100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen De Mens jaar 3, periode 1 uitgewerkt $9.11   Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen De Mens jaar 3, periode 1 uitgewerkt

6 reviews
 76 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Leerdoelen van De Mens jaar 3, periode 1 uitgewerkt aan de hand van de literatuur in de handleiding en/of lesbrieven. De samenvatting is onderverdeeld in de thema's die behandeld en onderverdeeld in de vakken dieetleer, pathofysiologie en sociale wetenschappen.

Preview 4 out of 80  pages

  • October 19, 2022
  • 80
  • 2022/2023
  • Summary

6  reviews

review-writer-avatar

By: celineeijkelberg • 1 year ago

review-writer-avatar

By: mary-allenbell • 1 year ago

review-writer-avatar

By: Elineheijde • 1 year ago

review-writer-avatar

By: pepijnvandervorst • 1 year ago

review-writer-avatar

By: d0cb • 1 year ago

Translated by Google

Super nice summary! All learning objectives explained in detail

review-writer-avatar

By: Simone216 • 2 year ago

avatar-seller
De Mens

Inhoudsopgave
De nieren....................................................................................................................................................... 2
Dieetleer...............................................................................................................................................................7
Pathofysiologie...................................................................................................................................................11
Sociale wetenschappen......................................................................................................................................16

Failure to thrive (FTT) en gastro-oesophagala reflux(ziekte) (GOR/GORZ).....................................................18
Dieetleer.............................................................................................................................................................18
Pathofysiologie...................................................................................................................................................24
Sociale wetenschappen......................................................................................................................................30

Eetproblemen bij kinderen........................................................................................................................... 41
Dieetleer.............................................................................................................................................................41
Pathofysiologie...................................................................................................................................................49
Sociale wetenschappen......................................................................................................................................49

Eetstoornissen............................................................................................................................................. 52
Dieetleer.............................................................................................................................................................52
Pathofysiologie...................................................................................................................................................57
Sociale wetenschappen......................................................................................................................................60

Voedselovergevoeligheid............................................................................................................................. 69
Dieetleer.............................................................................................................................................................69
Pathofysiologie...................................................................................................................................................74
Sociale wetenschappen......................................................................................................................................79

,De nieren
De nieren liggen in de buikholte, achter
het buikvlies, dus meer richting de rug.
De bijnier ligt als een ‘hoedje’ op de
nier.
De nefron is de functionele eenheid
van de nier, deze loopt vanuit de
schors naar het merg en weer terug.
Urinevorming vindt in de nefron plaats,
de urine verzamelt zich in de
urineleider, deze loopt van de nieren
naar de blaas.

Functies van de nieren:
o Reguleren van de vochtbalans en van de bloeddruk onder andere via het RAAS
systeem.
o Reguleren van elektrolyten en de mineraalhuishouding (o.a. calcium en fosfaat).
o Reguleren vitamine D stofwisseling, de nieren maken van inactief vitamine D de
actieve variant. Daardoor kan calcium vanuit de darm worden opgenomen.
o Reguleren van pH (zuurtegraad), betrokken bij het voorkomen van metabole acidose.
o Zijn betrokken bij erytropoëse: de vorming van rode bloedlichaampjes. Dat doen ze
doordat ze het hormoon erytropoëtine produceren.
o Uitscheiden van stofwisselingsproducten en afvalstoffen uit het lichaam (waaronder
ook medicatie). Bij nierpatiënten is het gehalte ureum en kreatinine in het lichaam
vaak verhoogd, omdat deze niet goed worden uitgescheden.

Functies verder uitgelegd:
Reguleren vochtbalans:
De nier heeft twee regulatie systemen hiervoor: osmoregulatie (komt snel op gang en bij
kleine veranderingen) en volume regulatie (komt langzaam op gang en vooral bij grote
veranderingen).

Osmoregulatie:
Voor de regulatie heeft het lichaam osmoreceptoren (op de cellen in de hypothalamus), deze
receptoren zijn gevoelig voor concentraties van stofjes in het bloed.
 Als er veel deeltjes aan de receptoren binden, dan geeft dat aan dat de concentratie
stofjes in het bloed hoger is dan in de cel (bijvoorbeeld wanneer je heel zout hebt
gegeten/te weinig gedronken hebt). Het water verplaatst zich door osmose, naar het
deel waar de meeste deeltjes zitten. In dit geval gaat het water dus de cel uit, tot er
een evenwicht ontstaat. De cel krimpt, dit is een signaal van dat er te weinig vocht is.
Dus je krijgt dorst en de werking van ADH (antidiuretisch hormoon) neemt toe,
waardoor je minder vocht kwijtraakt (minder plassen).
 Als er weinig deeltjes aan de receptoren binden, dan geeft dat aan dat de
concentratie stofjes in de cel hoger is dan in het bloed. Door osmose zal de cel vocht
opnemen en zwellen. Daardoor heb je geen dorst en moet je meer plassen.

