1.1 Waarom belastingen
- Overheidsinkomsten: belastingen, aardgas en winstuitkeringen waar overheid
gedeeltelijk eigenaar van is, premies sociale verzekeringen (hiermee worden sociale
uitkeringen weer betaalt)
- Belastingheffing ontmoedigd of motiveert
- Profijtbeginsel= degene die profijt heeft van een bepaalde voorziening, moet er ook
voor betalen
- Draagkrachtbeginsel= hoe hoger inkomen, hoe meer belasting betalen
- De vervuiler betaalt= milieuvervuilende activiteiten
1.2 Soorten belastingen
- Inkomstenbelasting(IB)=
Betaalt over inkomsten natuurlijk persoon
Afhankelijk van hoogte inkomen, zoals loon of winst uit een onderneming en het
vermogen
Persoonlijk omstandigheden, zoals individuele ziektekosten
Wet IB
- Vennootschapsbelasting(VPB)=
Betaalt over de winst van rechtspersonen -> bv
Wet VPB
- Loonbelasting(LB)=
Berekent over loon van werknemer
Werkgever brengt in mindering op het brutoloon en betaalt deze aan Belastingdienst
Voorheffing op inkomstenbelasting
Wet LB
- Omzetbelasting(OB)=
Omzetbelasting of btw wordt in rekening gebracht door ondernemers
Onder levering van een goed wordt onder andere de verkoop van een goed verstaan
Omzet belasting betalen aan ondernemer door iets te kopen, ondernemer betaalt
deze aan Belastingdienst
Wet OB
- Dividendbelasting(Div)=
Betalen we over winstuitkeringen op aandelen, ofwel over dividend
Voorheffing op inkomstenbelasting
Wet dividendbelasting
- Erfbelasting=
Betaalt over een erfenis
Successiewet (SW)
- Schenkbelasting=
Als je een schenking krijgt
Successiewet (SW)
- Kansspelbelasting=
Over gewonnen prijzen
- Overdrachtsbelasting (OVB)=
, Bij verkrijging van een onroerend goed, bijv. huis
Wet op belastingen van rechtsverkeer
- Motorrijtuigenbelasting=
Betaalt bij hebben van auto of motorrijwiel
- Belasting van personenauto’s en motorrijwielen(BPM)=
Registratie van auto of motorrijwiel
- Accijnzen=
Geheven op alcohol en tabak
- Milieuheffing/belastingen op milieugrondslag=
Leidingwater, kolenbelasting en energiebelasting
- Provinciale en gemeentelijke belastingen=
Rijk: loon-inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting
Gemeente: onroerende zaakbelasting en hondenbelasting
Provincie: milieuheffingen
1.3 Vindplaatsen
Belastingwetgeving
- Materiële belastingwetgeving:
Als we willen weten waarover we belasting moeten betalen en hoeveel
Inkomstenbelasting, omzetbelasting, loonbelasting vennootschapsbelasting, etc.
Hoe de betalen belasting over een bepaald tijdvak moet worden bepaald
- Formele belastingrecht:
De wijze waarop de belasting uiteindelijk bij de overheid moet komen
Algemene wet bestuursrecht (Awb) en Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)
Uitvoeringsregelingen en uitvoeringsbesluiten
- Uitvoeringsregeling= minister Financiën ; ministeriële regeling
- Uitvoeringsbesluit= minister Financiën ; verwijzing Awb
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: gedragsregels
Vertrouwensbeginsel -> het vertrouwen dat de belastingplichtige mag ontlenen aan
gedragingen van de overheid
Gelijkheidsbeginsel-> gaat uit van de gelijke behandeling van gelijke gevallen
Hfd. 2 Formeel belastingrecht
2.1 Materieel en formeel belastingrecht
- Materieel:
Hoe wordt de betalen belasting bepaald
Wie is belastingplichtig?
Waarover belasting moet worden betaalt?
Hoeveel belasting?
- Formeel:
Waarop worden aanslagen vastgesteld?
Hoe en wanneer aangifte moeten doen?
Wanneer moet er worden betaald?
Awb en AWR
- Het belastingrecht valt onder het bestuursrecht
,2.2 Woon- en vestigingsplaats, partner
- Natuurlijk persoon:
Wet IB:
Volgens Wet IB verplicht tot inkomstenbelasting
In Nederland wonen
Of inkomen in Nederland verdienen
Wet VPB:
Vennootschapsbelasting geheven over lichamen (o.a. NV en BV)
Lichamen die in Nederland zijn gevestigd
- Artikel 4, lid 1 AWR: “Waar iemand woont en waar een lichaam is gevestigd, wordt
naar de omstandigheden beoordeeld.”
