Materieel recht?
- Wat is een strafbaar feit?
- Hoe is een sf opgebouwd?
- Welke gedragingen zijn verboden?
- Wanneer is iemand strafbaar?
Formeel strafrecht?
- Processen en bevoegdheden voor opsporing dader en
- Daadwerkelijke bestraffing
- Uitvoering strafrechtelijk onderzoek
- Wie/hoe: zie o.a. WvSv.
De wetgever heeft de rechtbank opgedragen bij de aanvang van iedere strafzaak na te gaan of
aan alle formele vereisten voor de behandeling ter terechtzitting is voldaan. Grondslagleer art.
348Sv
Dwangmiddelen:
- Staande houden
- Aanhouden
- In verzekering stellen
- Voorlopige hechtenis: bewaring, gevangenhouding en gevangenneming.
Toepassing dwangmiddelen
Vereiste: kwalificatie als verdachte ingevolge art. 27 lid 1 SV
Verdachte: Een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. U bent dus
een verdachte als er voldoende aanleiding is om u te verdenken van het plegen van een
strafbaar feit. Het is dus onvoldoende als een politieagent op grond van pure intuïtie denkt
dat u iets strafbaars gedaan heeft.
Voorwaarde verdachte:
- Redelijk vermoeden van schuld
- Aan enig strafbaar feit
- Dit alles blijkt uit feiten of omstandigheden.
Enig strafbaar feit: een verboden handeling
Redelijk vermoeden van schuld
Feiten of omstandigheden: objectieve en concrete gegevens
Om iemand als verdachte aan te merken, moeten er dus allereerst feiten en omstandigheden
aanwezig zijn die het vermoeden dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, rechtvaardigen.
Die feiten en omstandigheden kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een aangifte of een
getuigenverklaring, maar ook uit de waarneming van bijvoorbeeld een politieagent.
Uit de feiten en omstandigheden moet een redelijk vermoeden van schuld voortvloeien, wil
iemand als verdachte worden aangemerkt. Dit redelijk vermoeden moet uit meer bestaan dan
,de enkele mogelijkheid dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd. Het redelijk vermoeden
moet gebaseerd zijn op feiten en omstandigheden en is daar ook sterk van afhankelijk.
In art. 27 Sv wordt er gesproken over schuld:
Dat betekend dat je het gedaan moet hebben.
Ook staat in art. 27 Sv ‘enig strafbaar feit’. Het gaat dan om zowel misdrijven als
overtredingen; daar wordt geen onderscheid gemaakt. Het hoeft niet eens duidelijk te zijn
welk strafbaar feit.
Staande houden art. 52 Sv
- Doel: identificatie van verdachte
- Het aanspreken, evt. het kort vasthouden van de verdachte ter identificatie
- Verdachte: niet verplicht te antwoorden
- In geen geval: vragen naar betrokkenheid bij een strafbaar feit (verhoren). Dan moet
hij de verdachte aanhouden.
- Voorwaarde: verdachte
- Bevoegd: iedere opsporingsambtenaar
- Indien de verdachte een valse naam doorgeeft is dat strafbaar volgens art. 435 sub 4
Sr.
Aanhouding art. 53 en 54 Sv
- Doel: het beroven van de vrijheid van de verdachte om hem naar een plaats van
verhoor te begeleiden of op te houden voor onderzoek
- Voorwaarde: verdachte
- Onderscheid heterdaad/buiten heterdaad
Wanneer de verdachte is aangehouden, moet een opsporingsambtenaar ervoor zorgen dat hij
ten spoedigste voor de (hulp)officier van justitie wordt geleid. Bij gelegenheid van die
voorgeleiding hoort de (hulp)officier van justitie de verdachte, toets hij de rechtmatigheid van
de aanhouding was er wel sprake van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar
feit?) en bepaalt hij of de vrijheidsbeneming van de verdachte mag worden voortgezet. Dit
gebeurt in beginsel allemaal op het politiebureau;
Verdachte wordt meestal voorgeleid aan de hulpofficier. De officier van justitie werkt op het
arrondissementsparket. De hulpofficier is een politieambtenaar die op het politiebureau de
taken van officier kan waarnemen als hij er niet is.
Wie bevoegd is om tot aanhouding over te gaan, is afhankelijk van de situatie. Hier wordt
onderscheid gemaakt tussen aanhouding op heterdaad en buiten heterdaad.
Heterdaad art. 53Sv
- Art. 128 lid 1 Sv: heterdaad: wanneer het strafbare feit ontdekt wordt:
- Terwijl het begaan wordt
- Of terstond nadat het begaan is
- Bevoegd: iedereen
Iedereen die getuigen is van een strafbaar feit dat gepleegd wordt, mag de verdachte
aanhouden.
