100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Werkgroep- en hoorcollege uitwerkingen Strafrecht 2 (RGBSR00005), inclusief antwoorden op de Algemene Vragen $5.91   Add to cart

Class notes

Werkgroep- en hoorcollege uitwerkingen Strafrecht 2 (RGBSR00005), inclusief antwoorden op de Algemene Vragen

 39 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle college-aantekeningen (Werkgroepen + Algemene vragen en Hoorcolleges) van het tweedejaars vak Strafrecht 2 van de opleiding Rechtsgeleerdheid aan de RuG in één compleet overzicht.

Preview 4 out of 87  pages

  • October 20, 2022
  • 87
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Lindenberg, wolswijk
  • All classes
avatar-seller
Inhoud
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 1: Opzet, ontoerekeningsvatbaarheid, culpa in
causa bij psychische stoornissen en avas...............................................................................................2
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 2: Noodweer(exces), culpa in causa bij
noodweer(exces) en avas.....................................................................................................................15
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 3: Poging en voorbereiding..................................22
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 4: Daderschap......................................................31
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 5: Deelneming 1..................................................39
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 6: Deelneming 2..................................................48
Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 7: Deelneming 3..................................................58
Hoorcollege Week 1.............................................................................................................................65
Hoorcollege Week 2.............................................................................................................................68
Hoorcollege Week 3.............................................................................................................................70
Hoorcollege Week 4.............................................................................................................................74
Hoorcollege Week 5.............................................................................................................................79
Hoorcollege Week 6.............................................................................................................................82
Hoorcollege Week 7.............................................................................................................................85




1

, Algemene vragen + werkgroep uitwerkingen week 1:
Opzet, ontoerekeningsvatbaarheid, culpa in causa bij psychische stoornissen en avas
Onderwerpen, literatuur en jurisprudentie: zie weekoverzicht op Brightspace.
Ter herinnering: de algemene vragen worden (in beginsel) niet behandeld in de werkgroep, de
jurisprudentievragen (indien aanwezig) en casusvragen wel. Deze dient u gemaakt te hebben
(voorafgaand aan de werkgroep dus). Voorbereiding is dus verplicht. Motiveer uw antwoorden, zoals
u dat ook bij het tentamen dient te doen, met gebruikmaking van het verplichte studiemateriaal
(jurisprudentie, literatuur, leerstof van hoorcollege en Brightspace-materiaal).

ALGEMENE VRAGEN

Opzet (hoofdstuk 6)

1. Geef een beschrijving van de inhoud van het begrip ‘opzet’.
Opzet is de wil om te doen ofte laten die daden, welke bij de wet geboden of verboden zijn’ (MvT
1886).
Soms ten aanzien van bepaalde omstandigheden vereist opzet niet meer dan dat de dader van het
bestaan van die omstandigheden heeft ‘geweten of daarvan kennis heeft gedragen’.
Opzet is kortweg willens en wetens iets doen.

2. Noem een aantal voorbeelden van de wijze waarop de wetgever het opzet in de verschillende
delictsomschrijvingen heeft omschreven.
‘Met het oogmerk om…’ / ‘weet of ernstige reden heeft om te vermoeden…’ / ‘hij die opzettelijk…’ /
‘wetende dat…’

3. Is het voor de inhoud van het opzet van betekenis welke bewoordingen de wetgever gebruikt?
Soms wel. Taalkundig gezien lenen bepaalde termen zich namelijk minder goed voor de ruime uitleg
die aan de term ‘opzettelijk’ is gegeven. De vraag is daarbij of onder die termen ook voorwaardelijk
opzet valt. Voorwaardelijk opzet valt namelijk niet ‘oogmerk’.

4. Wat wordt bedoeld met ‘kleurloos opzet’?
Daarmee wordt bedoeld dat opzet als zodanig niet iets kwaads impliceert. Het is een neutrale
constatering van hetgeen de dader gewild en geweten heeft.

5. Stelling: ten aanzien van doleuze delicten geldt dat het voldoende is dat sprake is van kleurloos
opzet; boos opzet hoeft niet te worden vastgesteld. Is deze stelling juist of onjuist?
Juist. Opzet wordt kleurloos opgevat.

