1.1 De familiefoto
Er zijn verschillende methoden voor kwalitatief onderzoek voorbeelden:
Participerende observatie: de onderzoeker participeert gedurende langere tijd in de sociale omgeving
die hij wil observeren
Diepte-interviews: hierin wordt aan respondenten gevraagd om langdurig en diepgaand te vertellen
over hun leven in zoverre dit betrekking heeft op het onderzoeksonderwerp
Focusgroepen: interviews met bepaalde groepen mensen, bijv. alleen vrouwen of alleen ouderen
Casestudies: het onderwerp van het onderzoek is een bepaalde ‘case’, bijv. een bepaalde gebeurtenis,
film, boek, etc.
1.2 Gemeenschappelijke genen in de familie
Een definitie van ‘kwalitatief onderzoek’ is moeilijk te geven. Het heeft een tweekoppige aard: enerzijds het
kwalitatief onderzoek dat zich als veld gesetteld heeft en dat vaste onderzoekslijnen en methodologieën uitzet;
anderzijds het kwalitatieve onderzoek dat zich heel sterk bewust is van de eigen rol die een onderzoeker speelt,
de eigen waarden en inzichten die een kwalitatieve onderzoekers met zich meedraagt en de invloed die de
onderzoeker heeft op de omgeving die hij bestudeert. Samenvattend kunnen we stellen dat de eigen aard van
het kwalitatief onderzoek te vinden is op het domein van de vraagstelling, het gehanteerde onderzoeksdesign,
de gebruikte dataverzamelingsmethode, de manier van analyseren en de output die het onderzoek uiteindelijk
oplevert ZIE TABEL IN BOEK, P. 21.
1.2.1 DE VRAAGSTELLING
In kwalitatief onderzoek staat de dagdagelijkse leefomgeving van de persoon/groep die in het onderzoek
bestudeert wordt centraal (emic perspectief)
1.2.2 HET ONDERZOEKSDESIGN
In kwalitatief onderzoek zijn onderzoekers ‘transcendentale realisten’ d.w.z. dat ze ervan uitgaan dat sociale
fenomenen bestaan en dat een wetenschapper in staat is om wetmatige en redelijk stabiele relaties in die
objectieve wereld te ontdekken. Om een inzicht te krijgen in hoe mensen betekenis geven aan hun omgeving,
hoe de omgeving die betekenisgeving mee vormgeeft, is het noodzakelijk om een onderzoeksdesign te
hanteren dat zo open mogelijk is. Het onderzoeksdesign moet ‘holistisch’ zijn d.w.z. dat het
onderzoeksdesign in staat moet zijn om het onderzoeksonderwerp op een systematische, alomvattende
geïntegreerde manier te benaderen.
1.2.3 DE DATAVERZAMELINGSMETHODE
In kwalitatief onderzoek pin je jezelf niet vast op één dataverzamelingsmethode of gebruik je ook niet steeds
dezelfde methode. Een kenmerk dat vele kwalitatieve methoden van dataverzameling typeert, is dat er een
langdurig contact is met het onderzoeksveld en dat dit contact tevens diepgaand is.
1.2.4 DE ANALYSE
Het ontbreken van statistiek is een gemeenschappelijk kenmerk van zowat alle kwalitatieve varianten. Maar
soms gebruiken kwalitatieve onderzoekers wél cijfermateriaal bij het schetsen van de context van hun
onderzoeksprobleem. Statistisch cijfermateriaal kan verhelderend werken om de contouren van een bepaald
probleem te schetsen en zo aan te geven waar de onderzoeker mee bezig is. Omdat het doel van de analyse
erin bestaat de betekenisgeving van mensen te achterhalen en inzicht te verwerven in sociale processen, is ook
bij de analyse van kwalitatieve gegevens de nodige flexibiliteit noodzakelijk.
1
,1.2.5 DE RAPPORTAGE
Bij kwalitatief onderzoek wil je een uitgebreide beschrijving geven van het materiaal dat je verzamelde. Het
doel is niet om alle resultaten zo compact mogelijk te presenteren, maar juist om een rijke contextschets te
geven van wat je hebt gevonden. Daarnaast is het ook zo dat de respondenten die tijdens de dataverzameling
het primair materiaal aanleverden, betrokken worden bij de rapportering.
