Zelf een 9 gehaald op de eerste kans van 2022/2023 (25 oktober 2022). Van alle (m.i. relevante) jurisprudentie van de Powerpointslides en de verplichte jurisprudentie van weken 5, 6 en 7 een samenvatting gemaakt. De ECLI-nummers staan daar waar mogelijk er ook bij, zodat je het makkelijk zelf kunt ...
1. Marckx v. België, ECLI:NL:XX:1979:AC2090
Deze zaak gaat over klaagsters die stelden dat bepalingen inbreuk maken op eerbiediging van hun
gezinsleven en in strijd zijn met het discriminatieverbod. De Belgische regels stelde het moederschap
afhankelijk van erkenning (in geval van een ongehuwde vrouw). Dat is volgens het EHRM in strijd met
art. 8 EVRM. Het natuurlijk kind heeft evenveel recht op een wettelijke band met de moeder. Dat
onderscheid heeft geen rechtvaardiging (tussen een ongehuwde en gehuwde moeder en haar kinderen)
en levert daarom schending van art. 8 en 14 EVRM op.
Het EHRM stelt in deze zaak dat art. 8 EVRM ook geldt voor ‘natuurlijke’ gezinnen, evenals wettige
gezinnen. Het recht op eerbiediging van het gezinsleven impliceert daarnaast dat de Staat bij het treffen
fan familierechtelijke regels zorg moet dragen dat betrokkenen een normaal familieleven kunnen leiden.
In geval van een ongehuwde moeder en een kind, moet de Staat ervoor zorgen dat er geen discriminatie
op die geboorte berust. De Staat mag dus niet discrimineren op grond van geboorte uit een ongehuwde
moeder.
Het niet opnemen van het kind in de familie van de moeder en het slechts vestigen van een familieband
tussen de moeder en het kind het gezinsleven belemmert (zoals ook een relatie met de grootouders).
Daarvoor is geen rechtvaardiging. Ten aanzien van erfrecht geldt dat art. 8 EVRM niet bepaalt dat het
kind recht heeft op een erfenis van zijn ouders of andere familieleven. Die beperkingen in het Belgische
recht die daarover gaan zijn niet in strijd met art. 8 of 14 EVRM. Het onderscheid tussen ongehuwde en
gehuwde kinderen t.a.v. het erfrecht is wel in strijd.
Noot
Het onderscheid tussen ongehuwde en gehuwde vrouwen en hun kinderen is in dit arrest als
discriminatoir aangemerkt. Het EHRM heeft daarbij geen onderzoek gedaan naar de proportionaliteit,
en er wordt ook niet marginaal getoetst – tegen zijn gewoonte in.
2. Bolderkar, NJ 1994, 140
o NB. Deze zaak heeft te maken met de Bolderkaraffaire. De Bolderkar was een kinderdagverblijf.
Het slachtoffer in deze zaak, E, had een handicap en viel daardoor regelmatig om. De
orthopedagoog van de Bolderkar vertrouwde dit echter niet (want ze had allerlei blauwe plekken)
en wilde hier onderzoek naar doen. Dit deed ze met een speciale poppenmethode. Die poppen zijn
naakt, en onderzoekers laten geslachtsdelen van de poppen aan kinderen zien en vragen wat ze
allemaal kunnen doen. De orthopedagoog leidt hieruit af dat E. wordt misbruikt door haar vader.
Ook 13 anderen worden aangemerkt als slachtoffers van misbruik. Alle vaders worden opgepakt. In
geval van de vader van E. werd pas na enkele maanden vastgesteld dat hij vals is beschuldigd. Het
meisje heeft jaren later nog schadevergoeding gevorderd van de Nederlandse Staat, omdat ze door
de beschuldigingen in een kindertehuis kwam en ook haar vader kwijtraakte.
Casus
Deze zaak gaat over een vader die werd verdacht van ontucht met zijn minderjarige dochter. Hij vorderde
in kort geding afgifte van een verslag van een interview met zijn minderjarige dochter, waarbij gebruik
is gemaakt van anatomische correcte poppen. Dit zou in het belang van zijn verdediging zijn. Hij werd
vrijgesproken, maar vorderde nog steeds de gegevens. Daar zou hij belang bij hebben wegens goede
begeleiding, dan wel behandeling of opvang van E. waarvoor kennisneming van de inhoud van het
verslag nodig zou zijn. De president heeft overwogen dat de informatie in het gesprek met E. is gegeven
in een vertrouwenssituatie en dit informatie betreft van een zeer intiem karakter. Door de informatie van
E. kwam zij in de verhouding te staan tot haar vader van (vermeend) slachtoffer tot (vermeend) dader.
Vanwege deze verhouding is het in het belang van E. dat er niets bekend wordt over wat zij in het
gesprek heeft gezegd over haar vader. Het hof meent dat het belang van E. bescherming nodig heeft
boven het belang waarop de vader zich beroept, waardoor er geen recht op afgifte of inzage bestaat.
