1. Inleiding Genetica
Genetica
= erfelijkheidsleer
= de wetenschap die overerving van eigenschappen van ouders op
nakomelingen bestudeert.
Mendel= grondlegger van de genetica
2. De chromosomen
Onderdelen van de kern:
• Kernlichaampjes= nucleoli
• Kernplasma= nucleoplasma
• Chromatisch netwerk =
chromatine-korrels
Voorstelling chromosoom:
Een chromosoom bestaat uit 2
chromatiden en een centromeer.
Chromosomen zijn enkel zichtbaar in
eerste fase van de celdeling (profase;
zie later).
Chromosomen zijn dragers van de genen.
Gen= een erfelijkheidsfactor
= een stukje DNA dat eiwit specifieert
Homologe chromosomen= een chromosomenpaar die sterk op elkaar lijken
Diploïd= organismen waarvan hun chromosomen in groepjes van 2 liggen (= 2n)
→ zoogdieren (vb. Golden en Elstar = appelsoorten)
Haploïd= organismen of cellen waarvan ze maar over 1 van de twee chromosomen
hebben (= n) → gameten (vb. zaadcel of eicel) van mensen en zoogdieren
Polyploïd = organismen waarvan de chromosomen in groepjes van 3 of meer liggen
• Triploïd= 3n (vb. Jonagold)
• Tetraploïd= 4n
Basisstel van chromosomen:
De verschillende chromosomen van een basisstel hebben allen een verschillende
bouw en ze dragen genen voor andere kenmerken.
Vb. de mens heeft 2 basisstellen (2n)
De mens heeft 46 chromosomen → 23 chromosomenparen
Tarwe heeft 42 chromosomen
1
,3. Enkele definities
Gen= stukje DNA (desoxiribosenucleinezuur) dat een eiwitketen specificieert
Gameten= vrouwelijke of mannelijke geslachtscellen
Plasmoon= plasmagenen = genen die niet in de kern liggen maar in het cytoplasma
Allel of allele= één gen die op dezelfde plaats op homologe chromosomen gelegen
zijn (vb. Van elk gen heeft een diploïd organisme twee allelen.)
• Homozygoot= wanneer de allelen gelijk zijn aan elkaar (vb. bruine oogkleur)
• Heterozygoot= wanneer allelen niet gelijk zijn aan elkaar (vb. Op het ene
chromosoom blauwe oogkleur, op het andere chromosoom bruine oogkleur)
Homozygote plant= alle genen zijn homozygoot (vooral bij zelfbestuivende planten)
Genotype= geheel van erfelijke factoren van een individu → erfelijke aanleg
Fenotype= geheel van waarneembare kenmerken van een individu
Inteeltlijn:
• Bij planten: nakomelingen door gedwongen zelfbestuiving
• Bij dieren: nakomelingen door paring tussen verwanten
Hybriede
• Bij planten: doelbewuste kruising → graad van heterozygotie opdrijven
(kweken op kenmerk)
• Bij dieren: kruising tussen 2 verschillende rassen om 2 kenmerken van de
verschillende rassen in 1 soort te krijgen.
Monohybriede, dihybride, trihybriede, polyhybriede, …= aantal kenmerek dat men
onderzoekt en die heterozygoot zijn.
Vb. monohybriede: 1 eigenschap waarvan genen heterozygoot zijn
Dihibriede : 2 genen heterozygoot
2
,4. De wetten van Mendel
4.1. Inleiding
Soorten kruisingen:
• Monohybriede kruisingen: kruisingen van 2 organismen van dezelfde soort, die
slechts 1 eigenschap verschillen (vb. AA x aa)
• Dihybriede kruisingen: kruisingen van 2 organismen van dezelfde soort, die in
2 eigenschappen verschillen (vb. AABB x aabb)
• Polyhybriede kruisingen: kruisingen van dezelfde soort, die in meerdere
eigenschappen verschillen (vb. AABBCCDDD x aabbccdd)
Voor de Mendelproeven gebruikt mendel steeds dezelfde kruisingstechniek:
1. P-generatie = parenterale generatie= oudergeneratie
= organismen waarmee de kruisingen tot stand komen
2. F1- generatie =eerste filiale generatie = eerste bastaardgeneratie
= eerste generatie nakomelingen
3. F2- generatie= tweede filiale generatie
= nakomelingen door zelfbestuiving, onderlinge kruising of terugkruising van F1-
generatie.
Enkele begrippen:
• Zuivere rassen: komen tot stand door vele generaties zelfbestuiving, alle
eigenschappen zijn homozygoot.
• Zelfbestuiving: enkel bij planten, bestuiving door eikern en stuifmeelkorrel van
dezelfde plant of bloem
• Onderlinge kruising: enkel bij planten, planten die ontstaan zijn uit dezelfde
ouders opnieuw kruisen
• Terugkruising: enkel bij planten, planten opnieuw kruisen met één van de
genotypes van de ouders
4.2. Dominantieregel
= Bij F1-planten enkel dominante eigenschap mag tot uiting komen in het uiterlijk
Erffactor is
• Dominant als:
o Als hij tot uiting komt in uiterlijk wanneer hij in het enkelvoud is
• Recessief als:
o Niet tot uiting komt in de F1- generatie
o Het ongewijzigd kan doorgegeven worden aan de volgende
generatie
Alternatieve overerving (algemene): hoge en lage planten
P- generatie: AA x aa (genotype)
Hoog laag (fenotype)
Gameten: A a
F1- generatie: Aa alle planten zijn identiek
3
, F2- generatie:
• Door zelfbestuiving (Aa x Aa)
→ gameten: man.: A of a
= vierkant van Punnet
vrou.: A of a
Man. en vr. A a
A AA Aa
a Aa aa
• Door onderlinge kruising (Aa x Aa)
= gelijkaardig als zelfbestuiving, want alle nakomelingen zijn identiek
• Terugkruising
Met dominante ouder (Aa x AA)
→ gameten: A, a en A
Man. en vr. A
A AA
a Aa
→Besluit: alle planten zijn hoog
Met recessieve ouder (Aa x aa)
→ gameten: A, a en a
Man. en vr. a
A Aa
a aa
→ Besluit: de helft van de planten zijn hoog en de andere helft laag
!!Uitzonderingen op de dominantieregel!!
• Geslacht-gekoppelde erfelijkheid (zie apart hoofdstuk
• Intermediaire overerving (kleur bloemen)
P-generatie: WW x RR (genotype)
Wit rood (fenotype)
F1- generatie: WR (genotype)
Roze (fenotype)
→ gameten: man.: W of R
vrou.: W of R
F2- generatie:
o Zelfbestuiving (WR x WR)
Man. en vr. W R
W WW WR
R WR RR
→ besluit: ¼: wit
¼: rood
½: roze
o Onderlinge kruising (WR x WR)
o Terugkruising (WR x WW) of (WR x RR)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fiengoeminne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.