1.3 Kwantitatief onderzoek: verre familie of aangetrouwd?
Tussen het kwantitatief en kwalitatief onderzoek is sinds jaren een methodestrijd aan de gang dilemma’s:
Is kwalitatief onderzoek wel wetenschappelijk? ligt eraan wat je onder ‘wetenschappelijk’ verstaat
Kwalitatieve onderzoeksresultaten zijn niets meer dan de persoonlijke opinies van de
onderzoeker/respondent bij kwalitatief onderzoek staat opinies van het onderzochte centraal + de
onderzoeker dienst onderzoekereffecten zo veel mogelijk uit te schakelen
Kwalitatief onderzoek is ‘soft’ onderzoek het woord ‘soft’ verwijst naar onnauwkeurigheid en
onzorgvuldigheid dat is niet van toepassing op kwalitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek is niet gebaseerd op een random steekproef en bovendien zijn de steekproeven
nogal klein de theoretisch geselecteerde steekproef is een eigenheid van het kwalitatief onderzoek
die nu juist zorgt voor de generaliseerbaarheid van de resultaten
2
,Hoofdstuk 2 – Geschiedenis van het kwalitatief onderzoek
2.1 Overzicht van de geschiedenis
Fases in de geschiedenis van het kwalitatief onderzoek volgens Denzin & Lincoln
1900-1945 Traditionele periode Ontstaan van de kwalitatieve methodologie
1945-jaren ‘70 Modernistische fase Methodologen zoeken naar wijzen om het
kwalitatief onderzoek in vaste, vooraf gelegde
banen te leiden
Tot midden jaren ‘80 Vervagende genres Verschillende theorieën bestaan naast elkaar en
beconcurreren elkaar
Sinds midden jaren ‘80 Crisis van de representatie Kwalitatief onderzoek wordt een methode die
verschillende versies van de realiteit construeert en
reconstrueert zonder ooit één versie als de ultieme
voorop te stellen
Jaren ‘90 Postmoderne periode 3 soorten crisis staan centraal:
1. Representatiecrisis: als de autoriteit van
de onderzoeker verdwenen is, hoe kan
deze dan nog de dagelijkse realiteit in zijn
onderzoek opnemen?
2. Legitimatiecrisis: als de klassieke criteria
om onderzoek te beoordelen in vraag
gesteld worden, hoe kan iemand dan nog
de kwaliteit van kwalitatief onderzoek
inschatten?
3. Praxis-crisis: kan je de wereld nog
veranderen als je er theoretisch van
uitgaat dat de hele wereld een ‘tekstueel
gegeven’ is?
1995-2000 Postexperimentele periode
2001-2004 Methodologisch
gecontesteerde periode
2005-… Het achtste moment
Flick was het echter niet eens met dit schema en stelde (terecht) vast dat de wieg van kwalitatief onderzoek in
Duitsland stond.
2.2 De klassieke periode (1900-1945)
Een van de vroegste studies die de kiemen van de kwalitatieve methodologie in zich droeg, komt uit de
sociologische hoek ‘Les ouvriers européens’ van Fréderic Le Play hij voerde casestudies uit naar de
werkende klasse in Europa. Le Plays uitgangspunt was dat de maatschappij geen monolithisch geheel is, maar
dat je er als onderzoeker één element moet uitkiezen en dat als primair observatiepunt moet nemen.
Ondanks de in hoofdzaak sociologische start van de participerende observatie, zijn het voornamelijk de
antropologen die na verloop van tijd gebruik gaan maken van de participerende observatie als
onderzoeksmethode. De ‘vaders’ van deze methode zijn de psycholoog Wolfgang Köhler en de antropoloog
Bronislaw Malinowski.
Een tweede startpunt brengt ons bij de Duitse socioloog Max Weber en zijn nadruk op Verstehen in het
sociologisch onderzoek. In zijn werken legt hij de basis van een kwalitatieve manier van kijken, die later zal
overwaaien naar de Chicago School. De echte faam en ook de methodologische ontwikkeling die hier van
belang is, komt van Robert Park en Ernest Burgess. Hoe meer de Chicago School zich ontwikkelde, hoe meer ze
de traditionele nadruk van sociologen op sociale relaties vermengde met de antropologische nadruk op cultuur.
Dit is een belangrijke ontwikkeling, omdat op die manier ook de participerende observatie (opnieuw) in de
sociologie geïntroduceerd werd.
Twee sociologen die in belangrijke mate hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de kwalitatieve
onderzoeksmethoden zijn William Thomas en Florian Znaniecki met hun studie over de Poolse boeren in hun
vaderland en de VS (The Polish Peasant in Europe and America). Zij gebruiken in deze studie een
verscheidenheid aan bronnenmateriaal zoals briefwisseling, dagboeken, krantenadvertenties, etc. en deden
daarmee een kwalitatieve analyse. Het is Znaniecki die later hun kwalitatieve methode verder in de richting van
3
, participerende observatie zal ontwikkelen door de introductie van wat hij ‘analytical induction’ noemt.
Kenmerken van de analytische inductie-methode zijn het feit dat het een onderzoeksprocedure is die de
causale analyse probeert uit te voeren met een sterke nadruk op de bewijsvoeringsmethode.