6. Wat wordt bedoeld met ‘opzet als stilzwijgend bestanddeel’?
Als opzet stilzwijgend bestanddeel is staat opzet niet expliciet als bestanddeel vermeld maar is het
impliciet wel aanwezig. Dit geldt voor bijvoorbeeld art. 300 lid 1 Sr. Hier is geen vorm van opzet te
lezen, maar is impliciet wel aanwezig. Als men namelijk iemand mishandelt, dan doet hij dat met
opzet of niet.

7. Welke opzetvorm grenst aan het bestanddeel schuld?
Het begrip voorwaardelijk opzet wordt gebruikt om het opzet af te grenzen van de culpa (het
bestanddeel schuld).

8. Welke inhoud heeft deze vorm?
Van voorwaardelijk opzet is sprake indien het gaat om de bewuste aanvaarding (op de koop
toenemen) van de aanmerkelijke kans dat een bepaald gevolg intreedt.



2

,9. Welke formule wordt in de praktijk door de Hoge Raad veelal gehanteerd om deze opzetvorm aan
te geven?
Zich willens en wetens blootstellen aan de aanmerkelijke kans dat (…).

10. Geef in eigen woorden weer wat het verschil is tussen voorwaardelijk opzet en bewuste schuld.
Bij bewuste schuld is er sprake van mogelijkheidsbewustzijn, maar het mogelijk gevolg werd niet op
de koop toegenomen. Bij voorwaardelijk opzet wordt het gevolg juist wel op de koop toegenomen.

11. Stelling: ‘het verschil tussen enerzijds opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn en anderzijds opzet
als mogelijkheidsbewustzijn is, dat bij eerste vorm niet en bij de tweede vorm wel het wilselement
onderdeel is van het opzet.’
Is deze stelling juist?
Het verschil tussen waarschijnlijkheidsbewustzijn en mogelijkheidsbewustzijn is dat bij
mogelijkheidsbewustzijn niet is geïmpliceerd dat de dader de gevolgen van zijn handelen aanvaardt.
Het wilselement is nog niet met het besef van de mogelijkheid gegeven. Het willen is daarbij een
aparte, aanvullende voorwaarde. De stelling is dus juist.

12. Is opzet hetzelfde als het bewust nemen van grote risico’s?
Uit het Porsche-arrest kan de conclusie worden getrokken dat voorwaardelijk opzet net iets meer is
dan het opzettelijk nemen van grote risico’s. Bij het bewust nemen van grote risico’s wordt het
gedrag zelf niet gekenmerkt door doelgerichtheid.

13. Dient bij voorwaardelijk opzet sprake te zijn van een aanmerkelijke kans in objectieve zin?
Ja, uit de jurisprudentie blijkt dat er daadwerkelijk sprake moet zijn geweest van een aanmerkelijke
kans. De subjectieve voorstelling die de verdachte had over de kans dat het gevolg zou intreden is
daarbij niet voldoende.

14. Stelling: de grootte van de aanmerkelijke kans varieert volgens de Hoge Raad van delict tot delict.
Bij een ernstig delict zoals doodslag volstaat een veel kleinere kansgrootte dan bij een minder delict
als vernieling.
Onjuist, in het eerste HIV-arrest overwoog dat Hoge Raad dat er geen grond is de inhoud van het
begrip ‘aanmerkelijke kans’ afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. In ‘alle gevallen’ zal het
moeten gaan om een kans die ‘naar algemene ervaringsregelen’ aanmerkelijk is te achten.

15. Voor het bewijs van opzet maakt de rechter nogal eens gebruik van ervaringsregels. Hoe gaat de
rechter dan te werk?
De rechter kijkt dan naar wat een normaal mens in een algemene situatie zou weten. De verdachte is
ook een normaal mens dus die zou dan ook behoren te weten wat wel en niet tot het gevolg zou
leiden.

16. Wat is het gevaar van deze werkwijze?
De bewijsredenering waarmee uit algemene ervaringsregels wordt geconcludeerd tot de
aanwezigheid van voorwaardelijk opzet, heeft een verhullend effect. Wat werkelijk de actuele inhoud
van het bewustzijn van de verdachte tijdens diens handelen is geweest, kan daardoor gemakkelijk
buiten beeld raken.