,Volumeregulatie:
Voor de regulatie heeft het lichaam baroreceptoren (op verschillende plekken in het
lichaam: halsvaten, bovenste harthelft). Deze receptoren zijn in staat om druk waar te
nemen.
 Bij verminderd bloedvolume krijg je ook weer meer dorst en wordt er meer van het
ADH aangemaakt.
 Bij vergroot bloedvolume heb je geen dorst en moet je meer plassen.


RAAS systeem




Het RAAS systeem reageert ook op volumeveranderingen, vooral wanneer het volume
afneemt. Het systeem kan namelijk de bloeddruk verhogen.
1. Dehydratie/bloedverlies
2. Dat leidt tot een verminderd bloedvolume.
3. Dit zorgt voor een daling van de bloeddruk. Hier gaat het lichaam op reageren.
4. De nieren gaan een stofje aanmaken.
5. Dat stofje is renine (neemt dus toe).

, 6. In de lever wordt tegelijk angiotensinogeen aangemaakt, dit reageert samen met
renine.
7. Renine (uit de nier) zorgt ervoor dat angiotensine wordt omgezet in angiotensine 1.
8. De longen maken het enzym ACE aan. Dit enzym zet angiotensine 1 om in
9. Angiotensine 2. Dit stofje heeft een aantal effecten:
15. Het leidt tot vaatvernauwing. 14. Waardoor de druk in het bloedvat
verhoogd tot het weer normaal is.
10. Het stimuleert het bijnierschors tot het afgeven van: 11. Aldosterol.

12. Aldosterol stimuleert in de nieren de reabsorptie van bijvoorbeeld natrium. Natrium
wordt in opgeloste vorm opgenomen, dus dit gaat gepaard met water reabsorptie.
13. Daardoor wordt het bloedvolume groter en zorgt dit ook voor een verhoogde bloeddruk,
tot het weer normaal is.

Dit systeem is ook een aangrijpingspunt voor medicijnen voor een hoge bloeddruk:
o ACE-remmers, want daardoor wordt de aanmaak van ACE in de longen geremd.
Daardoor kan angiotensine 1 niet/in verminderde mate worden omgezet in
angiotensine 2. Zo onderbreek je het RAAS systeem.
o AT-2-antagonisten, medicijnen die de plekjes bezetten die angiotensine 2 normaal
zou bezetten, maar die niet leiden tot de effecten van angiotensine 2.

Reguleren elektrolyten en mineraalhuishouding:
Nieren zijn in staat stofjes uit te scheiden waarvan er te veel in het bloed zitten. Maar ook
om stofjes terug te reabsorberen wanneer er onvoldoende van in het bloed zit. Dit gebeurt
allemaal in de nefron van de nier (de functionele eenheid). Nieren zijn dus van belang bij de
homeostase.

Een van de stofjes die de nieren reguleert is calcium, zie de afbeelding op de volgende
pagina:
Paars, boven: Het calciumgehalte in het bloed daalt, maar is nog wel binnen de normale
grenzen. Dan gaan de bijschildklieren (op de pagina bovenaan in het midden: de donkerrode
knopjes) het PTH (bijschildklierhormoon) afgeven.
1. Het PTH-hormoon stimuleert de activatie van vitamine D.
2. Het PTH-hormoon en vitamine D samen stimuleren de reabsorptie van calcium in de
nieren, zodat het calciumgehalte niet verder daalt.
3. Vitamine D stimuleert de calcium absorptie in de darm.
Vaak is het lichaam er dan nog niet, want het kan zo zijn dat er niets gegeten is en er
dus geen (of te weinig) calcium uit de darmen gehaald kan worden. Dus om het
calciumgehalte echt te laten stijgen gebeurt het volgende:
4. Vitamine D en PTH sturen de osteoclasten (botcellen) aan, deze maken calcium uit
het bot vrij (door het bot af te breken) wat dan weer het bloed in gaat.

Al deze acties leiden tot een calcium toename in het bloed.
Op korte termijn is dit handig, op lange termijn leidt het tot osteoporose.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hildef. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.11  1x  sold
  • (6)
  Add to cart