Arrest 8.1 HR 17 mei 1949, 5532. Heterdaadsituatie
In dir arrest heeft de Hoge Raad overwogen heterdaad voortduren van de
heterdaadsituatie kan worden opgerekt wanneer de politie onafgebroken
, maatregelen treft om de zaak op te helderen, bijvoorbeeld wanneer de politie
continu bezig is met de opsporing van de dader.
Heterdaad: is het aanhouden tijdens het strafbare feit of direct na het strafbare feit.
Buiten heterdaad art. 54 Sv
Voorwaarde:
- Verdachte (art. 27 lid 1 Sv)
- Buiten heterdaad
- Een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (zie art. 67 lid 1 Sv)
Buiten heterdaad: Gaat het om het aanhouden ver na het strafbare feit.
Bevoegd:
- De opsporingsambtenaar (lid 1)
- De hulpofficier van justitie (lid 3)
- In beide gevallen op bevel van de ovj
- Maar ook wanneer het bevel niet kan worden afgewacht (lid 3 en 4)
Politie mag gepast geweld gebruiken (art. 7 lid 1 PW)
De aanhouding buiten heterdaad mag alleen geschieden als iemand wordt verdacht vaan een
feit waarvoor hechtenis is toegestaan. Voor welke feiten voorlopig hechtenis is toegestaan
staat in Art. 67 Sv.
Recht op bijstand
- Consultatiebijstand: art. 28 c lid 1 Sv.
Overleg tussen advocaat en verdachte een half uur vóór aanvang verhoord.
Verdachte mag afwijzen tenzij de verdenking bestaat uit een ernstig delict zoals
mensenhandel, moord en diefstal met geweld. Ook kan een verdachte geen afstand
doen indien die minderjarig is (art. 488 c lid 1 Sv).
- Verhoorbijstand: art. 28d lid 1 Sv
Raadsman mag tijdens verhoor aanwezig zijn. Het doel is dat de advocaat kan
controleren of er geen ongeoorloofde druk op de verdachte wordt uitgeoefend. Het
is uitdrukkelijk NIET de bedoeling dat de advocaat inhoudelijk met het verhoor
bemoeit.
- Vertrouwenspersoon:
Een verdachte die ten tijde van het feit waarvan hij verdacht wordt minderjarig was,
heeft hij recht om een vertrouwenspersoon. Onder een vertrouwenspersoon valt een
ouder, een wettelijke vertegenwoordiger of een andere vertrouwenspersoon die
behoort tot de persoonlijke kring van de verdachte. LET OP: het is niet de
vertrouwenspersoon die recht heeft om het verhoor van de minderjarige verdacht bij
te wonen vertrouwenspersoon die recht heeft om het verhoor van de minderjarige
verdacht bij te wonen.
, In verzekering stellen art. 57 en 58 Sv
Voorwaarden:
- Verdachte
- Belang van het onderzoek:
Nader horen van verdachte
Vluchtgevaar
Confrontatie getuige met verdachte
- Feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten (art. 67 lid 1 a,b,c Sv)
- Duur 3 tot 6 dagen
- Bevoegd de ovj en de hulpovj
- Wanneer de termijn van 9, dan wel zes uur na aanhouding is verstreken en nog nader
onderzoek noodzakelijk is, kan een verdachte in bepaalde gevallen door de
(hulp)officier van justitie voor de duur van 3 dagen in verzekering worden gesteld. De
(hulp)officier mag dit besluiten zonder tussenkomst van een rechter. De hulpofficier
beveelt bijna altijd dat de inverzekeringstelling op het politiebureau wordt
ondergaan. Wel zijn daar 2 voorwaarde waaraan moet voldaan.
- In eerste plaats stelt art. 57, lid 1 Sv dat een verdachte alleen in verzekering mag
worden gesteld indien dit in het belang is van het onderzoek. Het gaan om het
onderzoeksbelang. Onderzoeksbelang: het (nader) horen van de verdachte, de
noodzaak om getuigen met de verdachte te confronteren, het voorkomen dat de
verdachte vlucht en zo het onderzoek belemmert of de voorgeleiding van de
verdachte aan de rechter-commissaris.
- De tweede voorwaarde is dat het een relatief ernstig delict moet zijn, waarvan de
verdachte verdacht wordt. Een opsomming van die ernstige delicten staat in art. 67
Sv.
- De inverzekeringstelling is niet hetzelfde als de voorlopige hechtenis. Van voorlopige
hechtenis is namelijk alleen sprake wanneer een rechter heeft bevolen dat een
verdachte vast moet zitten.
De voorlopige hechtenis
- Bewaring (art. 63 lid 1 Sv)
- Gevangenhouding (art. 65 lid 1 Sv)
- Gevangenneming (art. 65 lid 2 Sv)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MBH. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.