SV: Algemene Biologie deel A
Hoofdstuk 1: De cel
A) Hoe bestuderen we de cel?
1. Microscopen verschaffen vensters op de wereld van de cel:
• Lichtmicroscoop: Individuele levende cellen, maar geen organellen te zien
o Fasecontrastmicroscoop
o Differentieel – interferentie – contrastmicroscoop
o Fluorescentiemicroscoop
• Elektronenmicroscoop: Dode cellen met organellen te zien
o Trasmissie elektronenmicroscoop: Interne structuren
o Scanning elektronenmicroscoop: Oppervlaktestructuren → 3D
2. Celbiologen kunnen organellen isoleren om hun functie te bestuderen
B) Een panoramisch zicht van de cel
1. Prokaryote vs. Eukaryote cel
• Gelijkenissen:
o Beide celmembraan en cytosol
o Beide chromosomen en ribosomen
• Verschillen:
o Locatie chromosomen: DNA in nucleoïde zonder membraan(pro) vs. In
een organel “de nucleus” omgeven door een dubbel membraan(eu)
o Cytoplasma met organel (met gespecialiseerde functie en vorm) bij
eukaryoot ↔ geen membraangebonden organel bij prokaryoot
o Eukaryoot (niet per se grotere cellen maar MEER, dus verhogen van
contactoppervlakte) > prokaryoot
2. Interne membranen compartimenteren de functies van een eukaryote cel
Membraan: Dubbele laag fosfolipiden met andere lipiden en proteïnen
,3. Bouw dierlijke cel VS. Plantencel
Omgeven door
celmembraan
, C) De nucleus
• Dubbel membraan: nucleaire enveloppe
+ kernporiën (transporteiwitten, mRNA
en rRNA) + ER
• Nucleaire lamina: netwerk van
intermediaire filamenten voor
vormbehoud
• Nucleolus: aanmaak rRNA door nucleoli
• Bevat meeste genen
• Plasma met chromatine(inactief)/chromosomen(actief)
D) De ribosomen
• Uit kleine en grote subeenheid met bindingssites: uitvoering eiwitsynthese
• Vrije ribosomen: enzymen voor cytosol
• Gebonden ribosomen: membraaneiwitten en export buiten cel, aan ER of nucleaire
enveloppe
E) Endoplasmatisch reticulum
• Membraan tubulen + interne cisternae (met vocht gevulde ruimtes)
• Is continu met kernmembraan
• Glad (=SER), zonder ribosomen: lipiden/fosfolipiden/steroïden synthetiseren,
katalysatie glucose tot glycogeen, detoxificatie van drugs en gif, calciumpompen
(eiwittransport)
• Ruw (=RER), met ribosomen: (glyco)proteïnen synthetiseren, opbouw membranen,
secretie eiwitten
F) Het Golgiapparaat
ENDOMEMBRANAIR SYSTEEM
• In buurt van ER, begrensd door
membraan
• Afscheiding van celwandmateriaal
(cellulose, hernicellulose, pectine)
• Afwerken producten uit ER met
enzymen en verpakken in vesikels die
langs trans zijde naar andere sites
reizen
G) Lysosomen
• Verteringscompartimenten (macromoleculen/nutriënten) = AUTODIGESTIE
• Vreemd ander materiaal (voedselvacuolen), vetzuren of verouderd intern materiaal
afbreken = AUTOFAGIE
• Eenvoudig membraan met hydrolytische enzymen
H) Vacuolen
• Voedselvacuolen in endomembranair systeem: fuseren met lysosomen
(samensmelten)
• Contractiele vacuolen in 1cellige organismen in water (protisten): pompe
overvloedige H2O
• Centrale vacuole in planten: opstapeling eiwitten en ionen, afvalopslag,
pigmentopslag en verhoogt oppervlakte-volume verhouding
, I) Mitochondria
• 2 plasmamembranen, eigen DNA, ribosomen en
enzymen, cristae (instulpingen)
• In matrix: citroenzuurcyclus
• Cellulaire respiratie (ademhaling)
Samenwerking tss 3 membranaire organellen
• Synthese van polypeptiden
• Voornaamste E-omzetters van cellen
J) Plastiden
• Drie soorten:
o Chloroplasten = fotosynthese
in bladeren (alleen hier
dubbel membraan)
o Amyloplasten = zetmeel
opstapeling in wortels en
knollen
o Chromoplasten = pigmenten
in bloemen en vruchten
• Eigen DNA (ringvormig), ribosomen, eiwitten en pigmenten
• Voornaamste E-omzetters van cellen
K) Peroxisomen
• 1 membraan, opstapeling van enzymen
• Breken H2O2 (waterstofperioxide) af tot H2O en O2
• Afbraak vetzuren tot suikers in de glyoxysomen
• Ontgiffen van alcoholen
L) Microtubuli
• Dikke vezels, holle staafjes
• Doen celvorm veranderen
• Vormt basis voor centriolen, 9
tripletten samen met
verbindingseiwitten-> paar
(loodrecht) vormt centrosoom
CYTOSKELET: structurele steun, cel mobiliteit en regulatie
• Vervoeren chromosomen bij
celdeling
• Centrale structurele dragers in
cilia=trilhaar (9 dupletten) en
flagellen (beide verankerd aan
cel door basaal lichaam, lijkt
qua structuur op centriool)
• Dyneïne drijft glijden cilia en
flagellen: door ATP verplaatsen ze
• Buiging cilia en flagerllen door cross-linken
proteïne door glijden te beperken en kracht
dus w uitgevoerd al buiging
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller delvauxfien. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.08. You're not tied to anything after your purchase.