Samenvatting Uitwerking hoorcolleges Psychische Problemen en Opvoeding (7014A423AY)
82 views 9 purchases
Course
Psychische Problemen En Opvoeding (7014A423AY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
In dit document worden alle hoorcolleges samengevat van het vak Psychische Problemen en Opvoeding (7014A423AY). Deze module wordt gegeven in de master Pedagogische Wetenschappen, track Orthopedagogiek, blok 1, aan de Universiteit van Amsterdam
In dit document worden alle hoorcolleges samengevat van het vak Psychische Problemen en
Opvoeding (7014A423AY). Deze module wordt gegeven in de master Pedagogische Weten-
schappen, track Orthopedagogiek, blok 1, aan de Universiteit van Amsterdam.
Hoorcollege 1 – Introductie
In deze cursus wordt er elk hoorcollege een ander probleem besproken. De classificatie met
de DSM-5 speelt daarin een belangrijke rol. Classificaties zijn belangrijk voor gemeenschap-
pelijke taal en zijn ontstaan door de link tussen theorie, onderzoek en praktijk (evidence-ba-
sed). We gebruiken de DSM-5 voor onderkennende/classificerende diagnoses. Ook is een
classificatiesysteem handig voor protocollair werken; er kan een specifieke behandeling ont-
wikkeld worden voor een specifieke problematiek.
Door voorkennis van de DSM-diagnoses kun je verschijningsvormen, klachten en symptomen
van problemen herkennen. Het is vaak de vraag van een cliëntsysteem wat een kind heeft.
Hier gebruik je de DSM-5 voor. Maar classificaties zijn niet altijd nodig in de JGZ voor behan-
deling. Daarom is het belangrijk om altijd te overwegen waarom je een diagnose wil stellen.
Houdt oog voor het mens achter de klachten of het label!
Behandeling
Nadat in de hoorcolleges de problematiek besproken is, wordt de link gemaakt met behande-
ling. Evidence-based hulpverlening zijn interventies die onderzocht zijn in RCT’s (Randomized
Controlled Trials). Daardoor is bekend wat werkt voor welke problematiek en bij wie. Ook zal
de effectiviteitsladder van Veerman & Van Yperen (NJI) aan bod komen.
Protocollaire behandelingen zijn specifieke interventies bij bepaalde stoornissen. Dit is een
standaard middel dat bij een groot deel van de kinderen met deze stoornis werkt, maar niet bij
1
,iedereen! Voor (beginnende) hulpverleners vormen protocollaire behandelingen een duidelijk
handvat, en voor ouders en kinderen een duidelijk plak. Effectieve protocollaire behandelingen
staan in de NJI-databank.
Er zijn verschillende soorten behandelin-
gen en stromingen van behandelingen,
zoals gedragstherapie, cognitieve (ge-
drags)therapie, cliëntgerichte en oplos-
singsgerichte therapie, psychoanalyse en
systeemtherapie. Cognitieve gedrags-
therapie (CGT) is bijvoorbeeld een thera-
pie die gebaseerd is op het theoretische principe dat gedrag en gedachten beïnvloed kunnen
worden via de gedachten. Veelgebruikte behandeltechnieken van CGT zijn cognitieve her-
structurering, exposure, zelfinstructietraining en probleemoplossend denken. Er zijn verschil-
lende evidence-based en protocollaire behandelingen en interventies gebaseerd op CGT, zo-
als bij angst (Denken + Doen = Durven, Fun Friends), depressie (Pak aan) en slaapproblemen
(insomnia-CGT). Voor het tentamen moet je weten wat het doel is van een bepaalde behan-
delstroming en hoe dat er uit ziet. Ook moet je weten welke behandeltechnieken op welke
manier worden gebruikt in het protocol.
Opvoeding
Naast het kijken naar problemen en be-
handelingen, wordt er in deze module
aandacht gegeven aan de rol van opvoe-
ding bij problemen van kinderen. Etiolo-
gie = leer van de oorzaken. Hierbij wordt
er gekeken naar welke factoren (mogelijk)
een rol spelen bij het ontstaan en in stand
houden van het probleem. Risico- en be-
schermende factoren spelen daarin een rol, waarbij je kijkt of er verandering mogelijk is in deze
factoren. Dat is uiteindelijk je doel, dat er iets verandert in deze factoren zodat het probleem
afneemt. Het deel van de etiologie waar in dit vak de focus op ligt is de opvoeding en ouders.
Er zijn verschillende contexten van ontwikke-
ling, zie bijv. bio-ecologische systeemtheorie
van Bronfenbrenner (1979). Deze contexten
hebben invloed op elkaar in een transactio-
neel kader.
