100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Insolventierecht week 6 $7.07   Add to cart

Summary

Samenvatting Insolventierecht week 6

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van bijeenkomst, hoorcollege en leesstof van week 6 van het vak insolventierecht. Vak afgerond met een 9.

Preview 4 out of 73  pages

  • October 17, 2022
  • 73
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Week 6
Hoorcollege 6: Afwikkeling van het faillissement
1. De rangorde in het faillissement
Als we het hebben over de rangorde in de faillissementsprocedure is het van belang om de volgende
bootindeling te maken. Als eerste zal een onderscheid moeten worden gemaakt in vorderingen die in de
afwikkeling vallen en de vorderingen die daarbuiten vallen en dus buiten het faillissement vallen en daarmee
niet met de curator te doen krijgen.

Buiten de afwikkeling vallen:
1) Separatisten;
2) Feitelijk preferente schuldeisers; en
3) Niet-verifieerbare schuldeisers.
4) Rechtshandelingen die de failliet is aangegaan na faillietverklaring, waarbij de boedel niet is gebaat.

In de afwikkeling vallen:
1) Boedelschuldeisers; en
2) Faillissementsschuldeisers.


Hoofdindeling


Boedelschulden Faillissements- Niet-verifieerbare schulden
schulden

Koot Beheer/Tideman  boedelschulden Bestaan op het Aangegaan door de
kunnen op 3 manieren ontstaan moment van gefailleerde, waardoor de
 O.g.v. de wet: de wet maakt een faillietverklaring en boedel niet is gebaat (art. 24
schuld als boedelschuld aan (i.e. het moeten in beginsel Fw).  Schulden ontstaan
loon verschuldigd aan de werknemer ter verificatie worden tijdens het faillissment
wiens arbeidsovereenkomst is ingediend
opgezegd door de curator over de De crediteur kan met
opzegtermijn, art 40 lid 2 Fw) Uitzondering: betrekking tot deze schulden
 Door de curator in zijn hoedanigheid separatist (art. 57 pas iets ondernemen nadat het
aangegaan. (i.e. de curator wordt Fw), deze blijft buiten faillissement volledig is
geconfronteerd met een incomplete de afwikkeling van afgewikkeld, want deze
administratie in het faillissement van het faillissement en schulden kunnen niet worden
een NV/BV en om het faillissement af hoeft zijn vordering ingediend ter verificatie en
te kunnen wikkelen heeft hij de dus niet ter worden dus ook niet
administratie nodig, derhalve geeft hij verificatie in te meegenomen in de afwikkeling
het accountantskantoor de opdracht dienen
om de administratie compleet te
maken. De schuld die dan ontstaat aan
het accounttanskantoor is een
boedelschuld)
 Gevolg van een handelen van de
curator in strijd met een door hem in

, zijn hoedanigheid na te leven
verbintenis of verplichting
(aansprakelijkheid van de curator q.q.)

Ook indien er sprake is van een ontoereikende
boedel zodat niet alle boedelschulden kunnen
worden betaalt dan geldt ook in de boedel een
rangorder een rangorde, waarbij het salaris van
de curator bovenaan staat, dit is echter wel
later genuanceerd (De Ranitz/Ontvanger).




Separatisten
De pand- en hypotheekhouder zijn separatist (art. 57 Fw), dit betekent dat zij het recht van parate executie
hebben: zij mogen in faillissement dus zelfstandig verhaal nemen op de verbonden goederen waarop het
faillissementsbeslag rust. Het recht van parate executie houdt in dat er geen executoriale titel hoeft te worden
verkregen. Zij kunnen zich dus buiten het faillissement om op de betreffende goederen verhalen en behoeven
dus ook niet bij te dragen aan de algemene faillissementskosten oftewel de boedelschulden. Bovendien hoeven
zij hun vordering niet ter verificatie in te dienen.

