Structuurregeling:
1. Ratio structuurregeling: aandeelhoudersabsenteïsme en gedeconcentreerde
aandeelhoudersbestanden. Daardoor nauwelijks tegenwicht voor bestuur.
2. Grootte-criteria van art. 2:153/263 lid 2 BW:
a. Geplaatst kapitaal en reserves van ten minste 16 miljoen euro;
b. Ten minste 100 werknemers (incl. afhankelijke maatschappijen);
c. Verplicht ingestelde ondernemingsraad.
3. Inschrijven structuurvennootschap (minimaal drie jaar onafgebroken) ex art. 2:154/264
lid 1 BW). Bijzondere bepalingen verliezen ook pas weer kracht na drie jaar doorgehaald.
4. Gevolgen toepassing structuurregeling:
a. Instellen RvC ex art. 2:158/268 lid 1 BW
i. Bevoegdheden RvC:
1. Benoeming en schorsing/ontslag bestuurders (art. 2:162/272 BW)
2. Wettelijk goedkeuringsrecht besluiten (art. 2:164/274 BW).
3. Sanctie: Nietigheid besluit ex art. 2:14 BW. Maar geen aantasting
vertegenwoordigingsbevoegdheid ex art. 2:164/274 lid 3 BW.
b. Instellen OTB (met nub’s) ex art. 2:164a/274a lid 1 BW
i. Bevoegdheden nub’s:
1. Uitvoerende bestuurders benoemen en schorsen/ontslaan (art. 2:164a/274a lid 2
BW en 2:134/244 lid 1 BW)
2. Goedkeuring meerderheid niet-uitvoerende bestuurders vereist voor belangrijke
bestuursbesluiten ex art. 2:164a/274a lid 4 BW.
c. Bevoegdheden AVA:
i. Algemeen aanbevelingsrecht ex art. 2:158/268 lid 5 BW
ii. Benoeming RvC en nub’s door AVA (gewone meerderheid) op voordracht van de
RvC ex art. 2:158/268 lid 4 BW.
iii. Art. 2:161a/271a lid 1 BW (opzeggen van vertrouwen in de gehele RvC). Daar
moeten wel omstandigheden voor aanwezig zijn die een dergelijk zwaar middel
rechtvaardigen. Individueel ontslag enkel door OK.
iv. Art. 2:161/271 BW (zittingsperiode, ontslag en schorsing)
d. Bevoegdheden ondernemingsraad:
i. Algemeen aanbevelingsrecht ex art. 2:158/268 lid 5 BW
ii. Bijzonder aanbevelingsrecht: voor 1/3e van de commissarissen ex art. 2:158/268 lid
6 BW. De RvC plaatst de door de OR aanbevolen kandidaat op de voordracht aan
de AVA tenzij de persoon ongeschikt wordt geacht.
5. Uitzondering verzwakt regime ex art. 2:162/272 en 2:164a/274a lid 2 BW:
a. Bestuurders worden benoemd door AVA, bedoelt voor dochtervennootschappen
buitenlandse vennootschappen ex 2:155 BW
b. Voorwaarden art. 2:155/265 lid 1 sub a en lid 3: vennootschap is een
structuurvennootschap; 50% of meer deelneming wordt gehouden door
moedermaatschappij; meerderheid van de werknemers van moedermaatschappij is
buiten Nederland werkzaam.
6. Uitzondering volledige vrijstelling ex art. 2:153/263 lid 3 BW:
a. Afhankelijke maatschappij van een rechtspersoon met volledig/verzwakt regime;
b. Houdstermaatschappijen (beheer en financiering concern) ex art. 2:153 sub b en c
BW;
c. Deel van internationale groep, enkele functie is ‘verrichten interne diensten’
d. 50% (of meer) Joint venture van rechtspersonen met volledig/verzwakt regime of een
afhankelijke maatschappij daarvan
,7. Uitzondering vrijwillig regime: toestemming AVA noodzakelijk. Structuurregime ‘op
maat’ mogelijk (art. 2:158/268 lid 12 BW). Bij de statuten kan van bepaalde onderwerpen
worden afgeweken.
CGC, One tier, two tier en ExCo
1. Corporate governance code is van toepassing op elke vennootschap met één beursnotering
en een statutaire zetel in Nederland (zie preambule).