Opvoeding is een belangrijke context in de
ontwikkeling. De ontwikkeling van het kind is
het resultaat van complexe interacties. Het is
de rol van de orthopedagoog om deze inter-
acties te bekijken en breder te kijken dan al-
leen naar het kind. De focus moet liggen op
de ouders, maar er moet ook aandacht zijn voor brusjes (broertjes en zusjes), het hele gezin,
grootouders, school, etc. Wisselwerking en afstemming hiertussen is belangrijk in Handelings-
gerichte Diagnostiek of Handelingsgericht Werken (zie plaatje). Het systeem is namelijk
2
,veranderbaar. Temperament van een kind bijv. staat wel redelijk vast, maar juist in het systeem
kun je veranderingen aanbrengen. Soms is dit echter juist weer andersom en dan kijk je naar
het individu. Je hebt dus het hele plaatje nodig om te zien welk onderdeel je kunt veranderen.
Factoren die een invloed hebben op de ontwikkeling van het kind (risico en beschermend):
De opvoeding heeft dus een rol bij etiologie: Welke rol spelen ouders bij het ontstaan of in
stand houden van de problemen? Leiden bepaalde opvoedpraktijken mogelijk tot verschillende
problemen? Dit geeft richting aan diagnostiek en behandeling, bijv. bij het bepalen van opvoe-
dings- en ondersteuningsbehoeften. Ouders hebben echter mogelijk ook een rol bij behande-
ling: er is bewijs voor behandeling met of zonder ouders, afhankelijk van de leeftijd en soort
behandeling. Bij sommige leeftijden van het kan het betrekken van ouders voordelen hebben,
3
, bij andere leeftijden niet. En zo is het ook bij verschillende interventies; de ene is meer gericht
op het kind, de andere meer op de ouders of het gehele systeem. In de praktijk worden bij
kinderen jonger dan 12 jaar meestal de ouders betrokken in behandeling.
Genderstereotypering
Het is belangrijk om bij problemen en behandelingen rekening te houden met gender, omdat
daarin verschillen kunnen zijn. In de klinische praktijk wordt deze kennis niet altijd gebruikt.
Alliantie Gender & GGZ wil genderstereotypering onder de aandacht brengen. Het is belangrijk
om je bewust te zijn van je eigen stereotypen, stereotype gedrag, mogelijke verschillen in pre-
valentie, sekse-specifieke uitingsvormen van stoornissen, mogelijk verschillende onderlig-
gende mechanismen, verschillende behandeleffectiviteit en de rol van diverse ouders in etio-
logie. Gender kan dus een rol spelen, maar het hoeft niet.
Transdiagnostisch werken
Maar wat nu als tijdens behandeling de hulpvraag wijzigt, er sprake blijkt te zijn van comorbide
problemen, er andere complexe onderliggende problemen spelen, de hulpvraag verklarend of
handelingsgericht is, er een mismatch is met cliënt, symptomen subklinisch zijn of behandeling
niet werkt? Er zijn verschillende scenario’s die zich voor kunnen doen tijdens behandeling,
waardoor deze vastloopt. Een oplossing voor deze situaties is transdiagnostisch werken =
een dimensionele manier van werken die diagnose-overstijgend is. Er wordt gekeken naar
gemeenschappelijke factoren als verklaring van problemen waarop ingezet wordt tijdens de
behandeling. Daardoor is transdiagnostisch werken cliëntspecifiek. Er wordt steeds meer on-
derzoek gedaan naar deze vorm van behandelen. Voorbeelden van transdiagnostische facto-
ren zijn cognitieve, emotionele en gedragsmatige processen. In de praktijk wordt er steeds
meer mee gewerkt er zijn er verschillende transdiagnostische behandelprotocollen. Het bewijs
voor transdiagnostisch werken neemt toe.
Conclusie: Wat gaan we leren in deze cursus per probleem?
- Herkennen van klachten en klinisch beeld
- Etiologie (ontstaan en in stand houden van problemen en de rol van ouders hierin)
- Behandelingen (soorten behandelingen, specifieke interventies, effectiviteit behandeling
en inhoud behandelingen)
- Rol van ouders bij de behandeling (is dat effectief, waarom en hoe betrekken?)
- Sekseverschillen
- Transdiagnostische factoren in etiologie en behandeling
Hoorcollege 2 – Gehechtheid
Gehechtheid is een proces tussen
kind en opvoeder. Het is dus niet iets
van het kind, maar van de relatie tus-
sen kind en ouder. Het gaat om de
behoefte om nabijheid van het kind.
Er staan 3 eigenschappen centraal in
de opvoeding die gerelateerd zijn
aan gehechtheid:
- Sensitiviteit = de mate waarin de opvoeder bewust is van signalen van de baby en de
baby kan beschouwen als een apart persoon.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller -talitha-. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.59. You're not tied to anything after your purchase.