100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting LWEO lesbrief Wereldeconomie $5.96   Add to cart

Summary

Samenvatting LWEO lesbrief Wereldeconomie

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Samenvatting van de LWEO lesbrief ''Wereldeconomie'' die deel uitmaakt van het lesprogramma van 6 VWO

Preview 2 out of 5  pages

  • October 21, 2022
  • 5
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Wereldeconomie Hoofdstuk 1: Internationale
Handel
1.1 Globalisering
Door globalisering zijn er steeds meer internationale handelsstromen. Landsgrenzen vervagen. De export is nu 30%
van het mondiaal bbp. Landen worden afhankelijker van elkaar. Globalisering zorgt theoretisch gezien voor hogere
welvaart maar kent ook nadelen: buitenlandse concurrentie en verloren werkgelegenheid. Landen willen zich
beschermen tegen buitenlandse concurrentie.
1.2 Oorzaken van internationale handel
Import en export is vooral voordelig voor landen met gewilde grondstoffen, goederen en diensten. Om import te
kunnen betalen is export nodig. Landen gaan zich specialiseren. De handelstheorie van David Ricardo, de theorie van
comparatieve kostenverschillen. Dit houdt in dat welvaart van landen stijgt bij specialisatie van landen in goederen
en diensten waarbij het land een comparatief relatief kostenvoordeel heeft. Dit is geen absoluut kostenvoordeel
maar waarbij het land verhoudingsgewijs de kleinste achterstand heeft. Het andere land produceert hetgeen waarbij
het de grootste voorsprong heeft. Geen handelsbelemmeringen? Beide landen kunnen profiteren. Aangenomen
wordt dat een land voldoende macht heeft om voordelige ruilverhoudingen af te dwingen. Door comparatieve
kostenvoordelen te benutten kunnen landen over meer consumptiegoederen beschikken. Dit kan grafisch worden
weergegeven. Hoeveel extra goederen ligt aan de ruilverhouding (die wordt beïnvloed door onderhandelingsmacht).
Voordeel internationale handel: binnenlandse concurrentie zorgt voor innovatie. Tegenwoordig neemt de
comparatieve kostentheorie rekening met andere kosten zoals arbeid. Er is sprake van internationale arbeidsdeling.
De verschillen in kosten komt door verschillen in de beschikbare productiefactoren en de kwaliteit hiervan. Oftewel
de totale factorproductiviteit.
Arbeid: bij een grote bevolking kost arbeid minder in een land. Loonkosten zijn een belangrijk deel van de kostprijs
lageloonlanden met arbeidsproductieve productie behalen voordeel. Kwaliteit van arbeid hangt af van menselijk
kapitaal (kennis, ervaring, vaardigheden). Hoogopgeleide beroepsbevolking zorgde voor goede positie van Japan op
de arbeidsmarkt.
Kapitaal: natuurlijke hulpbronnen en kapitaalvoorraad. Klimaat is hier belangrijk en de beschikbaarheid van
grondstoffen. Dit bepaald de concurrentiekracht van een land. Gunstige ligging (en verbinding met het achterland) is
belangrijk. Bij kapitaalintensieve productie spelen schaalvoordelen een rol. Er is sprake van verzonken kosten en
hoge constante kosten.
Totale factorproductiviteit (TFP): Dit is de mate waarin arbeid en kapitaal productief kunnen worden ingezet. In
ruime mate aanwezig? Sprake van comparatief voordeel. Afhankelijk van opleiding van de beroepsbevolking en
maatschappelijke factoren zoals de overheid, stakingen etc.
Rijke landen: kapitaalintensieve productie. Armere landen: arbeidsintensieve productie. Landen hebben geen gehele
productie van goederen. Dat komt omdat de consument wil kunnen kiezen. De theorie van comparatieve goederen
gaat uit van homogeniteit van goederen maar dit is niet het geval. Daarnaast gaat de theorie uit van
arbeidswaardeleer maar andere kosten spelen ook een rol.
Multinationals: Symbool van globalisering. De eerste multinational was de VOC. Nu vooral banken en olie-en gas
bedrijven. In meerdere landen economisch actief, lage productiekosten. Voordelen: lage kosten voor de consument,
innovatie. Nadelen: landen tegen elkaar uitspelen (dreigen met verplaatsing van productie) en belastingontwijking.
1.3 Vrijhandel versus protectionisme
Comparatieve kostentheorie: elk land profiteert van internationale handel. Volgens CPB: voordelen zijn hogere
productiviteit en meer verschillende en goedkopere goederen en diensten. Nadelen zijn minder laagopgeleid werk
door outsourcing (werkzaamheden naar bedrijven in het buitenland) en offshoring (productie in andere landen).
Laagopgeleiden zijn de verliezers van globalisering. Er is steeds meer hoogopgeleid werk.
Sectoren die bezwijken onder internationale concurrentie krijgen hulp van de overheid, protectionistische
maatregelen. Tarifaire maatregelen: hebben invloed op de prijs. Dit zijn importheffingen en exportsubsidies. Non-
tarifaire maatregelen: hebben geen invloed op de prijs. Hieronder valt een importquotum (maximale import). Ook

