Terugblik naar perspectieven op recht; nu andere helft van dat verhaal. Toen bespraken we
waarheidsvinding (zie Villamoord NPO, denk Ton Derksen). Ging dus ook over bepaaldheid van het
recht (zoals wat een ‘fiets’ is in de wet, dat moet de rechter bepalen). Drie visies op bepaaldheid:
1. Formalisme: volledige bepaaldheid, wet heel letterlijk opnemen. Binnen het formalisme
hebben Dworking en Scholten nog hun eigen visies.
2. Hart: rechterlijke discretie (vrijheid om te bepalen binnen de wet), gedeeltelijke bepaaldheid.
Want formalisme is onhoudbaar volgens Hart want we kunnen veel in de wet niet voorzien
en rechtsrealisme is niet goed want geeft geen zekerheid.
3. Rechtsrealisme: rechter mag bepalen los van de wet, dus de wet is maar een kleine
bepalende factor onder velen.
Denk aan de trias politica: de rechter is niet alleen maar de wetgevende macht houdt er controle op,
je kan zeggen dat die de rechter ‘onder schot houdt’ maar dat geeft dus ook sturing. In veel grote
arresten heeft de rechter een grote discretie en dus weinig sturing. Officieel (art. 11 Wet AB) moet de
rechter volgens de wet recht spreken. Dus de wetgevende macht móet de rechter wel binden door
wetten op te stellen, maar verzaakt dit toch vaak. En dan wordt het de rechter kwalijk genomen
omdat die niet volgens de wet rechtspreekt of de wet zelf toetst of niet rechtspreekt.
We verschuiven in dit vak de aandacht van de rechter naar de wetgever: wat moet die doen om zijn
taak goed uit te voeren? Wat is er nodig voor een goede wet?
De schrijfopdracht is de enige toets die we krijgen. Het is een advies aan de wetgever over de
mogelijke nalevings- en handhavingsproblemen. Dit doe je door relevante literatuur op een
wetsvoorstel toe te passen (hulp bij zelfdoding of anoniem donorschap mag je uit kiezen). Er is een
eerste deadline op woensdag 13 oktober, en daarna mag je nog bewerken met hun feedback tot 9
november waardoor het nog 1 punt hoger of lager kan worden.
Deze week onderzoeken we: waarom gehoorzamen wij de wetgever? Normatieve legitimatievraag.
Hobbes schreef hierover in de Leviathan en wordt tegenover Rousseau geplaatst. Hobbes leefde
tijdens de dertigjarige godsdienstoorlogen, waardoor zijn leven lang iedereen om hem heen in angst
leefde. Vanuit dat perspectief ontwikkelt hij de natuurtoestand: hij denkt dat de mensen van nature
min of meer gelijk zijn aan elkaar omdat we een zwak lichaam hebben (we zijn in gevaar, weinig
bescherming tegen de dood). Die gelijkheid is de kiem van het kwaad. Want we begeren daardoor
hetzelfde. Dat zorgt voor frictie, conflicten. Dit maakt dat we elkaar gaan vernietigen.
De oplossing is volgens Hobbes een grote gemeenschappelijke macht (bestuurlijk en religieus, met
gezag over alles) die ons allemaal in bedwang houdt. Want in de natuurtoestand hebben we ook
vrijheid, wat die strijd mogelijk maakt, en dus twist en wantrouwen wat ervoor zorgt. Dus die vrijheid
moet worden ingeperkt, want die frictie is noodzakelijk en kan niet worden weggehaald. Alleen met
die grote macht komen we uit die natuurtoestand en dus uit die conflicten: alleen dan kunnen we
dingen opbouwen en onszelf ontwikkelen.
Die gemeenschappelijke macht wordt gevormd door een contract. Daarin geven wij onze vrijheid op
voor veiligheid. Dus die sluiten we met ons allemaal want het is voor ons allemaal goed, dat weten
we door onze reden die ons laat streven naar het leven (ook verwijzing naar God: wij willen Zijn
schepping niet tenietdoen). Dat contract is de autorisatie van de grote macht.
, Hobbes gaat ook in op de wet. De wetgever is de soeverein, de grote macht. De wetten die hij maakt
zijn er voor het gemene best (common wealth). Die wetten zijn geen advies maar een bevel. De
wetgever moet ook sancties kunnen uitvaardigen als mensen niet gehoorzamen. Recht is bevel.