1
, Rechtsregel
In beginsel zijn de Bolderkar en orthopedagoge gehouden om aan derden geen inzage of afschrift te
verstrekken dan met toestemming van de geïnterviewde, en anderzijds om deze desgevraagd een inzage
of afschrift te verstrekken. Beide plichten zijn onderworpen aan beperkingen. De rechten en
bevoegdheden door de minderjarige werden i.c. vertegenwoordigd door de vader. De Bolderkar en
orthopedagoge hoefden aan het verzoek niet te voldoen voor zover dat niet verenigbaar was met de zorg
die zij hadden jegens E. Voor het antwoord op de vraag of zij gerechtigd waren de inzage en afschrift te
weigeren, heeft het Hof het opvoedingsbelang van E. en het belang van E. bij bescherming van haar
persoonlijke levenssfeer tegen elkaar afgewogen. Dit mocht het hof zo doen en het hof heeft volgens de
HR ook terecht geoordeeld dat het belang van E. doorslaggevend was.
Noot
In principe kan een ouder of wettelijke vertegenwoordiger belast met opvoeding en verzorging belang
hebben bij kennisname van feiten en omstandigheden die betrekking hebben op het minderjarige kind.
Dit kan echter op gespannen voet staan met het belang van de minderjarige op bescherming van de
privacy. Er is in dat geval een belangenafweging nodig.
3. Venema v. Nederland, EHRM 17 december 2002
Casus
Deze zaak gaat over een elf maanden oude baby die onder toezicht werd gesteld en uit huis werd
geplaatst, zonder overleg met de ouders. De moeder werd ervan verdacht dat het leed aan het
Munchhausen Syndrome by Proxy. De ziekteverschijnselen waren door de moeder zo erg verwoord, dat
met levensgevaar rekening moest worden gehouden. Het kind werd onder toezicht geplaatst. De ouders
zijn voorafgaand aan de VOTS niet geconsulteerd over de zorgen die artsen hadden over de ouders. De
vraag was of dit was toegestaan. De verdenking bleek namelijk nadien ook nog eens ongegrond.
Rechtsregel
Voordat een voorlopige kinderbeschermingsmaatregel mag worden ingezet, moeten ouders
geconsulteerd worden. Er is inbreuk gemaakt op art. 8 EVRM. De inbreuk was wel bij wet voorzien en
beschermd ook de rechten van anderen (de baby). De vraag is of de inbreuk ook noodzakelijk is in een
democratische samenleving. Het besluitvormingsproces bij maatregelen die een inbreuk maken op art.
8 EVRM moet billijk zijn. Er moet worden gekeken of de ouders in voldoende mate betrokken zijn
geweest bij het besluitvormingsproces, om te kunnen stellen dat hun belangen afdoende zijn beschermd.
Als ouders onvoldoende betrokken zijn geweest, is hun family life niet voldoende gerespecteerd en kan
een inbreuk niet noodzakelijk zijn. Er was i.c. ook geen verklaring voor het ontbreken van de consultatie.
4. Stagno v. België̈, EHRM 7 juli 2009, nr. 1062/07
Casus
Deze zaak gaat over de zussen Stagno. Zij vonden dat er een belangenconflict bestond tussen hen en
hun moeder. Inmiddels was de zaak echter verjaard, dus konden zij niets meer doen. Zij konden destijds
echter geen bijzondere curator laten benoemen en konden daarom geen rechtszaak beginnen tegen hun
moeder. Het Hof van Cassatie in België stelt dat het geen algemeen rechtsbeginsel is dat verjaring niet
geldt voor degene die geen rechtsvordering in kan stellen door een uit de wet voortvloeiend beletsel. De
zussen stappen daarom naar het EHRM, want ze menen dat art. 6 EVRM is geschonden. Ze stellen dat
sprake is van een bijzondere situatie en dat de rechter daar rekening mee had moeten houden.
Rechtsregel
Elke overheid heeft m.b.t. art. 6 EVRM een zekere margin of appreciation, maar dit mag niet zo ver
gaan dat het zover wordt beperkt dat het recht wordt aangetast. Verjaringstermijnen kunnen
verschillende doelen hebben en per doel moet worden gekeken of dit in overeenstemming is met art. 6
EVRM. Het kan een aantasting zijn op het recht op toegang tot de rechter als het door een
verjaringstermijn niet mogelijk is om een rechtszaak te starten. I.c. is het doel van de verjaringstermijn
wel legitiem, maar de zussen kan geen verwijt worden gemaakt.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demialtena98. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.