Naast de Chicago School ontstaat ook aan de andere Amerikaanse universiteiten een belangstelling voor het
veldwerk. Aan de Columbia University verrichtten Robert en Helen Lynd baanbrekend werk met hun
Middletown studies.
Tegen het einde van de jaren ’40 is er een terugval in de kwalitatieve onderzoeksmethodologie. Dat kwam
omdat in heel de VS een positivistische, kwantitatieve wind opstak en die beheerste langzaam het
sociaalwetenschappelijk onderzoek.
2.3 De verdrukking en de kiemen van de vernieuwing (jaren ’50 tot ’70)
Het beeld dat men in deze periode kreeg was dat kwalitatief onderzoek alleen gebruikt kon worden om de
eigenheid van marginale en beperkte fenomenen te beschrijven. Omdat kwalitatief onderzoek daarom
gedegradeerd werd tot een zwakke, intuïtieve variant van wetenschappelijk onderzoek, werd het kwalitatief
onderzoek tijdens en na WOII naar de marge verwezen. Toch vonden er drie belangrijke gebeurtenissen plaats:
1. Het ontstaan van een nieuwe onderzoeksmethode ‘the focused interview’ (focusgroep)
2. De publicatie van The Discovery of Grounded Theory (1967) die het aangezicht van het kwalitatief
onderzoek definitief zou veranderen
3. De oprichting van de Birmingham School in Groot-Brittannië die aan de basis zal liggen van de Cultural
Studies.
2.3.1 DE GEBOORTE VAN DE FOCUSGROEP
De techniek van het groepsinterview (focusgroepen) ontstond in de jaren ’30. Sociologen begonnen in die tijd
alternatieve interviewmethoden te onderzoeken, omdat ze meer en meer hun twijfels hadden bij de
toenmalige technieken (interviewer had veel invloed). Als reactie werd voornamelijk onderzoek gedaan naar de
zogenaamde non-directieve interviewstijl. De techniek van de focusgroep werd geboren uit de samenwerking
tussen de sociologen Robert Merton en Paul Lazarsfeld. Na WOII schreef Merton samen met twee studenten
het eerste en klassieke artikel over focusgroepen ‘The Focused Interview’.
Tussen 1950 en 1980 treedt de techniek een tweede fase binnen. Binnen de sociologie raakt de techniek in de
vergetelheid, maar de marketingwereld neem de fakkel over. De techniek wordt voornamelijk populair omdat
het gefocuste karakter van de groepsinterviews onderzoek naar de psychologische motivaties van
consumenten mogelijk maakte. Het gevolg van de ontwikkeling van de techniek binnen de marketing is het
ontstaan van talloze marketingbureaus die zich specialiseren in het houden van focusgroepen en daarbij zorgen
voor de nodige inrichting. Ondanks de wijde verspreiding van de techniek van focusgroepen, was er relatief
weinig interesse vanuit de academische wereld.
2.3.2 DE ‘ONTDEKKING ’ VAN DE GROUNDED THEORY
De basis van de Grounded Theory benadering werd gelegd in 1967 met de publicatie van het boek The
Discovery of Grounded Theory door de sociologen Barney Glaser en Anselm Strauss. Het uitgangspunt van de
Grounded Theory methode is de constructie van theorie. Theorie die dan ‘gefundeerd’ is in de praktijk, in de
data. Het doel van de Grounded Theory is het ontwikkelen van theorie. Onder gefundeerdheid wordt dan
verstaan dat de theorie inductief is afgeleid van de studie van het fenomeen zelf. Aan de gefundeerde theorie
worden vier eisen gesteld: gepastheid, begrijpelijkheid, generaliseerbaarheid en controleerbaarheid. Naast de
focus op theorievorming bevat de Grounded Theory methodologie ook een hele reeks procedurele
voorschriften om tot een adequate theorie te komen.
2.4 De heropstanding (jaren ’70 en ’80)
In de loop van de jaren ’70 en zeker in de jaren ’80 ontstaat er een hernieuwde aandacht voor het kwalitatieve
onderzoek. Meer en meer groeit het besef dat vele interessante sociaalwetenschappelijke domeinen niet
bepaald adequaat onderzocht kunnen worden met het klassieke surveyonderzoek.
2.4.1 CULTURAL STUDIES
De grondleggers van de Cultural Studies zijn William Raymond en Richard Hoggart. Beiden hebben in hun werk
gemeenschappelijk dat zij ervoor pleiten om de cultuur van het gewone volk (de massacultuur, de popcultuur)
ernstig te nemen. Belangrijk in deze ontwikkeling is de oprichting van het befaamde CCCS aan de universiteit
van Birmingham door Hoggart, in 1964. De grote doorbraak voor het centrum en voor de Cultural Studies
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DHerent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.