In twee gevallen kan de separatist zijn status verliezen, er bestaan dus 2 uitzonderingen op de hoofdregel
pand en hypotheekhouders een separatisten positie in het faillissement innemen en daarmee het recht van
parate executie in Faillissement hebben:
 In geval van de talmende separatist ex art. 58 Fw; de pand of hypotheekhouder die te lang wacht met
het uitoefenen van zijn recht van parate executie.
o De curator stelt de separatist een redelijke termijn waarbinnen deze moet overgaan tot
verkoop van het goed.
 Een redelijke termijn is een termijn waarbinnen een redelijk voortvarende separatist
in staat is zijn recht uit te oefenen. Dit hangt af van de omstandigheden van het
geval.
 De termijnstelling door de curator moet strekken tot een voortvarende afwikkeling
van de boedel.
 De termijn kan op verzoek van de separatist worden verlengd door de RC
o Indien de separatist niet binnen de redelijke termijn overgaat tot verkoop/executie, dan kan
de curator het goed kan opeisen en gaan verkopen, onverminderd het voorrangsrecht op de
opbrengst van de separatist.
 In concerto betekent dit dat de separatist zijn separatistenpositie verliest en ook zijn
recht van parate executie, want de curator executeert nu namens hem
 Bovendien betekent dit dat de separatist meedeelt/meebetaalt in de
faillissementskosten. Dit betekent dat hij enorm in rang zakt, immers moet zijn
vordering ter verificatie ingediend worden hetgeen wordt meegenomen in de
afwikkeling van het faillissement
o De curatoren zagen hier in de praktijk een mogelijkheid om de boedel te vergroten door
separatisten telkens een termijn te stellen waar zij niet goed aan konden voldoen. De HR
heeft hier een stokje voor gestoken. De bevoegdheid van art. 58 FW mag niet worden
misbruikt (Van der Molen q.q. en Welage/Rabobank). De vraag of sprake is van zulke misbruik
van bevoegdheid moet telkens een belangenafweging plaatsvinden tussen:

,  Belang curator: bij het stellen van de termijn en het voorkomen van een talmende
separatist om zo een voortvarende afwikkeling van de boedel te bevorderen.
 Belang separatist: het behouden van zijn positie en het kunnen uitvoeren van zijn
recht van parate executie
 In het geval dat de opbrengst ontoereikend is (art. 59 Fw).
o Een bank heeft een hypotheekrecht en de hypotheekgever gaat failliet. De bank als separatist
maakt gebruik van haar recht van parate executie en gaat executeren. Stel de resterende te
betalen hypotheekschuld is op dat moment nog 150.000 euro en de opbrengst van de
executie van de bank is slechts 135.000 euro. Dat betekent dat de bank wordt geconfronteerd
met een restvordering van 15.000 euro. Deze restvordering is op grond van artikel 59 Fw een
concurrente vordering in faillissement die ter verificatie bij de curator moet worden
ingediend, de kans dat de bank deze vordering uiteindelijk nog betaalt zal krijgen is niet
groot.

Oneigenlijke lossing door de separati st:

Het uitgangspunt (gebruik van parate executie door separatistI: executie d.m.v. een openbare verkoop.Deze
levert doorgaans minder op dan een onderhandse verkoop, maar daar heeft een bank vaak geen tijd voor en
ook niet de nodige kennis en middelen, die een curator vaak wel heeft. In de praktijk vindt dus het fenomeen
oneigenlijke lossing plaats

De praktijk: onderhandse verkoop door de separatist met medewerking van de curator.
 De bank maakt een afspraak met de curator, waarna de curator binnen zijn netwerk onderhands gaat
verkopen (goed waarop het pand of hypotheekrecht rust)
 Daarmee wordt de separatist (bank) geen faillissement schuldeiser, maar over de kosten die worden
gemaakt ten behoeve van de separatist door de curator wordt een afspraak gemaakt betreffende hoe
deze kosten worden vergoed.
 De curator ontvangt een boedelbijdrage voor zijn inzet en een vergoeding voor overige kosten,
hierover zijn afspraken gemaakt in de separatisten regeling.
 Dit is zowel voordelig voor de bank die zo een hogere opbrengst kan realiseren dan dat zij zelf
openbaar zouden verkopen, bovendien is het ook goed voor de curator die op deze manier iets in de
boedel brengt wat niet zou gebeuren als de bank zelf gebruikt zou maken van haar recht van parate
executie (hij verkrijgt voor zijn werkzaamheden een vergoeding ten gunste van de boedel).


De retentor in het faillissement:
Een schuldeiser die ook een separatistenpositie in het faillissement kan innemen is de retentor. Op grond
van art 60 Fw kan de retentor 3 verschillende posities innemen. Welke positie deze schuldeiser
daadwerkelijk inneemt in een bepaald faillissement is afhankelijk van de curator.

Uitgangspunt: dat het retentierecht gedurende het faillissement in stand blijft (art. 60 lid 1 Fw). Retentierectht
is het recht van een schuldeiser om een goed dat hij onder zich heeft niet af te gegeven aan de schuldenaar
zolang zijn prestatie of inspanning niet is verricht.

