorslaggevend voor de vraag of Friesland Bank inderdaad een pandrecht heeft op de volledige restvordering,
is afhankelijk van de vraag om wat voor type vordering het in casu gaat. Indien er sprake is van een toekomstige
vordering, is de verpanding afhankelijk van het moment van ontstaan van deze vordering. Ontstaat de
vordering na intreding van het faillissement, verhinder artikel 23 en 35 Fw de verpanding van de vordering.

Er is geen algemeen criterium om te beoordelen of er sprake is van een bestaande of toekomstige vordering. Er
kan wel aan de hand van het Kleijn-criterium een inschatting worden gedaan. Door Kleijn wordt het door de HR
gemaakte onderscheid tussen toekomstige en bestaande vorderingen onder opschortende tijdsbepaling of

voorwaarde verklaard aan de hand van interne en externe elementen. Bij een toekomstige vordering zou nog

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lawandmarketing. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67163 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.03
  • (0)
  Add to cart