Leesproblemen zij niet gebonden aan een laag intelligentieniveau. Van der leij
onderscheidt drie typen kinderen met leesproblemen: niet-lezers, laatbloeiers en
hardnekkige spellers/raders. De niet-lezers zijn bijna allemaal kinderen met een
algemene leerbeperking. Je noemt ze tegenwoordig licht verstandelijk
gehandicapt in plaats van moeilijk lerend. Onder de laatbloeiers en hardnekkige
spellers/raders tref je LVG kinderen als kinderen met een gemiddelde intelligentie
aan.
Sinds 1946 is er een onderscheid gemaakt:
- De moeilijk lerenden: kinderen die over de gehele linie van het schoolse
leren achterlopen.
- Kinderen met leer- en opvoedingsproblemen: kinderen die op specifieke
leergebieden problemen vertonen
Internationaal gezien wordt er gesproken van een verstandelijke beperking als
het IQ lager is dan 70. Er is een discussie over de groep kinderen met een IQ
tussen 70 en 85, ook wel aangeduid met de term zwakbegaafd.
In het algemeen worden onder de term verstandelijke beperking de volgende
kenmerken begrepen:
- Een IQ van 70 of lager
- Gelijktijdig aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidige
aanpassingsgedrag op tenminste twee van de volgende terreinen:
- Communicatie
- Zelfverzorging
- Zelfstandig kunnen wonen
- Sociale en relationele vaardigheden
- Kunnen gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen
- Zelfstandig beslissingen nemen
- Functionele intellectuele vaardigheden
- Werk
- Ontspanning
- Gezondheid
- Veiligheid
Pass-theorie van intelligentie
In het planning-Attention0Simultaneous-Successive model (pss-
intelligentietheorie) worden de drie volgende cognitieve domeinen
onderscheiden:
- Arousal en aandachtsprocessen
- Simultane en sequentiële integratie van informatie
- Genereren, selecteren en uitvoeren van planmatige handelingen (
executieve functies)
1
, Ook worden er in het Pass-model drie informatiebronnen onderscheiden:
- De informatie die via de zintuigen binnenkomt (perceptuele informatie)
- De informatie die een conceptuele bewerking heeft ondergaan (taal speelt
hierbij een belangrijke rol)
- De waargenomen en conceptuele informatie die voor korte of langere tijd
wordt vastgehouden (waarvoor geheugenprocessen verantwoordelijk zijn)
Op het PASS-model is een testbatterij gebaseerd, de Cognitieve Assessment
System (CAS), waarmee we de domeinen bij kinderen van 5 tot 18 jaar in kaart
kunnen brengen.
Aandacht
Om intellectuele capaciteiten te kunnen benutten, moet niet alleen informatie
worden aangeboden, maar moet deze ook aandachtig worden opgemerkt en
opgemerkt blijven. De beperkingen in de intellectuele capaciteiten van sommige
CB-kinderen houden verband met beperkingen in de aandacht. Aandacht is een
geheel van processen dat de selectie bepaalt van interne informatie, lichamelijke
gewaarwording, en externe informatie, uitwendige prikkels die voor zintuigelijke
gewaarwording zorgen. Deze processen monden uit in een subjectief gevoel van
bewustzijn van genoemde informatie.
Afhankelijk van de mate waarin een kind of jongere zich bewust is van de
informatie onderscheid je:
- Automatische aandacht
Je noemt aandacht automatisch als er geen beroep wordt gedaan op
bewuste processen en betrokkene er geen enkele actieve poging toe doet.
- Gecontroleerde aandacht
Gecontroleerde aandacht is het gevolg van een bewuste keuze. Die wordt
gestuurd door denken, bewust zoeken, en bijvoorbeeld door
veronderstellingen over een stand van zaken te willen toetsen.
Een deel van de problemen met het intellectueel functioneren van CB-kinderen
valt toe te schrijven aan problemen met het richten van de aandacht. Daarbij kan
het gaan om selectieve aandacht, het actief richten, waardoor aandacht voor
andere zaken verdwijnt. Of het gaat om gefocuste aandacht, het welbewust
uitfilteren van afleiding om bezig te kunnen blijven met een taak. Ook kan het
gaan om verdeelde aandacht, waarbij je je aandacht op twee zaken tegelijk
houdt. Tot slotte kan het nog gaan om de tijd dat de aandacht wordt
volgehouden.
Integratie van informatie en geheugen
Uit onderzoek naar het werkgeheugen bij CB-kinderen bleek dat deze kinderen
een beperkte, tijdelijke opslagcapaciteit hebben voor verbaal aangeboden serieel
materiaal. Dat betekent dat zij meer moeite hebben met klassikaal onderwijs dan
gemiddeld begaafde kinderen. Dit komt door de belangrijke rol die de tijdelijke
opslagcapaciteit heeft bij zaken zoals lezen, spellen, woordjes leren en rekenen.
Daarnaast blijkt dat het plafond van de geheugencapaciteit bij CB-kinderen lager
lift dan bij kinderen met een gemiddelde intelligentie.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller etleileen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.