2. Stakeholdermodel: (niet ‘vooral’ de aandeelhouders, maar ‘ook’ de aandeelhouders). Er
wordt eveneens rekening gehouden met belangen van schuldeisers en werknemers. De
grootte van de vennootschap heeft invloed op de werking van het stakeholdermodel. In
kleine, besloten vennootschappen met weinig stakeholders mogen de directe belangen van
aandeelhouders meer leidend zijn.
3. Shareholdermodel: de aandeelhouder staat voorop. Stakeholders worden betrokken voor
het succes van de onderneming ten behoeve van de aandeelhouders.
4. One tier board (monistisch): In ‘one tier’ bestaat geen RvC, maar nemen niet-
uitvoerende bestuurders deel in één bestuur. Bij een ‘one tier’ model zijn er executive
directors en de non-executive directors. De nub’s vergaderen samen met de ub’s en zitten
daardoor dichter op het bestuur, hebben sneller toegang tot informatie en krijgen vaak
meer informatie waardoor toezicht verbeterd wordt. Ub’s leggen verantwoording af aan
nub’s via het bestuursverslag of een ander verslag (gehecht aan jaarrekening).
5. Executive committee (ExCo): commissie die nauw betrokken is bij de besluitvorming
van het bestuur en waar ook leden van het senior management deel van uitmaken (two
tier).
a. Bestaat uit de CEO (chief executive officer), de CFO (chief financial officer) en leden
van het hoogste management.
b. Het doel van de ExCo is het uitvoeren van het bestuursbeleid (als vastgesteld door het
statutaire bestuur), ergo: het aansturen van de onderneming (instrument centrale
leiding in groep uitoefenen). In het bestuursverslag moet verantwoording worden
afgelegd over het nut, de samenstelling en het contact tussen de RvC/nub’s en de
ExCo wordt vormgegeven en hoe deze verschillende organen met elkaar omgaan
(b.p.b 2.1.3).
c. Waarborgen checks and balances extra belangrijk: RvC houdt toezicht op het
waarborgen van de deskundigheid en verantwoordelijkheden van het bestuur. Er moet
adequate informatievoorziening voor RvC zijn. RvC heeft specifiek aandacht voor de
dynamiek en de verhouding tussen bestuur en ExCo. RvC neemt in reglement passage
op over omgang met ExCo.
d. Doordat transparantie en bewustzijn voor de positie van de ExCo kardinaal is, zal
afwijking van bovenstaande principes niet snel denkbaar zijn.
e. Elementen van de wettelijke bestuurstaak (CGC-principe 1.1) worden bij reglement
door de ExCo uitgevoerd.
f. Inwendige taken die formeel van aard zijn (bijeenroepen AVA, voorstellen aan de
AVA, nemen van besluiten i.h.k.v. aan bestuur gedelegeerde bevoegdheden) komen
uitsluitend aan het bestuur toe en kunnen niet toebedeeld worden aan ExCo.
g. Doorgaans wordt in ExCo-reglementen bepaald dat besluiten die in de ExCo worden
genomen worden, geacht moeten zijn besluiten die door het statutaire bestuur zijn
genomen (toerekening aan het bestuur). Een ExCo-besluit vergt behalve een besluit
, meerderheid ExCo ook het positieve besluit van de meerderheid van de statutaire
bestuurders. Bestuur kan buiten ExCo nog steeds zelf besluiten nemen.
h. Collegialiteitsbeginsel: Bestuurders dragen collectieve verantwoordelijkheid, maar
kunnen taken verdelen (disculpatiemogelijkheid). Bepaalde zaken behoren tot het
collectief van het bestuur (strategiebepaling, aangaan transacties, financieel beleid op
hoofdlijnen). In de praktijk wordt unanimiteit voorgeschreven door ExCo-reglement:
daarmee krijgen niet-statutaire ExCo leden dezelfde invloed. Een taak verdeeld aan
een Exco-lid blijft onder de verantwoordelijkheid van de bestuurder vallen.
i. Verhouding RvC: maatstaf: heeft het bestuur in redelijkheid tot het beleid kunnen
komen? Toezicht strekt zich uit tot het gehele bestuursbeleid (bestuurlijke
organisatie), de rechtmatigheid en doelmatigheid (goed functioneren) daarvan
(ongeacht of de statuten in het bijzonder bevoegdheid aan de RvC toekennen of niet,
het maken van taakverdeling binnen ExCo-model valt binnen dat bereik).
