Dierkunde
1. Inleiding
Aantal verschillende organismen: 1 000 000 tot 1 500 000.
Doel van de cursus:
• Inzicht krijgen in de eenheid van de biosfeer
• Inzicht krijgen in de evolutie van het dierenrijk
• Basisvorming voor andere cursussen
2. Verscheidenheid en eenheid in de biosfeer
2.1. Verscheidenheid en de nood aan classificatie
Biosfeer = de aarde en de atmosfeer en alle levende wezens erin.
Systematiek = de biosfeer op een logische en systematische manier indelen.
Classificatiesysteem = levende wezens worden gerangschikt volgens hun
verwantschap.
Verschillende classificatiesystemen in het verleden:
• Classificeren of basis van plaats van voorkomen
• Linaeus: classificeren op basis van bouw
• 1969: Whittaker: het vijf-rijkensysteem:
o Baseert zich of de principiële verschillen in voedingswijze
(heterotroof/autotroof) bij de hogere organismen en op de verschillen
in celstructuur.
• 1970: Woese → voegt 6e rijk
o Op basis van nieuwe genetische technieken
2.2. Eenheid in de biosfeer: de CELTHEORIE
→ ondanks de verscheidenheid toch eenheid (microscopisch, moleculair)
Alle organismen:
• Bevatten dezelfde organische stoffen
• Worden door gelijkaardige biochemische processen ‘gestuurd’
• Bezitten ATP
• Bezitten de kernzuren DNA en RNA
• Kennen de delingstypen mitose en meiose
2.3. Het begrip ‘leven’ en kenmerken
De natuurkundige wetten gaan op zowel voor de levende als voor niet-levende
materie. Verschil in levende en niet-levende materie:
• Organisatie in structurele eenheden (cellen, weefsels en organen)
• Complexe samenstelling (water met organische moleculen)
• Aanwezigheid van een elektrische dimensie (een elektrische stroom
doorsturen)
• Vermogen tot metabolisme (kan zichzelf in stand houden)
• Vermogen op allerhande stimuli te reageren
• Vermogen om te groeien, eerden door groei van binnenuit
→ een organisme groeit wanneer uit de omgeving meer stoffen worden
opgenomen dan terug afgegeven
• Vermogen zichzelf voort te planten: reproductie
• Vermogen om evolutie en adaptatie te ondergaan
2.4. De omstreden plaats van virussen
Virussen leven niet!
Virussen:
• Erfelijk materiaal verpakt in een eiwit-enveloppe
• Om te vermenigvuldigen heeft het vermenigvuldigingsmechanisme van hun
gastheer nodig. → kunnen niet zelfstandig DNA of RNA aan maken
2
, Door Fien G.
3. De dierlijke cel
3.1. De dierlijke cel is een eukaryotische cel
Hebben dus een celkern
3.2. Dierlijke- en plantencellen: gelijkenis en verschil
DIERLIJKE CEL PLANTENCEL
Voeding:
• Heterotroof: voedingsstoffen • Autotroof: kan zijn
worden opgenomen uit de voedingsstoffen zelf aanmaken
omgeving en moeten nog via de fotosynthese
verteerd worden • Bevat chlorofyl i chloroplasten
• Geen chlorophyl
• vertering
Bouw
• geen celwand • een celwand
• meer lysosomen → zorgt voor meer stevigheid
• kleine vacuolen want heeft geen skelet
• centriolen aanwezig • minder lysosomen, wel
chloroplasten
• grote vacuolen
• geen centriolen → celplaat
3.4. Het plasmamembraan
3.4.1. De bouw en de functie van het plasmamembraan
BOUW
Bestaat uit:
• Lipiden: dubbele laat van fosfolipiden en cholesterol
Een fosfolipide:
o Hydrofiele kop
o Twee hydrofobe staarten
Staarten zijn naar elkaar toe gericht. Koppen zijn buitenzijde van
membraan.
• Eiwitten
o Perifere eiwitten: zijn zowel aan de binnen- en buitenzijde gebonden
o Integrale of structurele eiwitten: eiwitten dwars door het membraan.
• Koolhydraten
o Aan de buitenkant van het membraan
o ‘vingerafdruk’
o De glycocallyx of cell coat
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fiengoeminne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.64. You're not tied to anything after your purchase.