100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Seneca maatschappijwetenschappen havo deel 2: de 21e eeuw, ISBN: 9789492630131 Maatschappijwetenschappen $6.95
Add to cart

Summary

Samenvatting Seneca maatschappijwetenschappen havo deel 2: de 21e eeuw, ISBN: 9789492630131 Maatschappijwetenschappen

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Seneca Maatschappijwetenschappen Havo deel 2. Samenvatting, Alles kort en duidelijk uitgelegd. Met tabellen voor meer overzicht en duidelijkheid. Heeft mij tijdens mijn examen erg geholpen!

Preview 3 out of 24  pages

  • No
  • Hoofdstuk 11 t/m 14
  • October 21, 2022
  • 24
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
§ 11.1

Politieke socialisatie: Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de
groep(en) en samenleving waar mensen toebehoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en
andere vormen van omgang met anderen

Regering  Koning(in) en ministers.

Kabinet  Ministers.

Parlement  Tweede en Eerste Kamer.

Staten-Generaal  Eerste en Tweede Kamer,

Volksvertegenwoordigers.

- Tweede Kamer word direct gekozen.
- Eerste Kamer indirect via leden van Provinciale Staten.

Tweede Kamer bezit 150 leden, worden voor 4 jaar gekozen. Zij bespreken als eerste een
wetvoorstel. Zij mogen deze veranderen, aannemen of afwijzen.

Eerste kamer bezit 75 leden, zij keuren wetvoorstel goed of af. Ook kijken zij vaak naar fouten of
onduidelijkheden in wetvoorstellen.

Kabinetsformatie: Kabinet vormen met ministers en staatssecretarissen. Globaal zijn zij het eens
over toekomstige beleid. Samen hebben zij steun van de meerderheid van de Tweede Kamer.

Proces Kabinetsformatie

1. Informateur wordt door de Tweede Kamer benoemt.
2. Informateur begint.
- Compromissen.
- Coalitie.
- Regeerakkoord.
3. Formateur zoekt geschikte ministers en staatssecretarissen.
4. Benoemen ministers en staatssecretarissen door Koning. Foto bordes.



Coalitiepartijen: Partijen die samen de regering vormen. Ze werken samen voor een
gemeenschappelijk doel (regeerakkoord).

Oppositiepartijen: Partijen die niet in de regering zitten. Zijn niet gebonden aan het regeerakkoord.



Voor een nieuwe wet moet de meerderheid (de helft + 1) van de Tweede Kamer en Eerste Kamer
voor stemmen.

Voor een wijziging van de Grondwet moet tweederde voor stemmen. Daarnaast moet het voorstel
twee keer door een parlement.

,Politieke institutie: Complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen
en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke
besluitvorming reguleren.

Staatsvorming: De institutionalisering van politieke macht tot een staat.

Poldermodel: Harmoniemodel. Conflicten behoren te worden opgelost door compromissen
te sluiten in onderhandelingen.

Ideologie: Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal
uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en
politieke verhoudingen.

Verhoudingen: Het hoofdconcept verhoudingen verwijst naar de wijze waarop mensen zich
van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop
samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze verschillen. Het verwijst
ook naar onderlinge vetrekkingen tussen staten.

Macht: Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te
bereiken en de handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te
vergroten.

Samenwerken: Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun
handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.




§ 11.2

Dimensies:

- Links  Rechts.
o Klassiek gezien gaat dit over de vraag hoeveel de overheid zich moet bemoeien met
de economie.
- Progressief  Conservatief.
o Dit gaat vooral over moraal en dan met name de vraag hoeveel vrijheid mensen
hebben in ethische kwesties. Ook wordt progressief vaak gezien als ‘’vooruit willen,
verandering wensend’’, terwijl conservatief dan ‘’behoudend, terug naar vroeger’’
hoort.
- Nationalisme Internationalisme.
o Dit gaat vooral over de rol van een land in de wereld, is het meer op het binnenland
of op het buitenland gericht.
- Materialisme  Postmaterialisme.
o Deze dementie toont vooral verschil tussen mensen die meer gericht zijn op
tastbare zaken rondom economie en defensie en andere die meer abstracte zaken
zoals milieu en sociaal onrecht bestrijden belangrijk vinden.



Communisme Socialisme Liberalisme Conservatisme fascisme
Links Midden Rechts

, Ideologie: Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in
ideeën over meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen.

- Beginselen en denkbeelden gaan grofweg over 3 onderwerpen in de samenleving:
1. Politiek.
2. Economie.
3. Cultuur (Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en
normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven).
- Hoe moet de macht in de samenleving worden verdeeld?
- Hoe moeten goederen geproduceerd en gedistribueerd (verdeeld) worden?
- Hoeveel vrijheid hebben mensen om af te wijken van collectieve normen?



Politiek.

Socialisten willen meer inspraak voor burgers, Linkse liberalen willen meer invloed voor
bijv. door meer referenda. burgers maar rechtse liberalen niet.
Confessionelen willen dat burgers politici kunnen kiezen maar zijn geen voorstander van het
invoeren van het referendum.


Economie.

Socialisten/sociaaldemocraten willen een Liberalen zijn voorstander van economische
belangrijke rol voor de overheid in de economie vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
om te zorgen voor meer gelijkheid.
Voor confessionelen is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze
voorstander van eigen verantwoordelijkheid.


Cultuur.

Socialisten/sociaaldemocraten: eigen cultuur Liberalen: individuele vrijheid is belangrijk,
naleven, alle culturen zijn gelijkwaardig maar mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij
mag emancipatie niet in de weg staan. naleven.
Confessionelen vinden harmonie belangrijk, mensen mogen eigen cultuur naleven maar mag niet
ten koste gaan van NL cultuur of Bijbelse principes en normen.


Ideologieën en politieke partijen.

PvdA – SP – Groenlinks – Partij voor de Dieren – D66 - VVD
50plus – Denk.
CDA – ChristenUnie – SGP


D66 noemt zichzelf sociaal-liberaal.

PVV en FvD horen niet heel duidelijk bij een van de drie ideologieën.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aleynaates. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95
  • (0)
Add to cart
Added