Niet alleen van belang inschrijving bij de gemeente in het bevolkingsregister, maar
ook woonplaats familie/gezin van belastingplichtige en plaats waar sociale
activiteiten worden verricht (sportvereniging)
2.3 Aangifte en aanslagen
2.3.1 Aangifte
- In art. 6 AWR is vermeld dat de inspecteur degene die naar zijn mening vermoedelijk
belastingplichtig is, kan uitnodigen tot het doen van een aangifte
- Belastingdienst vraagt hier naar gegevens die van belang zijn om de betalen belasting
vast te stellen
- Als je wordt uitgenodigd, moet je deze aangifte ook daadwerkelijk doen
- Voldaan als gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden
ingevuld, (elektronisch) ondertekend en naar de Belastingdienst verzonden
- Termijn= 1 maand
- Aangiften inkomsten belasting altijd voor 1 mei zijn gedaan
- De aangiften omzetbelasting en loonbelasting moeten vaker worden gedaan ->
maandelijks of per kwartaal
- Als er bijvoorbeeld geen inkomen is of geen omzet is behaalt, moet je dit niet
invullen maar de aangifte met deze lege vakken terugsturen. Zo laat je zien dat je dit
niet hebt gekregen/behaalt, maar toch wel de juiste gegevens verstrekt.
- Iedere belastingplichtige heeft een Burgerservicenummer (BSN)/ fiscaal nummer ->
vermeldt op de aangifte
2.3.2 Aanslagen
- Volgt naar aangifte voor inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting een aanslag
- Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting zijn aanslagbelastingen
- Omzetbelasting en loonbelasting zijn aangiftebelastingen
- Uit de gegevens in de aangifte vermeld, zal blijken welk bedrag aan belasting dient
worden betaald
- Gelijk met doen aangifte dienen omzetbelasting en loonbelasting worden te betaald
Aanslagbelastingen
- Uit de gegevens die zijn vermeld, zal blijken hoeveel er aan belasting dient te worden
betaald
- Dit wordt vastgelegd in een aanslag -> opmaken aanslagbiljet
- Vaak groot deel info al verstreken door instanties, overige info zal worden
opgevraagd
, - Ambtshalve=
Aangifte wordt niet ingevuld, maar ondertekend teruggestuurd
Inspecteur kan toch een aanslag opleggen
Gaat uit van geschat inkomen en info die hij wel heeft
- Artikel 11, lid 3 AWR:
Als de aanslag later dan 3 jaar na het ontstaan van de belastingschuld is opgelegd,
deze aanslag te laat is. In dit geval geen aanslag ontvangen.
- Belastingschuld= ontstaat na afloop van een tijdvak waarover de belasting wordt
geheven
Voorlopige aanslagen
- In art. 13 en 14 AWR
- Wordt vrijwel altijd opgelegd binnen enkele weken na het indienen van de aangifte
inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting -> betaling kan sneller plaatsvinden
- Wordt nog niet gekeken naar juistheid van de aangifte
- Moet altijd definitieve aanslag volgen
- Kan in begin van jaar al worden opgelegd, als je nog niet eens weet hoe hoog
inkomen zal zijn -> schatting Belastingdienst door verleden
- Kan je ook zelf aanvragen -> te maken met hoe later betalen, hoe hoger rente wordt
Aanslagen beginnen altijd met fiscale nummer of BSN -> H(inkomstenbelasting) en
V(vennootschapsbelasting) -> gevolgd door getal (jaartal) -> gevolgd door twee nullen en het
cijfer 0 voor een voorlopige aanslag en een 1 voor een volgende voorlopige aanslag
Definitieve aanslag
- Eindigt op een 6
Ambtshalve aanslag
- Wordt opgelegd als er geen aangifte wordt ingediend
- Altijd een definitieve aanslag
Navorderingsaanslag
- Kan alleen worden opgelegd als er al een definitieve aanslag is vastgesteld
- Inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting worden opgelegd als achteraf blijkt
dat de aangifte toch niet geheel juist was
- Voorwaarden aan verbonden
- Eindigt op een 7
Conserverende aanslag
- Aanslag die wordt opgelegd, maar nog niet betaald hoeft te worden
- Personen die emigreren
Overigens kan een aanslag (definitief of voorlopig) ook negatief zijn. Er is in dat geval sprake
van een belastingteruggave door de Belastingdienst.
Aangiftebelastingen
- Omzetbelasting en loonbelasting
- Moeten worden betaald, gelijk met het doen van de aangifte
- Belastingplichtige rekent deze dus zelf uit
- Maandelijks of per kwartaal worden gedaan en wel binnen een maand na het einde
van een tijdvak
- Naheffingsaanslag=
Als er geen aangifte wordt gedaan
Wel aangifte gedaan, maar deze niet wordt betaald
Volgen uit onderzoek Belastingdienst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maritvandervelde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.