100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Economie samenvatting alle examenstof Havo $8.04   Add to cart

Summary

Economie samenvatting alle examenstof Havo

 23 views  2 purchases
  • Course
  • Level

Een complete samenvatting van alle examenstof van havo 5. Door deze samenvatting heb ik mijn examen gehaald met een goede voldoende! Alle onderwerpen staan erin inclusief afbeeldingen die het verduidelijken.

Preview 3 out of 20  pages

  • October 18, 2022
  • 20
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Economie samenvatting
Module 2 Hoofdstuk 1

Vraag en aanbod vindt plaats op markten
- Concrete markt
- Abstracte markt

Wat bepaalt de vraag van consumenten:
- Voorkeuren
- Budget
- Prijs van substitueerbare producten (vervangend)
o Trein/auto, thee/koffie
- Prijs van complementaire producten (aanvullend)
o Koffie/koffiemelk, auto/benzine
- Exogene factoren: waar je geen invloed op hebt

Consumentensurplus:
- Wat is de maximumprijs die iemand wil betalen.
- Het verschil tussen wat iemand wil betalen en de marktprijs
- Formule: ½ x breedte x hoogte

Verschuiving langs of van de vraaglijn
- Langs de vraaglijn bij:
- prijsverandering van het product.
- Van de vraaglijn =>vraaglijn schuift op bij:
- verandering van voorkeuren/ budget/ aantal consumenten
- prijsverandering van ander product (subst./compl.)
- exogene factoren

Prijselasticiteit van de vraag:
Verandering van de vraag (q) in % (gevolg)
Verandering van prijs (p) in % (oorzaak)

Bij prijsstijging van 1 %, veranderd de vraag met..(prijselasticiteit)

Vier mogelijkheden:
- Vraag verandert sterker dan prijs prijselastisch
- Vraag verandert minder sterk dan prijs prijsinelastisch
- Vraag reageert totaal niet op volkomen inelastisch
- Vraag verdwijnt geheel bij een prijsverandering volkomen elastisch

Soms prijselasticiteit weinig effect op de vraag. Bijv. water, heb je nodig. Dan is er een prijsinelastische vraag. Prijsverhoging
verhoogt dan je omzet
Soms prijselasticiteit veel effect op de vraag. Bijv. dure auto’s en vakanties. Dan is er prijselastische vraag. Prijsverhoging
verlaagt je omzet

Inkomenselasticiteit
- Normale goederen: vraag neemt toe als inkomen stijgt.
- Noodzakelijk goed: vraag neemt minder toe dan stijging inkomen (eten)
- Luxe goed: vraag neemt meer toe bij stijging inkomen (auto’s, vakantie)
- Inferieure goederen: vraag neemt af als inkomen stijgt (aardappelen/vlees)

Prijselasticiteit van de vraag: hoe reageert de vraag op een prijsverandering?
> % verandering vraag (q)
% verandering prijs (p)
Inkomenselasticiteit van de vraag: hoe reageert de vraag na een inkomensverandering?
> % verandering vraag (q)
% verandering Inkomen (I)
- Normaal goederen: vraag neemt toe als inkomen stijgt > 0
- Luxe goed: vraag neemt harder toe dan stijging inkomen > 1
- Noodzakelijk goed: vraag stijgt minder dan stijging inkomen >0 en <1
- Inferieure goederen: vraag neemt af als inkomen stijgt < 0

,Break-even: geen winst en geen verlies (TO=TK)
Het break-evenpunt is óók het punt waar de opbrengst per product precies gelijk is aan de kostprijs per product, oftewel p=GTK
(Logisch: want wat geldt per product, geldt ook voor alle producten samen)

• Totale Opbrengst (omzet) TO = p x q
• Totale Kosten TK (vaste + variabele kosten)
• Totale winst TW = TO - TK

- Proportioneel variabel: variabele kosten per stuk blijven gelijk
- Progressief variabel: variabele kosten worden per stuk steeds hoger
- Degressief variabel: variabele kosten worden per stuk steeds lager
- TK = TCK + TVK

Hoofdstuk 2: productie, kosten en winst

4 productiefactoren:
Kapitaal: fysiek(machines) en financieel
Arbeid werknemers, menselijk handelen
Natuur(locatie) grond om pand op te vestigen
Ondernemerschap(kennis) combineren van productiefactoren

