De student kan uitleggen dat menselijk gedrag tegelijkertijd biologische-, psychologische –en sociale verklaringen nodig heeft.
En dat dat komt omdat mensen bij uitstek geëvolueerd zijn tot sociale wezens
Deze kennis kan de student toepassen op het eigen leven en sociaal werk casuïstiek....
De evolutietheorie: is de natuurwetenschappelijke of biologische verklaring voor de
evolutie van het leven op aarde en het ontstaan en uitsterven van soort organismen op
aarde.
1.2
Zenuwstelsel: de hersenen, het ruggenmerg en alle zenuwuiteinden en zenuwbanen in
de rest van ons lichaam
Centraal zenuwstelsel: hersenen en het ruggenmerg
Via een netwerk van zenuwen zijn de hersenen en het ruggenmerg met de rest van het
lichaam verbonden. Op die manier worden signalen vanuit en naar het centrale
zenuwstelsel doorgegeven. Dankzij de hersenen hebben we een bewustzijn, een
geheugen en kunnen we ingewikkelde handelingen verrichten.
Perifeer zenuwstelsel: bestaat uit een netwerk zenuwbanen en zenuwuiteinden dat de
communicatie verzorgt tussen spieren, organen, zintuigen, hersenen en het ruggenmerg
https://www.youtube.com/watch?v=mcVnfY-fPTk
1.3.1
De hersenen worden ook wel het brein genoemd. Het is dat deel van het centraal
zenuwstelsel dat zich in het hoofd bevindt. De schedel is het bot structuur die vormgeeft
aan het hoofd, en het beschermt de hersenen. Tussen de schedel en hersenmassa zit een
holte die gevuld is met vloeistof – het vocht heeft een schok dempende functies
Ruggenmerg: bevindt zich in de wervelkolom. Het is een bundel zenuwbanen waarmee
informatie wordt ontvangen en verplaatst
De hersenen verschillen van grootte, hoe zwaarder/groter je bent hoe meer hersens je
hebt.
Het encefalisatie quotiënt: is de verhouding tussen hersenen en lichaamsvolume. Hoe
hoger dit quotiënt, hoe complexer en intelligenter de diersoort. De mens heeft het
hoogste quotiënt
1.3.2
Buitenkant hersenen – hersenschors (cortex)–is een 3 mm dikke laag grijze stof die aan
de buitenkant van de grote hersenen ligt. Dit deel van de hersenen is bij de mens zo hoog
ontwikkeld, dat het in soort plooien moet liggen om in de schedel te passen. Ook zorgt
het ervoor dat zowel mensen als dieren ingewikkelde vaardigheden zoals communicatie
kunnen leren
Hersenen
- Grote hersenen
- Kleine hersenen
- Hersenstam
https://www.youtube.com/watch?v=GB0alp3liYQ
https://www.youtube.com/watch?v=Ty1xflVyxto
Grote hersenen: de grote hersenen omvatten het grootste deel van de hersenen en zijn
bij mensen het grootst. Ze zijn de plek waar de complexe cognitieve en emotionele
processen plaatsvinden. De grote hersenen worden onderverdeeld in 4 kwabben
- Frontaalkwab: houden zich meer bezig met de fijne motoriek – schrijven, spraak,
stemming, denkvermogen en plannen maken. (Taalbeheersing vindt plaats aan de
linkerkant)
, - Pariëtaal kwab: registeren en interpreteren we lichamelijke gewaarwording zoals
temperatuur, pijn of tast. Ze zijn ook actief als je een rekensom maakt en ook als
je leest
- Slaapkwab: spelen een rol bij het onthouden en herkennen van mensen en
voorwerpen en bij het terughalen van herinnerringen. Ook geluidsherkenning en
spraak
- Achterhoofdkwab: houden zich bezig met het
gezichtsvermogen zoals het herkennen van
gezichten en het interpreteren van plaatjes,
kleurwaarneming, herkennen van figuren en
inschatten van afstand en grootte
Kleine hersenen: de kleine hersenen liggen aan der
onder en achterkant van de grote hersenen. Zij zijn
vooral verantwoordelijk voor:
- Motoriek
- Automatische handelingen
- Cognitieve processen (aandacht, reguleren van
angst en plezierreacties)
- Zorgen voor de coördinatie, nauwkeurigheid en timing
van de bewegingen die in de motorische schors van de
grote hersenen zijn opgestart
Hersenstam: verbindt de grote hersenen met de kleine
hersenen en het ruggenmerg. De hersenstam bestuurt
belangrijke levensfuncties zoals de spijsvertering, temperatuur,
hartslag, ademhaling en bloeddruk
De hersenschors bestaat uit 2 hersenhelften.
Linkerhersenhelft bestuurt de rechterkant van het lichaam
en de rechterhersenhelft bestuurt de linkerkant van het
lichaam. Dit heet lateralisatie – duidt op verschillen in
specialisatie van de beide hersenhelften. Dit kunnen
verschillen zijn in het reguleren van zintuigen, motoriek,
emoties enz
De hersenbalk (corpus callosum) verbindt de twee grote
hersenhelften met elkaar en zorgt dat ze informatie
kunnen uitwisselen
,1.3.3
Het ruggenmerg speelt een belangrijke rol bij het doorgeven van signalen van de
hersenen naar de rest van het lichaam en andersom. Het speelt ook een rol met reflexen,
Bij een reflex wordt de binnenkomende prikkel, meteen in het ruggenmerg omgeschakeld
naar een motorische prikkel waardoor je een plotselinge/snelle beweging maakt.
