Hoofdstuk 1: Definitie en basisbegrippen
Wat is economie? Een wetenschap die zich bezighoudt met de keuzes die
mensen maken
Wat zijn schaarse goederen? Niet genoeg producten -> We zullen nooit
genoeg kunnen produceren om iedereen zijn behoefte te kunnen
waarmaken
Wat is een allocatie? Dat zijn eigenlijk de w-vragen. Wie, wat, waar, hoe. In
de markteconomie wordt het in Prijs bekeken
Productiefactoren:
- Arbeid: de mensen
- Kapitaal: de hulpmiddelen en infrastructuur
- Natuur: de ruimte en grondstoffen
Economische huishoudingen:
- Gezinnen: verbruikers
- Bedrijven: makers
- Overheid: regulator en producent
Soorten economieën
Vrijemarkteconomie: iedereen doet wat hij wil
Centraal geleide markt: individu mag niks beslissen. Veel door de overheid
gestructureerd
Gecorrigeerde markteconomie: er is een mate van vrij initiatief, maar er zijn
wel nog regels
Protectionisme: het afschermen van uw eigen markt, voor buitenlandse
producten. Mensen overtuigen om producten uit eigen land te kopen
, Hoofdstuk 2: Kapitalisme en vrije markt
De vrijemarkteconomie: geen regering. Ze laten alles over aan een privaat
individu.
è Maar eigenlijk is het illusie. Regering heeft wel regels zoals veiligheid
(voorwaarden, controles) en morele keuzes
è Eerlijke concurrentie bestaat niet
Kapitalisme: de bedoeling is het (het bedrijf laten) groeien
Meestal herinvesteren ze het verdiende geld in het bedrijf, om het groter te
maken.
è Groei & competitie als drijfveer
è Niet consumeren, maar herinvesteren
Voordelen = maximaal streven naar nieuwe dingen & efficiëntie. We streven
dus naar innovatie
Nadelen =
è Belangrijkste persoon in kapitalistisch bedrijf is de aandeelhouder. Het
zijn dus de eigenaars die steeds meer groei wil zien en klanten. Wat na
een tijd die keuzes dus niet altijd goed zijn. De kwaliteit voor het product
zal dus niet meer zo goed zijn.
è Alles voor de winst, dus strijden naar kostenefficiëntie. Meer producten
verkopen = meer klanten overtuigen. Men streeft naar besparing op
kosten, wat misleid tot kwaliteitsverlies van het product want men gaat
minder goede materialen gaat gebruiken.
Groei: economische groei is niet altijd welvaartsgroei
Het gebruikt meer ruimte en grondstoffen
Moeten we het groeisysteem niet beter vervangen naar stabilisering?
Herverdelen, inruilen, …
Bij het recycleren in België recycleren we maar 1 keer. Fles wordt fleece trui en
erna stopt het
2
, Hoofdstuk 3: economische theorieën (grondleggers, opvolgers, nieuwkomers)
1. Liberalisme = ultieme vrije markt
è Economische productie: landbouw. Ambachten. Handwerk
In 1764 stoommachine door James Watt
Ontstaan
Grondlegger van de economie: Adam Smith
° het systeem werkt vanzelf. Je moet het bestuderen en voorspellingen
doen. Je moet er niet aan knoeien want dan maak je het alleen maar
kapot.
° mens: individuele rationele eigenbelang
° specialisatie (meer efficiëntie en minder verspilling)
David Ricardo
° specialiseert zich in de internationale vrije handel
° Heeft in boek van Adam Smith het Absoluut voordeel gelezen: specialiseren
in iets dat je goedkoper kan produceren dan de anderen
Bv. België kan meer tv’s produceren & Duitsland meer computers. Dus dan
kopen Belgen hij computer in Duitsland en Duitsers hun tv in België.
°Als absoluut voordeel niet lukt, dan Comparatief voordeel: specialiseren in
een product waarin het prijsverschil het kleinste is.
Opportuniteits-kost = hetgeen dat je verliest door één keuze te maken. Zoals
als je computer maakt, dan ben je 5 uur verloren aan die computer.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisepop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.68. You're not tied to anything after your purchase.