Deze samenvatting bevat alle stof (hoorcolleges, boekhoofdstukken & artikels) van het vak Klinische Lessen. De samenvatting is geschreven in het Nederlands :) Ik heb er veel aandacht aan besteed dus zou het leuk vinden als je een review achterlaat. Succes met leren!
Good summary, contains all subject matter.
By: fayhoffman • 2 year ago
Translated by Google
Hi, good of you to say it! I'll add it tomorrow and you'll get the new version:) I think that article was added later.
Seller
Follow
fayhoffman
Reviews received
Content preview
Week 1
Hoorcollege 1
Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)
➔ Classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen ontwikkelt door de American
Psychiatric Association (APA).
➔ Doel: clinici helpen bij het classificeren van psychische stoornissen.
➔ De DSM is een beschrijvend instrument: het is een samenvatting van symptomen,
maar het zegt niets over de oorzaak of theorie achter een stoornis.
➔ Door de DSM is de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid vergroot, clinici volgen
dezelfde richtlijnen. Daarnaast zorgen de richtlijnen voor betere communicatie tussen
de clinici, dus de DSM is weliswaar ook een communicatiemiddel.
Hoe te gebruiken?
De DSM bevat samenvattingen van symptomen. Symptomen kunnen worden uitgevraagd
om helder te krijgen welke stoornis een patiënt mogelijk heeft.
Statistische handleiding
- Gebaseerd op praktijkgegevens; wat komt vaak voor en hoe komt het tot uiting?
- Symptoomclusters
- Effectieve behandeling
De DSM is een ‘’work in progress’’, het is dynamisch. De verschillende versies maken
continu veranderingen door.
Er bestaat geen gemiddelde! Iedereen is uniek. Ook is statistiek op het individu anders
toepasbaar, je kunt niet zeggen iemand is 48% psychotisch.
Classificatie betekent een reductie in informatie, de DSM is een beknopte samenvatting en
bevat geen nuances. Iemand is of ‘’gezond’’ of heeft een stoornis, er is geen middenweg of
variatie in ernst.
Voordelen DSM
- Standaardisering verbetert de betrouwbaarheid en validiteit.
- De DSM vormt een gezamenlijke taal onder specialisten.
Nadelen DSM
- Ongevraagd label
- Weinig verband met oorzaak of prognose.
- Niet alle klachten ‘komen aan het licht’.
- Zonder diagnose geen betaling.
- Epidemieën (tegenwoordig worden steeds meer mensen gediagnosticeerd,
bijvoorbeeld met ADHD).
- De DSM laat onvoldoende ruimte cultuurverschillen.
- Laagbegaafden kunnen moeite hebben met het uitvragen door gebrekkige
taalvaardigheden.
,Een aantal klachten of symptomen ervaren is niet genoeg voor een diagnose stoornis!
De diagnose obsessief-compulsieve stoornis krijg je niet alleen bij de aanwezigheid van
klinisch significante symptomen (obsessies en/of compulsies).
Criteria stoornis
- Syndroom van klinisch significante symptomen op het gebied van cognitie,
emotieregulatie of het gedrag.
- Uiting van dysfunctie in een psychologisch, biologisch of ontwikkelingsproces.
- Significante lijdensdruk
- Beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren.
Geen stoornis
- Een (geaccepteerde) reactie op een veel voorkomende stressor of verlies.
- Sociaal afwijkend gedrag (politiek, religieus of seksueel).
Diagnose OCD
A. Aanwezigheid van obsessies (dwanggedachten), compulsies (dwanghandelingen) of
beide.
B. De obsessies en compulsies zijn tijdrovend, veroorzaken klinisch significante
lijdensdruk of beperkingen in het sociaal/beroepsmatig functioneren of op andere
belangrijke terreinen.
C. De symptomen kunnen niet worden toegeschreven aan fysiologische effecten van
middelen of een andere somatische oorzaak.
D. De stoornis kan niet beter worden verklaard door symptomen van een andere
psychische stoornis.
Specificaties
➔ Met goed of redelijk tijdsbesef.
➔ Met gering tijdsbesef.
➔ Met ontbrekend realiteitsbesef/waanovertuigingen.
➔ Tic-gerelateerd.
De classificatie bevat minimaal 3 elementen;
1. Klinische syndromen, persoonlijkheidsproblematiek en medische aandoeningen
2. Psychosociale stressoren
3. Niveau van functioneren
Verschil met voorgaande edities)
- Dimensies in plaats van subtypes.
- De grenzen van categorieën en stoornissen zijn minder strikt dan eerder werd
aangenomen.
● Ruimte voor specificaties: ernst, aard & beloop.
Bij het classificeren wordt er zowel gekeken naar de persoon als de context.
Context: welke omgevingsfactoren spelen er mogelijk een rol? Wat is het fysiek
welbevinden?
Persoon: hoe kijkt deze naar de situatie? En wat ziet deze persoon als prioriteit?
,Factoren binnen de persoon; cognitie, waarneming, bewustzijn, gevoel en verlangen,
expressie en motoriek, en zelfbeleving.
Diagnostisch proces
1. Aanvraag
2. Intake (gesprek waarbij er zoveel mogelijk informatie wordt verzameld,
onderliggende zaken).
