Samenvatting Analyse 1.
Uitgebreide samenvatting van Hoorcolleges en SPSS met stappenplannen en voorbeelden. Schrijf de stappen in je boek, en je hoeft ze alleen nog maar uit te voeren op het tentamen :) Veel succes
Statistiek in de conceptualiseringsfase
vraagstelling/ hypothese: is deze vraag echt te onderzoeken?
feiten vs. meningen
contreet genoeg?
Statistiek in de onderzoeksopzet
wie: steekproefgrootte, kwaliteit steekproef (aselect, representatief)
Aselect: dat wil zeggen dat ieder element van een populatie een even grote kans
heeft om in de steekproef te worden opgenomen.
Representatief: Als je een aselecte steekproef hebt die groot genoeg is, dan is de
steekproef vaak ook representatief:
Een representatieve steekproef is dus een goede afspiegeling van je totale populatie.
wat: welke meetinstrumenten (soort en kwaliteit)
wanneer: eenmalig/ meerdere meetmomenten
hoe: keuze van analysemethode
Statistiek in de uitvoeringsfase
Ordenen en presenteren gegevens in samenvattende getallen, tabellen, grafieken en figuren:
beschrijvende (descriptieve) statistiek
Bepalen van relaties tussen concepten onderling en achterhalen in hoeverre gegevens
overeenkomen met de theoretische verwachtingen: toetsende statistiek
,Terminologie
Datamatrix: overzicht van verzamelde data, verdeeld per onderzoekseenheid (verticaal) en per
variabele (horizontaal)
Onderzoekseenheid (case): eenheid waarbij de variabele gemeten wordt (proefpersoon)
Score (observaties): waarde van een onderzoekseenheid op een variabele
Variabele: een gemeten grootheid die kan variëren (Field: 1.6.1)
Onafhankelijke variabele: “oorzaak” “predictor”, verklaring voor de afhankelijke variabele. (X)
Afhankelijke variabele: “gevolg”, de te verklaren variabele (y-as).
afhankelijke variabele: internaliserende…..
onafhankelijke variabele: psychische…..
Causaliteit van variabele
Meer predictoren
Mediatie Moderatie
Een mediërende variabele kan (deels) Een moderenende variabele verzwakt
het verband tussen twee andere variabelen of versterkt het verband tussen twee
verklaren. andere variabelen
Discrete variable: kan slechts een bepaald aantal waarden aannemen (aantal fout, aantal mensen)
Continue variabele: tussen twee gegeven waarden ligt altijd een derde; scores zijn altijd afgeronde
getallen (een benadering van de feitelijke score) (reactiesnelheid, lengte)
Meetniveaus variabele: bepaald (o.a) statistische analysemogelijkheden
Nominaal: categorieën (geen volgorde) (geslacht)
Ordinaal: oplopende categorieën (waarde geven volgorde aan) intervallen hoeven iet gelijk
te zijn (opleidingsniveau)
Interval (scale): waarden geven volgorde aan, bovendien hebben gelijke intervallen tussen
, waarden dezelfde betekenis (graden, IQ)
Ratio (scale): Waarden geven volgorde aan, gelijke intervallen tussen de waarden hebben
dezelfde betekenis en absoluut nulpunt (lengte, gewicht)
Let op: niet parallel aan continu discreet (men denkt dan soms: nominaal en ordinaal is discreet en
interval en ratio is continu, maar dit hoeft niet. Bijv. aantal mensen = ratio (gelijke intervallen en
nulpunt) en discreet.
Kwalitatieve (Categorische) variabele: nominaal of ordinaal categorieënsysteem (kwalitatief)
Kwantitatieve variabele: variabele hebben meeteenheid, interval of ratio. Waarden geven
hoeveelheid aan
Gegevens ordenen/ samenvatten met
frequentieverdelingen
Absolute frequentie (fi): het aantal keer dat een bepaalde waarde (Xi) voorkomt in de
onderzoeksgroep (N). Dit zijn dus de geobserveerde frequenties dat iets voor komt.
Relatieve frequentie: Het aantal keer dat iets voorkomt uitgedrukt als percentage (telt op tot 100 %)
of proportie (telt op tot 1.0), oftewel: relatief ten opzichte van het totaal aantal.
Proporties (Pi): tellen op tot 1
p fi
i=¿ ¿
N
fi
Percentages: tellen op tot 100 *100
N
Cumulatieve absolute frequenties (Cfi): opklimmende of somfrequenties
De frequentie tot en met een bepaalde waarde (X i), wanneer de scores van laag naar hoog
gerangschikt zijn. cf i =∑ f 1+ f 2 +…+ f i
Cumulatieve relatieve frequenties: cumulatieve absolute frequentie ten opzichte van het totaal
cf i
Cumulatieve proportie:
N
cf i
Cumulatief percentage: *100
N
Absoluut: handiger bij exacte hoeveelheden. Minder kans op misleiding
Relatief: handiger om groepen met ongelijke grootte wilt vergelijken. Met cumulatieve relatieve
frequenties kun je de relatieve positie van iemand weergeven.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anouckz66. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.78. You're not tied to anything after your purchase.