Voorkennis
Invalshoek van de zon: De hoek waaronder de zonnestralen het aardoppervlak raken.
Breedteligging: De geografische ligging van een plaats ten opzichte van de evenaar uitgedrukt in
graden.
Evenaar: De breedtecirkel van 0° die de aarde verdeelt in een noordelijk en een zuidelijk halfrond.
Regenschaduw: De kant van het gebergte waar het weinig regent.
Stuwingsregen: Regen die ontstaat wanneer lucht tegen de bergen aan waait en gedwongen wordt
te stijgen.
Stijgingsregen: Regen die ontstaat als het heel warm is en er veel water verdampt en opstijgt.
Klimaat: Het gemiddelde weer, gemeten over een periode van dertig jaar.
Klimaatverandering: De geleidelijke verandering van het klimaat.
Broeikaseffect: Een groot deel van de warmte die de aarde uitstraalt wordt door gassen in de
atmosfeer zoals CO₂ vastgehouden.
2.1 De stralingsbalans van de aarde
Inkomende zon (100%) verdeling:
● 31% wordt meteen weer teruggekaatst naar het heelal
○ 3% stofdeeltjes
○ 19% wolken
○ 9% aardoppervlak
● 20% wordt door de atmosfeer geabsorbeerd
● 49% bereikt het aardoppervlak
Kortgolvige straling: Straling die bestaat uit elkaar kort opvolgende trillingen
● Afkomstig van de zon
● Binnen de straling wordt de energie heel compact vervoerd.
Langgolvige straling: Straling die bestaat uit relatief trage trillingen.
● Afkomstig van het door kortgolvige straling opgewarmde oppervlak.
● Binnen de straling wordt de energie minder compact vervoerd.
Inkomende zonnestraling (kortgolvige straling) → Atmosfeer te dun om de straling goed
te absorberen → Aardoppervlak wel verwarmt → Straalt vervolgens langgolvige straling
uit
● Aarde: Straalt meer langgolvige straling ● Atmosfeer:
uit dan het aan kortgolvige ontvangt ○ 152%:
○ Ontvangt = 49% kortgolvige ■ 102% geabsorbeerd
straling + 95 langgolvige straling door de atmosfeer
(door broeikaseffect) ■ 30% latente en
■ Direct weg = 12% voelbare warmte
■ Geabsorbeerd door de ■ 20% kortgolvige straling
atmosfeer= 102% die direct door de
■ Terug gestraald naar de atmosfeer is
aarde = 95% geabsorbeerd
○ Straalt uit = 114% (terug ○ 57% = langgolvige straling naar
gestraald naar de aarde + het heelal
kortgolvige straling)
○ Vormen van energie = 30%
■ Latente energie (23%) -
Water verdampt
■ Voelbare warmte (9%) -
Voelbare warmte (geen
, stralingsvorm)
Stralingsbalans: Het dynamische evenwicht in inkomende en uitgaande straling op aarde.
● 100% inkomende kortgolvige straling
● 31% kortgolvige straling + 69% langgolvige straling aan het heelal = uitgaande straling
Broeikaseffect: Het absorberen van langgolvige straling door de atmosfeer.
● Atmosfeer bestaat uit:
○ 78% stikstof
○ 21% zuurstof
○ 1% waterdamp, methaan en koolstofdioxide (cruciaal voor het broeikaseffect)
Versterkt broeikaseffect: Het deel van het broeikaseffect dat wordt veroorzaakt door menselijk
handelen (met name de uitstoot van koolstofdioxide).
Stralingsbalans geldt voor de hele aarde als geheel:
● Tropen warm - zonnestralen vallen loodrecht & verwarmen klein oppervlak
● Hogere breedte kouder - zonnestralen vallen schuin
● Bergen kouder - hoe hoger → hoe dunner (ijler) de lucht → minder sterk
broeikaseffect
2.2 Wereldwijde luchtstromen
Lagedrukgebied: Een gebied met een lage luchtdruk, dat ontstaat doordat lucht opstijgt.
● Lucht zet bij warmte uit → Per volume zijn er minder luchtdeeltjes → Lucht is minder
zwaar & drukt minder op het aardoppervlak
↓
● Opstijgende lucht zet nog verder uit (gebeurt zonder warmte) → Lucht koelt af (de
benodigde warmte wordt uit de lucht getrokken) → Koudere lucht kan minder
vocht vasthouden → Regen
Hogedrukgebied: Een gebied met een hoge luchtdruk, dat ontstaat doordat lucht daalt.
● Lucht van de tropen stroomt richting de Noord- en Zuidpool → Lucht is afgekoelt →
Koude lucht daalt → Lucht is zwaar & drukt hard op het aardoppervlak
● Lucht daalt, warmt op en is droog = woestijn
● Warme lucht komt samen met koude lucht (v/d polen) → Lagedrukgebieden
ontstaan, met regen en wind (niet zoals in de tropen)
Atmosferische circulatie: Algemeen systeem van luchtstromen op aarde en de daarbij behorende
lage- en hogedrukgebieden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller miuberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.