Aanwijzend voornaamwoord:
enkelvoud meervoud
dichtbij this (dit, deze) these (dit, deze)
ver weg that (dat, die) those (dat, die)
Betrekkelijk voornaamwoord:
Het betrekkelijk voornaamwoord kan betrekking hebben op een voorafgaand zelfstandig naamwoord of
zinsdeel.
o who heeft betrekking op personen
o whose heeft betrekking op personen of dingen en geeft bezit aan (wiens, waarvan)
o which heeft betrekking op dieren, dingen of een zinsdeel
o that mag je soms in plaats van who of which gebruiken, maar het is niet verplicht. That kan alleen
gebruikt worden als er geen komma voor staat.
o whom wordt vaak gebruikt in plaats van who als dat woord lijdend of meewerkend voorwerp is en wie
betekent. (vaak met een voorzetsel)
o In sommige gevallen laat je who, which of that weg als een ander woord het onderwerp van de bijzin,
bijv: Is your uncle Terence the man I thought was so handsome? (I is het onderwerp)
‘s / s’ / of
Bezit bij wie of wat iets hoort:
bij personen in enkelvoud gebruik je ’s the boy’s bike
bij personen in meervoud gebruik je alleen een ‘ the boys’ bikes
als er een meervouds-s is
bij zaken gebruik je of the brakes of the bike
a cup of coffee
a pound of apples
the province of Groningen (de provincie Groningen)
the city of Maastricht (de stad Maastricht)
Namen:
bij namen eindigend op s voeg je ’s toe James’s girlfriend, Dickens’s novels
bij namen uit de klassieke oudheid komt alleen een ‘ Socrates’ ideas
Tijd en afstand:
een uur lopen van hier an hour’s walk from here
een rit van drie uur a three hours’ drive
Plaats waarbij je de naam van het gebouw niet noemt:
toen ging ik naar m’n vriend then I went to my friend’s (naar zijn huis)
ik zag hem bij de bakker I saw him at the baker’s (de winkel van de bakker)
, Onbepaald voornaamwoord:
o some gebruik je in bevestigende zinnen, any gebruik je in vragende en ontkennende zinnen
o some gebruik je ook in vragende zinnen als het verwachte antwoord bevestigend is
o some = een of andere
o some + getal = ongeveer, zo’n
o any = elke (wie / welke / wat dan ook)
o hardly anything / anyone / anywhere = bijna iets / niemand / nergens
o both = beide, gebruik je om te benadrukken dat het voor elk van twee geldt
both schools are in my neighbourhood
o both … and = zowel … als …
both Islam and Hinduism are world religions
o either = de een en de andere / de ene of de andere
there were small houses on either side oft he road
I could schoose either of those two books
o either … or … = óf … óf …
we have to choose either German or French
o neither = geen van beide
neither wanted to go there
o neither … nor … = noch … noch …
I like neither blues nor jazz
o each = elk(e), legt de nadruk op elke persoon of ding afzonderlijk / per stuk
o every = elk(e), gebruik bij mensen of dingen samen of in een groep
o each other = elkaar
o no = geen, voor een zelfstandig naamwoord
o none = geen, als het alleen staat of gevolgd wordt door of
if / when
o in situaties/beweringen die algemeen van aard zijn of op iedereen kunnen slaan (telkens als), mag je
zowel if als when gebruiken.
o if gebruik je als je niet zeker bent van iets
o when gebruik je als iets zeker is dat het gaat gebeuren
If I’m better, I’ll visit you next week niet zeker of je dan beter bent
We’ll see each other at Christmas when I visit you zeker dat je gaat
If zinnen
if + simple present, … will / shall ... if I win this race, I will get a wonderful prize
if you work harder, you will pass your exams
if + simple past, … would / should / could / might … if I won this race, I would go out of my mind
if you worked harder, you would pass your exams
if + past perfect, … would / should / could/ might if I had won that race, I would have gone out of my
have … mind
if you had worked harder, you would have passed
your exams
Let op! Bij if zinnen gebruik je nooit was maar were.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PatouHoekstra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.56. You're not tied to anything after your purchase.