In het verlengde van art. 2:141 BW verschaft de ExCo de RvC alle inforamtie die
nodig is om de RvC in staat te stellen zijn taak goed uit te oefenen. De RvC heeft een
‘haalplicht’ t.a.v. informatie ex b.p.b. 2.4.8 en 2.4.9.
, Governance: Vennootschapsbelang, beleid en de strategie (CG-Code)
1. CG-Code:
a. Pas-toe-of-leg-uit: Bestuur en RvC leggen verantwoording af aan de AV over de
naleving. Als principes of b.p.b. niet worden toegepast, moet worden uitgelegd wat,
hoe en waarom, via bestuursverslag en website.
b. Wet houdt rekening met Code in art. 2:391 lid 5 BW. Code werkt ook door via art.
2:8 BW.
c. Van toepassing op elke vennootschap met een beursnotering + statutaire zetel in NL
2. Cancun: Wat het vennootschappelijk belang is hangt af van de omstandigheden van het
geval. In beginsel is dat het bestendige succes van de onderneming. Centraal staat lange
termijn waardecreatie en stakeholderbelangen.
3. Beleid en strategie:
a. Ex art. 2:129 BW is een bestuur belast met het besturen van de beursvennootschap,
waaronder valt het bepalen van het beleid en de strategie van de vennootschap.
b. Boskalis/Fugro (waarin ASMI/ABN AMRO geïncorporeerd zijn): Het bestuur van
een vennootschap behoort bij de vervulling van zijn bij wet of statuten opgedragen
taken het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming
voorop te stellen (Cancun). In concernverband wordt het belang van de
groepsmaatschappijen mede bepaald en ingekleurd door het belang van de groep als
geheel. De inhoud van dat belang hangt af van de omstandigheden van het geval,
maar wordt doorgaans bepaald door het bestendige succes van de onderneming en
lange termijn waardecreatie (principe 1.1 CGC). Ook dienen de belangen van alle
betrokkenen (ergo: de stakeholders), waaronder die van de aandeelhouders, op de
lange termijn bij zijn besluitvorming in aanmerking te nemen.
Het bepalen van het beleid en de strategie van een vennootschap en de met haar
verbonden onderneming is in beginsel een aangelegenheid van het bestuur van
de vennootschap. De RvC houdt daarop toezicht. De AVA kan haar opvattingen
terzake tot uitdrukking brengen door uitoefening van de haar in de wet en de statuten
toegekende rechten.
Dit betekent in het algemeen dat het bestuur van een vennootschap aan de AVA
verantwoording heeft af te leggen van zijn beleid, maar dat het, behoudens
afwijkende wettelijke of statutaire regelingen, niet verplicht is de AVA vooraf in
zijn besluitvorming te betrekken als het gaat om handelingen waartoe het bestuur
bevoegd is. Ook is het bestuur niet verplicht de algemene vergadering in zo’n geval te
consulteren. De AVA mag zich niet begeven op het terrein dat aan het bestuur is
voorbehouden.
Het is aan het bestuur te beoordelen of, en in hoeverre, het wenselijk is daarover in
overleg te treden met externe aandeelhouders (ABN AMRO).
Voor zover bevoegdheden omtrent de inrichting van de (vennootschappelijke)
organisatie toekomen aan het bestuur, valt de uitoefening daarvan samen met
het bepalen van het beleid en de strategie van de vennootschap.’
c. AkzoNobel: De positiebepaling van een doelvennootschap in reactie op
voorstellen van een potentiële bieder behoort tot het bepalen van de strategie van
de doelvennootschap. Bij die positiebepaling zal immers afgewogen (dienen te)
worden hoe de voorstellen zich verhouden tot alternatieven waaronder een stand
alone scenario (ergo: de strategie om alleen te blijven), al dan niet met aanpassing van
de bestaande eigen strategie, en aan welke financiële en niet financiële voorwaarden
een bod zal moeten voldoen om in aanmerking te komen voor steun van de
doelvennootschap.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller svengommans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.