Bij produceren worden kosten gemaakt:
- Constante/ Vaste kosten: veranderen niet als productieomvang veranderd (huur, energie, verzekeringen)
- Variabele kosten: veranderen wel als productieomvang veranderd (loon, verpakkingskosten, grondstoffen)
- Proportioneel: variabele kosten bij elke eenheid hetzelfde ($0.20)
- Degressief: variabele kosten per product nemen af als productie toeneemt ($0.20 > $0.19 > $0.18)
- Progressief: variabele kosten per product nemen toe als productie toeneemt ($0.20 > $0.21)
Marginaal
- Wat het extra kost bij bepaalde productieomvang om 1 extra product te maken= Marginale kosten (MK)
- Marginale kosten altijd gelijk aan variabele kosten
- Wat het extra oplevert om een extra product te maken = marginale opbrengst(MO)
- Mo – MK= MW (marginale winst)
- Zolang het produceren van één extra product meer oplevert (MO) dan het kost (MK), maakt een ondernemer winst en
zal hij/zij extra producten blijven produceren!!!
- Als de variabele kosten per product gelijk blijven (de productie van roze koeken), dan is er….
>sprake van constante meeropbrengsten
>MK blijven constant
- De stukadoor werd moe en had steeds meer tijd nodig voor één extra muur. Zijn variabele kosten per product liepen
dus op.
>Dan is er sprake van afnemende meeropbrengsten.
>MK lopen op (stijgende variabele kosten).
- Als de variabele kosten per product juist steeds lager worden, dan is er >sprake van toenemende
meeropbrengsten
>MK worden steeds kleiner (dalende variabele kosten).

Hoofdstuk 3: marktmechanisme: vraag en aanbod

Onzichtbare hand: De markt beweegt naar evenwicht
• Bij een aanbodoverschot zullen producenten de prijs laten zakken om hun spullen kwijt te raken.
• Bij een vraagoverschot zullen consumenten tegen elkaar op bieden. Er ontstaat een hogere prijs waardoor de vraag
daalt en het aanbod stijgt.
• De prijs is het coördinatiemechanisme

, Verschuiving van de vraaglijn: Verschuiving van de aanbodlijn
Stel: Vraag naar product daalt Bijvoorbeeld: Paar ondernemers gaan failliet.
>Bij iedere prijs wordt nu minder gevraagd >Bij iedere prijs wordt nu minder aangeboden dan voorheen.
>Collectieve vraag daalt, vraaglijn schuift naar links >Collectieve aanbod daalt, aanbodlijn schuift naar links
>Nieuwe evenwicht: lagere evenwichtsprijs en >Nieuwe evenwicht: hogere evenwichtsprijs en
lagere evenwichtshoeveelheid lagere evenwichtshoeveelheid




Module 3: Marktvormen

Als je geen invloed hebt op de prijs, dan is de prijs exogeen.
>Je bent een prijsnemer en een hoeveelheidsaanpasser
Heb je wél invloed op de prijs, dan is de prijs endogeen
>Je bent een prijszetter
>>Dit is afhankelijk van de marktomstandigheden
1. Zijn er veel of weinig concurrenten?
2. Is je product uniek of weinig onderscheidend in de ogen van consumenten? Is er productdifferentiatie?
• Homogeen: de consument ziet geen verschil tussen de producten van de verschillende aanbieders
• Heterogeen: de consument ziet wel verschil tussen de producten van de verschillende aanbieders
3. Kun je makkelijk of moeilijk toetreden als nieuwe producent op een markt? (Vergunningen nodig? Hoge investeringen? =
Toetredingsdrempels)

Welke marktvormen zijn er?
• Volkomen concurrentie: (boeren) > veel aanbieders & homogeen product
weinig marktmacht = hoeveelheidsaanpasser
• Monopolie (NS) = 1 aanbieder >veel marktmacht = prijszetter
• Oligopolie: enkele aanbieders domineren met elkaar de markt
• Homogeen oligopolie (energie/elektriciteit) >nauwelijks invloed op de prijs
• Heterogeen oligopolie (burgerketen/tankstations) >ietsjes invloed op de prijs
• Monopolistische concurrentie (restaurants/kleding) >veel aanbieders
>heterogeen product
>beperkte marktmacht, want iets verschil in product

Volkomen concurrentie:
• Véél vragers & véél aanbieders
• Product is homogeen
• Producent heeft geen invloed op de prijs.
• Kan alleen kiezen hoeveel stuks hij aanbiedt bij de gegeven prijs.
• Hij is dus een hoeveelheidsaanpasser
• Alle producenten maximaliseren de winst (MO=MK)
• Maar veel winst wordt er niet gemaakt…. (door concurrentie)


Marktevenwicht bij volkomen concurrentie
• Aanbod zal stijgen door nieuwe toetreders. Tot winst is verdwenen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MariR. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.04  2x  sold
  • (0)
  Add to cart