17. Stelling: ‘Opzettelijk handelen en een geestesstoornis gaan niet goed samen.’
De geestesstoornis levert in principe geen probleem op, tenzij bij (de) dader zou blijken van een
zodanige ernstige geestelijke afwijking, dat aangenomen moet worden dat hij van elk inzicht in de
draagwijdte van zijn gedraging en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken. Een dergelijke
uitzonderingssituatie behoeft niet snel te worden aangenomen.


3

, 18. Omvat het bestanddeel ‘wetende dat’ alle gradaties van opzet? En het bestanddeel ‘oogmerk’?
Uitgangspunt is dat ‘weten’ op dezelfde wijze moet worden uitgelegd als ‘opzettelijk’. Er moeten
bijzondere redenen zijn om daar anders over te oordelen.
Het uitgangspunt van de Hoge Raad voor wat betreft het bestanddeel ‘oogmerk’ lijkt te zijn dat
‘oogmerk’ een beperkte betekenis heeft in die zin dat voorwaardelijk opzet daaronder niet valt.

19. Welk criterium gebruikt de Hoge Raad tegenwoordig om voorbedachte raad te omlijnen?
Of de verdachte gelegenheid heeft gehad om zich te beraden, daadwerkelijk beraad is niet vereist.

20. Mag de rechter bij het bewijzen van voorbedachte raad gebruik maken van bewijsvermoedens?
Ja, de redelijkheid van de gevolgtrekking hangt daarbij wel af van de feitelijke omstandigheden van
het geval.

HR 29 mei 2018, NJ 2019, 103 met noot Wolswijk (Aanmerkelijke kans)

21. Hoe definieert de Hoge Raad hier het voorwaardelijk opzet?
De HR definieert hier het voorwaardelijk opzet als volgt: er kan pas sprake zijn van voorwaardelijk
opzet bij het aanvaarden van een kans die naar algemene ervaringsregels redelijk te achten is (r.o.
27).

22. Aan de hand van welke twee andere begrippen definieert de Hoge Raad het begrip
‘aanmerkelijke kans’?
Het wordt ook gedefinieerd aan de hand van de volgende begrippen: waarschijnlijk (r.o. 33) en ‘dat
en in welke mate’ (r.o. 33).

23. Geeft de Hoge Raad aanknopingspunten om de exacte grootte van het begrip ‘aanmerkelijke
kans’ vast te stellen?
Nee, de Hoge Raad kan geen algemene regels geven over de exacte grootte van de kans die in het
algemeen of voor een bepaald type delict minimaal vereist zou zijn, laat staan deze kans in een
percentage uitdrukken (r.o. 5.3.2.)

24. Hoe ziet de Hoge Raad de verhouding tussen het ‘weten’ (bewustheid) en het ‘willen’
(aanvaarden)?
Volgens de HR kunnen weten en willen afhankelijk van elkaar worden gezien. Als iemand bewust is
dat een gevolg intreedt betekent dat nog niet dat de dader ook heeft gewild dat een gevolg zou
intreden (r.o. 5.3.3.).

25a. Op welke twee manieren kan worden bewezen of sprake is van voorwaardelijk opzet dan wel
bewuste schuld?
Aan de hand van verklaringen van getuigen en als dat geen uitsluitsel geeft dan aan de hand van de
feitelijke omstandigheden. Hierbij zijn de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder
deze is verricht van belang (r.o. 5.3.3.).

25b. Op welke twee manieren speelt het begrip ‘aanmerkelijke kans’ volgens Wolswijk een rol bij het
begrip voorwaardelijk opzet?
De aanmerkelijke kans staat voor het objectieve vereiste van voorwaardelijk opzet. Daarnaast is –
subjectief – bewuste aanvaarding van die aanmerkelijke kans nodig (noot 1).

26. Wat bedoelt de Hoge Raad volgens Wolswijk met de volgende woorden: “Er is geen grond de
inhoud van het begrip ‘aanmerkelijke kans’ afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg.
Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregelen aanmerkelijk is
te achten”?


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JH1999. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$5.91  2x  sold
  • (0)
  Add to cart