Dan Rousseau. Komt uit Geneve, vriendschap met grote denkers, de encyclopedisten. Diderot werd
opgesloten vanwege zijn geschriften. Rousseau schreef zijn Discours over de wetenschappen en de
kunsten naar aanleiding van een prijsvraag: hebben wetenschap en kunst bijgedragen aan een
hogere moraal? Rousseau vond van niet, juist voor moreel verval. De jury liet hem winnen en zo
werd hij beroemd als filosoof. Later schreef hij een tweede Discours over de ongelijkheid. De kern is
dat mensen van nature min of meer gelijk zijn, maar de kleine verschillen worden in de maatschappij
uitvergroot waardoor we daar ongelijk zijn. De natuurlijke toestand was daarom veel beter dan de
maatschappelijke. De mens was van natuur vrij maar wordt door de maatschappij geketend. Mens is
van nature vrij, gelijk en goed. Wordt door de maatschappij onvrij, ongelijk en slecht.
Het maatschappelijk verdrag is de oplossing, hierdoor vinden we de natuurlijke vrijheid terug.
Rousseaus gedachte-experiment moet een heuristiek bieden: ons kunnen laten onderzoeken hoe we
zo slecht zijn geworden. En moet ook de wetgever en de wetten kunnen legitimeren. Het
experiment: denk alles weg wat met politiek en wetten enzo te maken heeft en dan heb je de
natuurstoestand. De mens is zelfvoorzienig maar heeft behoeften die hem doen voldoen in zijn
zelfbehoud. Dat is een gelukkige toestand. Maar dan gaat de mens samenleven met anderen en krijgt
hij meer behoeften: aan waardering, liefde, dat begint onschuldig maar groeit uit tot mensen die de
rijksten, machtigsten, aanzienlijksten willen zijn. Daardoor komt dus ook de behoefte aan eigendom.
Dan treedt het moreel verval in. Want er komt strijd, vergelijkbaar met Hobbes. De oplossing van
Hobbes daar is Rousseau het niet mee eens: waarom is dwang immers recht?
De juiste oplossing is dus het sociaal contract. Dan brengt iedereen alles wat hij heeft in als geheel.
De staat is passief. De soeverein is actief. Alle burgers horen bij de soeverein, ze moeten allemaal
luisteren naar de staat. Zo zijn ze onderdeel van het maatschappelijk lichaam. De kern van het
verdrag is dat iedereen zichzelf bindt jegens de andere burgers en jegens de staat. We maken zelf de
wetten die we zelf moeten gehoorzamen. We zijn dan autonome zelfwetgevers. Dan zijn we dus vrij
in de zin van autonoom.
De wet is volgens Rousseau een uitdrukking van de algemene wil. Die is gericht op het algemeen
belang. De algemene wil heeft altijd een abstract object. Het is niet gericht aan enkelen, maar aan
allen. Anders zijn er dus burgers die niet vrij zijn. Daarom moeten de wetten gaan om algemene
dingen, niet te concreet zijn.
De wetgever zijn we dus allemaal. Maar de oprichters van de staat moeten dus ook worden opgeleid
door de staat, leven in de staat, etc. We hebben dus een wijze wetgever nodig, die weet wat goed is
voor het algemeen belang. Maar die wetgever moet eigenlijk dus al door de staat zijn gevormd, maar
hij moet zelf de staat nog vormen. Dat is een paradox. We moeten dus maar veronderstellen dat die
wijze en rechtvaardige wetgever er is.
Einde hoorcollege is met een debat tussen Rousseau en Hobbes.
Rousseau denkt dat we aan de wetgever moeten gehoorzamen omdat we moeten gehoorzamen aan
de wetten die we zelf hebben opgesteld omdat we alleen zo autonoom en dus vrij kunnen zijn.
Hobbes denkt dat we aan de wetgever moeten gehoorzamen omdat we met hem een verdrag zijn
aangegaan zodat hij ons uit de natuurtoestand kan halen. Bij Hobbes is de wetgever dus gescheiden
van degenen die naar hem moeten luisteren, maar er is wel consent. Die wetgever moet er ook los
van staan, want anders komt er egoïsme waardoor we niet samenwerken. Bij Rousseau zijn de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Yara99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.