De schuldeiser kan de curator een redelijke termijn stellen om een keuze te maken (art. 60 lid 3 Fw):
(hoelang een redelijke termijn is afhankelijk van de omstandigheden van het geval)
 Om de zaak op te eisen en te verkopen (preferente schuldeiser);
o In de praktijk kies de curator indien mogelijk altijd voor de eerste optie. Dit is voor de boedel
het gunstigst, de retentor wordt dan een preferente schuldeiser, een faillissement schuldeiser
die zijn vordering ter verificatie moet indienen bij de curator. Uiteindelijk betekent zulks dat

, hij als faillissement schuldeiser moet meebetalen aan de algemene faillissementskosten,
oftewel de boedelschulden
 De zaak in de boedel terugbrengen door voldoening van de vordering ( feitelijk preferente schuldeiser);
en
o Dit betekent dat de retentor buiten afwikkeling van faillissement blijft, want de curator
voldoet de vordering.
o De curator doet dit bijvoorbeeld als hij het goed nodig heeft voor de afwikkeling van het
faillissement/de boedel. Voorheen was dit vooral de administratie die zich bij de accountant
bevond, maar dit retentierecht van de accountant is nu uitgesloten in artikel 105b.
o De curator zal deze mogelijkheid ook gebruiken als de waarde van de zaak, de waarde van de
vordering overtreft. (I.e. een zaak die ter reparatie is afgeven, het is dan in het belang van de
boedel om te zaak terug in de boedel te brengen door voldoening van de vordering)
 Voor het maken van de keuze heeft de curator de machtiging van de RC nodig.
 Geen keuze: de schuldeiser heeft het recht van parate executie (separatist).

Uitzondering in art. 105b lid 2 Fw: de accountant die de administratie van de failliet onder zich heeft mag niet
meer het retentierecht over deze administratie uitoefenen. De positie van de accountant is hierdoor erg
verslechterd in faillissement. Voorheen was de accountant als retentor feitelijk preferent die zijn vordering
gewoon kreeg betaalt. Nu is de accountant slechts een concurrente schuldeiser die niets of niet veel van zijn
geld gaat terugzien.


Boedelschuldeisers
Boedelschulden worden onderscheiden in:
 Algemene faillissementskosten (art. 182 Fw)
o  Boedelschulden die als eerst worden betaald (zoals het salaris van de curator).
o Deze worden omgeslagen over ieder deel van de boedel, hetgeen betekent datalvorens men
de faillissementsschulden die ter verificatie bij de curator zijn ingediend gaat betalen moeten
eerst alle boedel schulden worden voldaan
o Kosten die zijn gemaakt in het belang van het faillissement en de vereffening in het algemeen
 Bijzondere faillissementskosten
o  Kosten die worden gemaakt om een bepaaldonderdeel van de boedel te gelde te kunnen
maken.
o Kosten die gemaakt moeten worden om een bepaalde bate voor de boedel te verkrijgen dan
wel om een bepaalde bate te gelde te maken en te vereffenen. Deze kosten worden in
mindering gebracht op de bruto-opbrengst van het goed bij de verkoop waarvan zij zijn
gemaakt (taxatie of veilingskosten)
o Het gaat hierbij om situaties waarin de opbrengst van het goed niet kan worden verkregen
zonder de uitgave die daarvoor moet worden gemaakt.

Koot Beheer/ Tideman  de verplichting om het gehuurde in de oorspronkelijke staat te brengen is geen
boedelschuld op de enkele grond dat zij opeisbaar wordt door toedoen van de curator.
 Feiten: Koot beheer Bv verhuurde een bedrijfsruimte aan Brand Bv aan de gevel van het gehuurde
ontstaat een schade van ongeveer 24.000 euro. Voordat de schade is hersteld wordt Brand Bv failliet
verklaard. De in dit faillissement benoemde curator Tideman zegt de huur op en levert ontruimt en
leeg het bedrijfspand op zonder de schade die tijdens de huurperiode was ontstaan te herstellen
o De curator had de huur van een bedrijfsruimte o.g.v. art. 39 Fw opgezegd. Het gehuurde was
voor het faillissement beschadigd geraakt. De opzegging van de huur zorgde ervoor dat er
een geschil bestond over de schade aan de gevel. Zonder opzegging door de curator was dit
geschil er niet geweest.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lawandmarketing. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.07
  • (0)
  Add to cart