Economie marktgedrag h1 t/m 3
Hoofdstuk 1
De markt van merkloze zwarte T-shirts
Een markt van volledige mededinging of volkomen concurrentie is te herkennen aan:
Zeer klein marktaandeel; het aantal aanbieders is zo groot dat elke aanbieder een heel klein
deel van de totale afzet voor zijn rekening neemt. De individuele aanbieder heeft geen
invloed op de prijs dus ook geen macht op de markt.
Koper hebben individueel geen invloed op de prijs. Slechte onderhandelingspositie.
De markt bestaat uit producten die identiek zijn voor de consument, homogene goederen. Er
wordt alleen op prijs gelet.
Lage toetredingsdrempel. Het aanbieden op een markt van volkomen concurrentie is erg
makkelijk. Dit geldt ook voor de uittreding.
Doorzichtige markt, vragers en aanbieders zijn volledig geïnformeerd over de aarde van het
product en de prijs waartegen het wordt verhandeld.
Zolang vraag en aanbod niet aan elkaar gelijk zijn, zal de prijs van het product veranderen. Als de
gevraagde hoeveelheid groter is dan de aangeboden hoeveelheid dan zal de prijs van het product
stijgen. De consumenten die voor het product het meest willen betalen, drijven de prijs op. Deze
prijsstijging leidt tot een hoger aanbod van het product en een afname van de vraag naar het
product. Het uiteindelijk resultaat is dat het vraagoverschot verdwijnt. Bij een aanbodoverschot zal
de prijs van het product zover dalen tot er evenwicht is in vraag en aanbod. Het proces van
prijsaanpassingen dat optreedt bij vraag- en aanbodoverschotten noemen we het marktmechanisme
of prijsmechanisme.
De individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs. De prijs is voor de individuele aanbieder een
gegeven. Omdat hij streeft naar maximale winst, zal hij net zoveel producten aanbieden dat zijn
winst maximaal is. Hij past dus zijn hoeveelheid aan. Daarom heet een aanbieder op een markt van
volkomen concurrentie een hoeveelheidsaanpasser.
Op zoek naar maximale winst
Kenmerkend voor volledige mededinging is dat de marginale opbrengst (MO) gelijk is aan de prijs. De
prijs is tevens de gemiddelde opbrengst (GO). De prijsafzetlijn heeft een horizontaal verloop, de prijs
is immers een gegeven. Zolang MO>MK, zal de winst stijgen bij een vergroting van de afzet. Een
aanbieder bereikt zijn maximale winst bij MO = MK. Het zijn dus de marginale kosten die bepalen
hoeveel een aanbieder zal aanbieden.
Als het aantal aanbieders toe neemt verschuift de collectieve aanbodlijn evenwijdig naar rechts. Dat
wil zeggen dat bij elke prijs het aanbod groter wordt. Er is dan een aanbodoverschot. De aanbieders
zullen de prijs dan verlagen totdat er weer evenwicht is tussen vraag en aanbod. Bij een afname van
het aantal aanbieders verschuift de collectieve aanbodlijn naar links.
Er zijn ook nog andere oorzaken die de aanbodlijn laten verschuiven, zoals: kosten per eenheid
product stijgen, loonsverhoging die hoger is dan de arbeidsproductiviteit, overheidsingrijpen,
innovatie.
Zolang potentiële toetreders kans zien om winst te maken, zullen zij toetreden. Hierdoor daalt de
winstmarge. Het proces van toetreding en prijsdaling stopt als de winstmarge nul is en de winst is
verdwenen. De situatie die dan ontstaat, noemen we bedrijfstakevenwicht. Bij bedrijfstakevenwicht
maken de bestaande aanbieders geen winst en is er dus geen reden meer om tot de markt toe te
treden. De prijs is gedaald en gelijk aan de gemiddelde totale kosten. De ondernemers zullen echter
, niet uit de markt treden, want ze ontvangen een vergoeding voor hun inspanning. Deze vergoeding is
in de kosten opgenomen als ondernemersloon.
Arbeidsmarkt
Dé arbeidsmarkt bestaat niet, het zijn allemaal deelmarkten.
Arbeid is geen homogeen product: arbeidskrachten hebben specifieke kennis, opleiding,
ervaring…
De arbeidsmarkt is niet transparant, werkgever en werknemer beschikken niet over dezelfde
informatie (de informatie is asymmetrisch).
De vrije toetreding is beperkt: voor bepaalde beroepen heb je een diploma’s nodig.
Door als collectief te onderhandelen, kunnen vakbonden een loon afdwingen dat hoger is
dan het evenwichtsloon. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt wordt het loon niet bepaald
door vraag en arbeid. Het minimumloon legt een vloer onder de prijs van arbeid.
Vraag en aanbod bepalen de prijs (loon) en de hoeveelheid (werkgelegenheid). Er is dus geen invloed
op de prijs.
De arbeidsmarkt is een imperfecte markt. Hij voldoet namelijk niet aan alle kenmerken van
volkomen concurrentie. Op de arbeidsmarkt werkt het marktmechanisme net vrij uit door
prijsregulering.
In de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) zijn het loon en andere arbeidsvoorwaarden vastgelegd.
Vakbonden onderhandelen namens de werknemers en werkgeversbonden namens werkgevers.
Bedrijfstakken hebben een eigen cao, bedrijfstak-cao. Grote ondernemingen hebben een bedrijfs-
cao. Een cao wordt afgesloten voor één of twee jaar. De vakbonden moeten compromissen sluiten
om ergens te komen. Er kan collectief onderhandelt worden voor hogere loon. Als het loon boven
het evenwichtsloon komt kan er werkloosheid ontstaan.
Het minimumloon legt een bodem in prijs van arbeid. Niet bepaald door prijsmechanisme maar door
de overheid. De invoering van minimumloon heeft invloed op de vraag en aanbod naar arbeid.
Hoofdstuk 2
Monopolie
Een monopolist is alleenheerser op een markt omdat hij de enige aanbieder is. Hierdoor kan hij zelf
bepalen welke prijs hij vraagt voor zijn product. Daarom noemen wij hem een prijszetter. Toch is de
macht van een monopolist niet onbeperkt. Een monopolist kan voor een product niet meer vragen
dan klanten bereid zijn te betalen. De betalingsbereidheid van de consument is af te leiden uit de
collectieve vraaglijn. De collectieve vraaglijn is tevens de prijsafzetlijn (GO=P) van de monopolist
want deze geeft weer hoeveel de monopolist verkoopt bij verschillende prijzen.
In tegenstelling tot de markt van volkomen concurrentie waar de prijsafzetlijn een horizontaal
verloop heeft (de prijs is daar een gegeven) heeft de prijsafzetlijn van de monopolist een dalend
verloop. Naarmate de monopolist een hogere prijs vraagt voor zijn product zal de vraag afnemen.
Een aantal vragers zal kiezen voor een substituut, een product dat als vervanging kan dienen.
Als een monopolist een octrooi of patent heeft aangevraagd is hij een wettelijke monopolie. Een
octrooi of patent is het exclusief recht op de commerciële exploitatie van een uitvinding. Dit duurt
meestal 15 tot 20 jaar.
Een natuurlijke monopolie ontstaat als schaalvoordelen zo’n grote rol spelen dat er op de markt
slechts plaats is voor één aanbieder. Hoe groter het aantal klanten des te lager de constante kosten
per klant. De constante kosten zijn dan zo laag dat de productie winstgevend is. De schaalgrootte is
een natuurlijke bescherming voor de monopolist. Voor nieuwkomers is dit een toetredingsbarrière.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosaliebroecheler. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.27. You're not tied to anything after your purchase.