, administratieve belemmeringen vallen hieronder. Dit zij voorwaarden aan producten voor gezondheid, veiligheid en
technische standaarden.
Voorstanders van vrijhandel: protectie leidt tot een daling van de efficiëntie. Dit kan leiden tot handelsoorlogen en
minder innovatie. Protectionisme is wel aanvaardbaar als: de sector van zwaarwegend nationaal belang is, om jonge
industrieën te beschermen (infant industry), om afhankelijkheid van andere landen tegen te gaan, afdwingen van
bepaalde productiewijze voor mens en milieu.
1.4 Internationale samenwerking
Er zijn veel internationale handelsverdragen. Ook namens de EU, bijvoorbeeld met Engeland. Veel mensen zijn
ertegen want het kan leiden tot herverdeling van inkomens in een land en het leidt tot minder duurzame productie.
Tegenwoordig zijn er ook afspraken omtrent duurzaamheid, omgaan met intellectueel eigendom en
arbeidsvoorwaarden.
Om internationale problemen op te lossen bestaan de G7 (groep van zeven) en de G20 (19 grootste economieën en
de EU).
Wereldhandelsorganisatie (WTO) zorgt voor eerlijke internationale handel. 98% van de landen zit hierbij. Eerst was
het gericht op het verwijderen van handelsbarrières. Nu vooral op bescherming van buitenlandse investeringen en
eigendomsrechten. Landen kunnen een klacht indienen en er geldt een non-discriminatieprincipe.
1.5 Economische integratie
Bij economische samenwerking is opheffing van protectiemaatregelen mogelijk. Er is dan sprake van een
vrijhandelszone. Bijv. de VS, Mexico en Canada (USMCA). Wil men de samenwerking uitbouwen? Vrij verkeer van
productiefactoren, gemeenschappelijke interne macht. Dit is de EU. Er is harmonisering van producten. Ook
afspraken over vergaande sociaaleconomische samenwerking en oplossingen voor maatschappelijke problemen?
Economische unie. Stap verder? Muntunie. Economische en Monetaire Unie (EMU), de eurozone, is hier een
voorbeeld van. Nog verder? Politieke unie met federaal gezag net zoals de Verenigde Staten.


Hoofdstuk 2: de betalingsbalans
2.1 Open en gesloten economieën
Om overzicht te houden van in- en uitgaande geldstromen van een land maken we een periodiek overzicht: de
betalingsbalans. Het belang van internationale handel neemt toe. Het wereldhandelsvolume groeit sneller dan het
mondiaal bbp. Toch is internationale handel niet voor elk land even belangrijk. Het belang drukt zich uit in de som
van de exportquote en importquote. Dit laat de openheid van de economie zien. In Noord-Korea is dit bijv. erg laag.
Exportquote = exportwaarde / bbp x 100%
Importquote = importwaarde / bbp x 100%
Toch betekent een hoge exportquote niet altijd dat de bijdrage van de export in het bbp groot is. Naarmate de
importintensiteit van de export hoger is daalt de bijdrage omdat veel toegevoegde waarde wordt gerealiseerd in het
buitenland.
2.2 De betalingsbalans
Naast import en export staan ook het overmaken van inkomsten naar het buitenland (loon, rente, winst en
uitkeringen) op de betalingsbalans. Ook beleggingen, investeringen en leningen staan erop. Soms is de
betalingsbalans van een groep landen. De betalingsbalans bestaat uit twee deelrekeningen:
De lopende rekening: geldstromen die direct invloed hebben op het nationaal inkomen. Dit zijn import en export en
inkomens. Inkomens bestaan uit primaire inkomens (loon) en overdrachtsinkomens (uitkeringen).
Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven? Handelsoverschot of overschot op de lopende rekening.
Internationale handel zorgt voor groei van het nationaal inkomen. Tegengestelde: handelstekort.
Het grootste deel van de bedragen op de lopende rekening is afkomstig van de handel in goederen en diensten.
Belangrijk voor de internationale handelspositie is de verhouding van de prijzen. Hierover voeren inflatiecijfers en
wisselkoersveranderingen invloed uit. De kwaliteit van producten ook. Het saldo op de lopende rekening wordt ook

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Isabel11. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60281 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.96
  • (0)
  Add to cart