3. Psychodiagnostisch onderzoek
4. Structuurdiagnose en classificatie DSM
5. Indicatiestelling voor behandeling
Structuurdiagnose; leidt tot indicatie en behandelplan en omvat beschrijvende en
verklarende diagnostiek.
Voor een structuurdiagnose is nodig (weten voor tentamen)
- De voorgeschiedenis van de patiënt.
- Hypothese over de ontstaansvoorwaarde en ontstaanswijze, dit kun je ook vragen
aan de patiënt, hoe hij/zij erover denkt.
- Predisponerende- (aanleg, vb. biologisch, opvoeding, jeugd), luxerende-
(gebeurtenis waarna de klachten zijn begonnen (onset) = vlam in de pan),
beschermende- en instandhoudende factoren.
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Voorbeeld structuurdiagnose
Laatste maanden geleidelijk ontstaan ernstig depressief syndroom in de vorm van een
eenmalige depressieve stoornis, bij een vrouw van 47 jaar, met een familiaire belasting voor
depressiviteit (predisponerende factor), geluxeerd door de verlating door haar echtgenoot 6
maanden geleden (luxerende factor). Betrokkene krijgt veel steun van een goede vriendin
(beschermende factor), maar de zorg voor haar 23 jarige thuiswonende zoon met een
autisme spectrumstoornis (instandhoudende factor) lijkt haar fors te overvragen.
➔ Deze informatie wordt verkregen met behulp van een anamnese, observatie,
gestructureerd interview of testmateriaal.
In gesprek
Klachtenanamnese = het eerste gesprek met de cliënt, wat als doel heeft de klacht helder
te definiëren. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod;
● Reden van aanmelding
Huidige klachten, symptomen, geschiedenis, huidige situatie, begrip situatie, theorie over
ontstaan klachten, overige symptomen, hulpvraag en wat is er al geprobeerd?
● Context van de patiënt
Familie, onderwijs, sociaal & seksueel, beroepsmatig functioneren, diversiteit, juridische
problemen, trauma, middelen (medicijnen, alcohol, drugs) en somatiek.
DSM criteria bieden sturing voor een differentiaal diagnose
, - Een differentiaal diagnose wordt gesteld wanneer twee of meerdere ziekten het
ziektebeeld kunnen verklaren en het nog niet mogelijk is tot een definitieve diagnose
te komen.
Comorbiditeit = het samenkomen van (onafhankelijke) stoornissen.
- Meer regel dan uitzondering, in 60% van de gevallen zo.
- Moeten er dan zoveel mogelijk diagnoses worden gesteld of niet?
- Validiteit onafhankelijke stoornissen?
- De grenzen van de symptoomclusters blijven een punt van discussie.
Casus Simone
➔ Het gesprek zo open mogelijk beginnen! Niet iets voor de persoon invullen.
De persoon zelf laten vertellen wat het probleem is en wat deze zou willen
veranderen/bereiken.
➔ Richting autisme? Vaker conflicten, ongeduldig, vasthouden aan eigen routines,
disharmonisch profiel (zowel sociale als cognitieve kant gebrekkig).
➔ Uiteindelijke diagnose; te weinig informatie om vast te kunnen stellen of het gaat om
een sociale angststoornis of autisme. De vervolgstap is dat Simone een batterij aan
testen en vragenlijsten zal moeten invullen. De uitslagen hiervan moeten meer
duidelijkheid geven over welke stoornis past bij haar symptomen en welke
behandeling het meest efficiënt zal zijn.
Hoofdstuk 3 (Nolen-Hoeksema)
Threshold: een specifiek afkappunt die het continuüm van een stoornis (vb. het drinken van
weinig/geen alcohol vs. binge drinking) splitst in acceptabel en problematisch gedrag.
Het gebruik van een continuüm heeft als voordeel dat het rekening houdt met de nuances in
menselijk gedrag. In tegenstelling tot de categorische benadering, iemand heeft de stoornis
wel of niet, er is geen tussenweg (hiervan is sprake bij de DSM). Het nadeel is dat men niet
precies weet waar de threshold ligt en dat het moeilijk is te communiceren aangezien er
geen duidelijke categorisatie is.
Assessment: een psychologisch onderzoek waarbij er informatie wordt verzameld over een
persoon zijn symptomen en de mogelijke oorzaken die tot deze symptomen hebben geleid.
Diagnose: label voor een set aan symptomen die tegelijkertijd voorkomen.
Het is belangrijk dat assessment tools voldoen aan 3 eisen, ze moeten valide, betrouwbaar
en gestandaardiseerd zijn.
1. Validiteit: de accuraatheid van een test in het verzamelen van informatie die het
beoogt te meten.
- Gezichtsvaliditeit: de test lijkt op het eerste gezicht te meten wat het
verondersteld te meten. Lijkt een vraag als; maak je je vaak druk om dingen,
bijvoorbeeld angst in kaart te brengen?
- Inhoudsvaliditeit: de mate waarin een test alle belangrijke aspecten van het
fenomeen bevat. Het fenomeen angst bestaat bijvoorbeeld uit zowel fysieke
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fayhoffman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.17. You're not tied to anything after your purchase.