Gelijktijdig gaat er een prikkel naar de hersenen die nog niet is aangekomen op het
moment dat de snelle beweging als is geweest. Het besef komt dus pas later
1.4 Bouwstenen van de hersenen
Zenuwcel (neuronen) transporteren en verwerken de informatie die permanent door
ons lichaam – en vooral door ons brein circuleert. Zenuwcellen zijn er voor het
verplaatsen en voor het denkwerk. Informatie kan afkomstig zijn van buiten het lichaam,
maar ook van binnen het lichaam. We hebben er zo een 90 miljard. Ze verwerken en
transporteren informatie en signalen
Bijna alle zenuwcellen zijn bij de zwangerschap aangemaakt. Bij de geboorte hadden we
zo goed als alle zenuwcellen, maar ook na de geboorte kan dit nog, maar dit is dan wel
vele malen minder
Gliacellen: een gliacel bevindt zich ook in ons zenuwstelsel.
- Ze ondersteunen de zenuwcellen en zorgen dat deze op hun plaats blijven,
- Helpen beschadigde zenuwcellen herstellen en voeren ze voedingstoffen aan en
afvalstoffen af
- Sommige gliacellen (microglia) beschermen de hersenen tegen infectie en
ziektekiemen
- Gliacellen en dan het type astrocyste vervullen een rol in het doorgeven van
informatie
- Gliacellen maken vet aan, dit vet (myeline) wordt gebruikt om zenuwcellen te
isoleren. Als dat gebeurt kan informatie sneller doorgegeven worden
Als myeline wordt afgebroken, dan kan dat onder andere leiden tot multiple sclerose: is
een aandoening van het centraal zenuwstelsel en waarschijnlijk een auto-immuunziekte.
, De beschermde werking van gliacellen verzwakt als mensen ouder worden, mede daarom
spelen ze ene rol bij alzheimer
De glia index is de verhouding tussen het aantal zenuwcellen en gliacellen
Als we een lichaamscel vergelijken met een zenuwcel, dan zien we overeenkomsten,
maar verschillen. De overeenkomsten zijn dat elke cel een celkern heeft die (erfelijke)
informatie bevat en elke cel heeft ook een celmembraan
Celkern = bevat genetische eigenschappen van het organismen
Celmembraan= scheidingswand tussen de binnenkant en de buitenkant van een
lichaamscel, kunnen voedingsstoffen doorlaten
Verschillen lichaamscel en zenuwcel
- Zenuwcel wordt informatie ontvangen, verplaats en opgeslagen dmv een
elektrisch stroompje. Lichaamscellen verplaatsen dat niet
- Zenuwcel is lang en uitgerekt en een lichaamscel is rond
- Zenuwcellen hebben dendrieten (een vertakking van een zenuwcel waarmee
verbindingen wordt gelegd met andere zenuwcellen)
- Een lichaamscel kan alleen maar contact maken met een buurtcel, een zenuwcel
kan d.m.v. van een axon (is de uitloper van een zenuwcel waardoor elektrische
impulsen geleid worden) een zenuwcel heeft maar 1 axon
Bij de dendrieten wordt de informatie ontvangen en via de axon wordt de informatie
getransporteerd naar de axonuiteinden
- De axon in een zenuwcel is omgeven door een laagje myeline, Lichaamscellen
hebben geen myeline’
- Lichaamscellen kunnen zich splitsen en meer worden, je hebt maar 90 miljard
zenuwcellen vanaf je geboorte en hier moet je de rest van je leven mee doen
1.4.3
Onderling verbonden zenuwcellen vormen een netwerk. Een netwerk zorgt voor een
specialisatie of stuurt een handeling aan. Sommige netwerken zijn aanwezig bij de
geboorte, maar meestal ontstaan ze door oefening. Netwerken van zenuwcellen in onze
hersenen sturen gedrag aan en als je dit veel oefent wordt dit netwerk sterker. Een
netwerk kan ook door een toevallige gebeurtenis ontstaan (schrik van een hond)
Lichaamscellen kennen deze netwerken niet
1.5
We hebben 2 manieren van communiceren tussen de zenuwcellen
1. Elektrische communicatie = communicatie door elektrische signalen
2. Chemische communicatie = communicatie door chemische signalen
1.5.1
Op de contactpuntjes van de dendrieten ontvangt de zenuwcel (chemische) signalen van
andere zenuwcellen. Als een zenuwcel een voldoende sterk signaal ontvangt, wordt dat
omgezet in een elektrisch signaal. Zo een golf van elektrische ontlading wordt vuren of
actiepotentiaal genoemd
Actiepotentiaal: is een elektrische ontlasting die zich verplaatst langs met name de
axon van een zenuwcel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mustafaali2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.74. You're not tied to anything after your purchase.